Anders dan de straffe Friezen, die hopen op vriesweer en schaatsdik ijs, kiest de zomertoerist voor een waterrijke en horizontloze Elfstedentocht. In het spoor van heroïsche Iisfretters 199 km verbazing tussen Ljouwert en Leeuwarden.

Dromerig bruggetje, ingebeeld tafereel : de Friezen hopen, smeken en bidden, ze verlangen desperaat naar vriesweer. Vijftien centimeter ijs en ze kunnen weer een zeldzame keer over hun plassen, kanalen en sloten schaatsen van Ljouwert naar Leeuwarden, over een afstand van 199 kilometer langs de elf steden van de legendarische Âlvestêderüte. Maar het is zomer en ik sta op de brug over de Firkumervaart bij Bartlehiem, waar kanalen kruisen, huisjes tussen de bloemen schuilen en boten van jacht tot tsjalk en skûtsje eindeloos voorbijvaren. Was het winter, zouden ze door de ijshel scheuren, winnaars als Minne Hoekstra, Coen de Koning, de zwangere Klasina Seinstra, Auke Adema of Evert van Benthem. Op dit idyllische plekje verlang ik, zelf geen Fries en zonder uithoudingsvermogen, naar zon, een bries en broedende vogels. Ik kies hetzelfde parcours in warme kleuren, met trage fietsers, fluitende wandelaars, natuurgebieden en dorpen uit het boek der clichés. Elf steden wachten noodzakelijk, andere dorpen smeken om omwegen in functie van weer en stemming.

KM 0

LJOUWERT OF LEEUWARDEN

De Iisfretter of Elfstedenrijder staat op zijn sokkel in vertrek- en aankomstplaats Ljouwert, bij ons bekend als Leeuwarden : een bonk van een kerel, onvervaard, stoere schouders, armen op de rug, de blik in de schemer van stuifsneeuw, oostenwind en ijs. Ook ik vertrek met de wijzers van de klok (enkel tijdens de jaren 1933 tot ’41 schaatsten ze in omgekeerde richting). Omdat wegwijzers en dorpsnamen in het Fries staan aangegeven, lees ik op de kaart Nederlandse namen en langs de weg dezelfde namen in die andere, tweede taal van Nederland.

KM 22

SNITS OF SNEEK

Zo begint Friesland : met graslanden en minuscule dorpen, met kerktorens en water in allerlei gedaanten. Nooit gehoorde namen, al is Jorwert befaamd door Geert Mak, die de veranderingen in de latere twintigste eeuw beschreef in Hoe God verdween uit Jorwerd : het plaatselijke café Het Wapen van Baarderadeel noodt tot een stop. Dorpsnamen lezen als raadsels uit een verre wereld : Mantgum, Easterwierrum of Tsjerkebuorren. En Wiuwert waar in de crypte vier op natuurlijke wijze gemummificeerde lijken liggen. Terug in het rijk der levenden wandel ik grachtenstad Sneek binnen, met koopmanshuizen uit drie eeuwen en het Fries Scheepvaartmuseum, vol miniatuurschepen waaronder Friese skûtsjes. Vlakbij mis ik Weduwe Joustra niet : daar distilleren ze al zes generaties de Beerenburg, op kruiden getrokken jenever en brandewijn. Tussen de drukke marktkramen staat het beeld van een Duitse koopman, die onderhandelt met een Friese boerin : het symboliseert Clemens en Augustus Brenninkmeijer, die met de initialen van hun voornamen, verbonden door een &, de faam van een confectiebedrijf vestigden. Pittige slok, de tocht gaat verder.

KM 40

SLEAT OF SLOTEN

Wie schaatsen wil kopen, kan terecht bij de firma Nooitgedagt in IJlst, de kleinste Friese stad als een met linden omzoomde gracht, met vesting, bruggen, kerk en klokgevels. Een leeg gebied met poelen en Friese meren leidt naar de eenzame romaanse kerk van Westhem : twee lijnen, de horizontale van de einder en de verticale van de toren, het is een archetypisch beeld van Fryslân. Ook Sloten, intimistisch aangenaam, is in essentie één enkele gracht waar het mooi wonen is. Het Gaasterland, dat zijn naam ontleent aan gaasten of verhogingen door oude gletsjers, herbergt kliffen, bossen en vogelkijkhutten. Fietspaden leiden naar de oudste stad van Friesland, met het beeld van het Vrouwtje van Stavoren en haar legende, die de verzanding van de haven vertelt. Toch is Starum vooral een druk watersportcentrum aan het IJsselmeer. Terwijl fietsers zwoegen, gieren surfers door de westenwind.

KM 77

HYLPEN OF HINDELOOPEN

Het ommuurde stadje ligt onder de zeespiegel : weer een proeve van Nederlands vernuft tegen de zee. Stegen, bruggetjes, kapiteinshuizen, sluiswachterswoning met klokkentoren. In het Schaatsmuseum kom ik alles te weten over de Elfstedentocht en de passie voor de schaats. Al in 1740 dichtte ene Van Boelens dat “Pier die ellef Steden van Friesland, op een dag, heeft in het rond gereden“. De eerste officieel geregistreerde rit staat op naam van Pim Mulier in 1890 : hij organiseerde de eerste editie van 1909. Zo is die meedogenloze strijd uitgegroeid tot de roemruchtste Tocht der Tochten, die geschaatst wordt als moeder Natuur zich van haar taaiste kant laat zien : in meer dan een eeuw is de rit slechts vijftien keer gereden, voor het laatst in 1997. Zeventien jaar geleden : de Friezen worden gek van onthouding.

KM 99

BOALSAERT OF BOLSWARD

Workum is een Fries’ stadsbeeld : mooie markt met stadhuis, kerk en waag. Drie schuren met scheef dak herbergen het museum voor de twintigste-eeuwse schilder Jopie Huisman. Hij deed in lompen en oud ijzer, maakte schilderijen waarin mensen van eenvoudige komaf zich herkennen. Terug in dat zo platte land botst de auto op doodlopende weggetjes. Een ommetje voert naar Blauwhuis met de Sint-Vituskerk, een katholieke enclave in het overwegend protestantse Friesland. Biertje in café De Freonskip, dat carnaval in ere houdt. Dan een wegje naar Greonterp, waar de Mariavererende Gerard Reve in Huize Het Gras op de Dorpswei, met zicht op knotwilg, sloot en kerk, in de jaren zestig aan zijn oeuvre schreef. Tot de weg uitkomt in Bolsward, schoon zoals het hoort te zijn met grachten en gedomineerd door de kerken van Martini en Franciscus. Daar staan ook geboortehuis-museum en standbeeld van Gysbert Japicx, die met de verheffing van de Friese cultuurtaal voor iedere rechtgeaarde Fries op gelijke hoogte staat met Vondel.

KM 116

HARNS OF HARLINGEN

Godsdienst drukt hier op het gemoed : Witmarsum is het centrum van radicale Wederdopers, die in de zestiende eeuw braken met katholieken en protestanten, onder leiding van Menno Simons. Bij de kerk staat ook het beeld van een andere beroemdheid : Pim Mulier, stichter van de Elfstedentocht. Links gaat het over de Afsluitdijk naar Holland en Amsterdam, op een noordelijker steenworp bereik ik door een land vol eolische molens Harlingen aan het IJsselmeer. Havensfeer met ferry’s en gigantische zeilschepen, met meeuwengejank en pakhuizen, waarvan de namen naar verre einders als Polen en Rusland verwijzen, met een koffie in ’t Noorderke, een grote sluis en stadszoon Simon Vestdijk, die met boekentas onder de arm in de Voorstraat staat : zijn Anton Wachter-cyclus doolt door de stad en ademt passages in de cafés Lahringen en Wachter. Harns is statig, gezellig en werelds.

KM 129

FRJENTSJER OF FRANEKER

Van alle elf steden is Franeker voornaamst : grachten en huizen stralen welvaart uit. Martinikerk, het Sjûkelân of kaatsveld voor Frieslands topsport met een bikkelharde kaatsbal, de voorname Voorstraat en het museum voor Anna Maria van Schurman, de eerste universiteitsstudente in Nederland en Europa. Mooist is het Planetarium van de achttiende-eeuwse wolhandelaar Eise Eisinga, die de kosmos in miniatuur ontwierp, met zonnestelsel, draaiende planeten in de huiskamer, astronomische instrumenten. In een elliptische baan rijd ik langs Sexbierum met Waddendijk en grote boerderijen naar Berlikum en het landschap van Het Bildt, een oude kwelder die in de loop der eeuwen is ingepolderd. Daar groeien dorpen met opvallende tsjerken : Sint-Jacobiparochie of Sint-Annaparochie met achthoekige kerk, waar Rembrandt van Rijn met Saskia van Uylenburgh in het huwelijk trad. Nog : Vrouwenparochie met windmolens. Dan lunch met mosselen in de Swarte Haan. Eindeloos land zonder horizon, overal water onder de weidste hemel, wat hebben Nederlanders hun aarde goed bewaard.

Dan sta ik bij Bartlehiem op het bruggetje : hier slaan de schaatsers af naar Dokkum waar ze rechtsomkeert maken, ze passeren hier opnieuw en snorren naar hun einddoel. Ik rijd noordwaarts langs de Dokkumer Ee naar Burdaard, voor een bezoek aan het museum van ‘Schilder R.W. ‘ : in Ruurd Wiersma’s Hûs zijn wanden beschilderd met de Vier Jaargetijden, een Hof van Eden en taferelen van de Elfstedentocht. Kinderen fietsen naar school, een huis kleurt koningsgezind bauw en oranje, het simpele landleven. Zo reis ik door schilderijen, die landschap worden. Weiden en schapen, windmolens, dansende kiekendieven en veel kerken : een kloosterkapel in Sybrandahûs, het godshuis van Jannum, de eenzame rust van Westernijkerk en dan de fraai romaanse kerk van Hogebeintum op een heuvel. Daar leer ik nog een Fries woord : een terp is een kunstmatige verhoging om boerderijen of kerkjes te beschermen tegen overstromingen, toen het water nog vrij spel had in het lage Friesland.

KM 174

DOKKUM OF DOKKUM

Op het noordelijke keerpunt wegen de loodjes het zwaarst. Jammer, want Dokkum, dat zijn faam dankt aan de achtste-eeuwse monnik-missionaris Bonifatius, is een gezellige plek om te verwijlen : ijzeren bruggen over het Kleindiep, boten in de haven, Grootdiep, doorkijkgevels en terrassen waar iedereen vrolijk is, maar ook een monument, een fontein en de kerk voor de heilige, die zich met een bijbel beschermt tegen de zwaarden van zijn moordenaars. Schaatsers en zomerbezoekers maken rechtsomkeert, nog 25 kilometer te gaan.

KM 19

LJOUWERT OF LEEUWARDEN

Zuidwaarts kies ik voor weiden en kanalen. Rinsumageast pronkt met een Siamese tweeling van romaanse en gotische kerk. In de Nederland-gids van Rik Zaal lees ik laconiek : “de kerk is flink verprotestantst en veel te vol gezet met banken en stoelen”. Nuchter en wel passeer ik states of landgoederen met kasteeltjes, herenhuizen en tuinen. Dan bereik ik het Elfstedenmonument bij Tietjerksteradeel, waar schaatsers en toeristen onder de Tegeltjesbrug doorschuiven : allemaal tegels in Delfts blauw van de ijshelden van de Âlvestêderüte, ook in de zomer een bevroren mozaïek van moed en uithouding. Ten slotte leiden alle wegen en kanalen naar Ljouwert, de hoofdstad van Fryslân : de schaatsers komen toe, de Friezen komen toe om te winkelen in Leeuwarden, om op de grachtterrassen een drankje te proeven, om een rondvaart te maken, te verdwalen in een van de musea en de geschiedenis, die is vastgelegd in tal van historische gebouwen. Huis van Nassau, gasthuizen en hofjes, Mata Hari en Escher, genoeg voor een citytrip naar de stede, die volgend jaar culturele hoofdstad van Europa is. Bij het ingebeelde einde krijg ik op de Bonkevaart een Elfstedenkruisje omdat ik de roemruchte tocht te voet, met de fiets, per boot en met de auto heb afgelegd. Het was wel een hemelse zomer.

Friesland ligt op een kleine vier uur rijden van onze landsgrens. Voor brochures en info : Nederlands Bureau voor Toerisme, Louizalaan 89, Postbus 136, 1050 Brussel, 02 543 08 01, www.holland.com en www.frieslandholland.nl

TEKST & FOTO’S MARK GIELEN

De Tocht der Tochten, voor het laatst in 1997. 17 jaar geleden : de Friezen worden gek van onthouding

Zo reis ik door schilderijen, die landschap worden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content