Het Willemdok werd een jachthaven, aan de oude loskaden verrijzen lofts in pakhuisstijl en hagelwitte kantoorgebouwen. En waar nu een ontmantelde loods staat, biedt straks het platformterras van het Museum aan de Stroom 360 graden vrij uitzicht over stad en Schelde. De heropstanding van het Antwerpse Eilandje is eindelijk een feit.

Linda Asselbergs / Foto’s Michel Vaerewijck

Als kleuter stelde ik me het Eilandje voor zoals in een cartoon: een zandplaat met één palmboom, waaraan een gerafeld hemd als noodsein. De realiteit bleek niet eens zoveel minder opwindend: aan de oude dokken rook het naar teer en nat touw, de straatnamen (Montevideostraat, Nassaustraat, Bombaystraat…) deden dromen van verre bestemmingen. Mijn opa nam me mee naar een café met een Decap-orgel en een ander waar zeelui hun haar konden laten knippen. Hij wees waar er in de oorlog een vliegende bom was gevallen en waar mijn overgrootvader , vava dus, als jonge kerel op een platte wagen naar een uitslaande brand had staan kijken en door een mysterieuze kracht telkens opnieuw van die wagen werd geduwd. Krék op het moment dat er thuis een sterfgeval was, zo bleek later. Die wandelingen, die verhalen hebben van mij een eeuwige toerist in eigen stad gemaakt.

Later kwam ik nooit meer op het Eilandje, tenzij een enkele keer, met een vrijer die amateur-fotograaf was. Scoort altijd goed bij fotowedstrijden, de romantiek van een vervallen havenkwartier. Nog later kwam ik er alleen nog met knikkende knieën, als prille freelance journaliste bij de belastingcontroleur in dat spuuglelijke aquarium aan de Rijnkaai. Toen al, we hebben het nu over de jaren tachtig, deed het gerucht de ronde dat het Eilandje ooit een hotspot zou worden, een soort Antwerpse Docklands zeg maar, en een trendy alternatief voor Zurenborg en het Zuid.

Twintig jaar later is het eindelijk zover: als ik nu wel eens vaker op het Eilandje kom, dan is het om iets te eten op het terras van De Kaai (schitterend uitzicht over de Scheldebocht) of in Het Pomphuis (buiten: prachtig uitzicht over de haven, binnen: over de oude geklasseerde waterpompen). De groene Scheldeoever voorbij de Kattendijkbrug is een populaire plek voor verjaardagspicknicks. Vorige zomer werd er op donderdagavond bij mooi weer ook tango en salsa gedanst. Op het geïmproviseerde terras van de Cappuccino Club is de sfeer relaxed, ja zelfs een tikkeltje anarchistisch, wat verklaart dat er wel eens iemand in licht benevelde staat een duik in het Bonapartedok neemt. Vorige zomer kwam ik hier naar de majestueuze zeilschepen van de Cutty Sark Tall Ships’ Race kijken, dit jaar naar het fantastische spektakel van Royal de Luxe. Zoveel is duidelijk: t Stad, zoals wij hier met ons gebruikelijk chauvinisme zeggen, doet zijn best om de Antwerpenaar tot bij het water te brengen.

Wat nog lukt ook: ga op een doodgewone, ja zelfs wat druilerige zondag langs de gerenoveerde kaden slenteren en je komt een hoop gelijkgezinden tegen. Maar om echt de sfeer op te snuiven moet je er op een weekdag zijn, als de cafés gedeeld worden door stoere kerels van de sleepboten, scholieren van de school in de Cadixstraat en trendy volk van ATV en het reclamebureau in Hangar 26/27. Tengere meisjes met dat typische wijdvoetse loopje zijn ballerina’s op weg naar het Ballet van Vlaanderen aan het Kattendijkdok, de jongeman met de vioolkist komt van een repetitie van de Filharmonie, die er eveneens een stek vond. Een mottig frituur leunt tegen een geklasseerd gebouw dat straks een trendy restaurant zal herbergen, winkels met scheepsonderdelen en stormlantaarns staan zij aan zij met lounges en advocatenkantoren. Alom aanwezig zijn de gele affiches met ‘Aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning’. Pittoresk mooi kun je het geheel moeilijk noemen, maar de mix van oud en nieuw, van utilitair en esthetisch geeft nu juist iets opwindends aan zo’n wijk-in-wording. Je mag er niet aan denken dat ze hier van die steriele plaza’s uit de grond zouden stampen zoals in de Londense Docklands. Plaza’s die ’s avonds winderig en leeg zijn en die na een paar jaar al totaal uitgeleefd lijken.

Dat is alleszins niet de bedoeling van René Daniëls, stadsbouwmeester en joviaal mens die aan de leiding staat van het Projectbureau Eilandje, verantwoordelijk voor alle realisaties in het kader van het in ’99 goedgekeurde Masterplan. Dat plan loopt over ruim twintig jaar en beoogt de transformatie van een oud, verloederd havengebied tot een leefbare en levende stadswijk. Daarnaast is er ook een Beeldkwaliteitsplan voor de inrichting van de buitenruimte en het openbaar domein. In totaal zijn 212.846 vierkante meter nieuwe woningen gepland, naast 171.731 vierkante meter kantoorruimte en 204.210 vierkante meter commerciële en recreatieve ruimte.

Projectbureau Eilandje ligt aan de Oostkaai van het Kattendijkdok, midden in het te renoveren gebied en toegankelijk voor iedereen die er woont en werkt, zo verzekert mij Daniëls, die zelf in de buurt een appartementje heeft. Van geboorte is hij Nederlander, “maar mijn grootouders waren Vlamingen en alles dáárvoor kwam ook uit deze provincie”. Antwerpen vindt hij een stad met formidabele mogelijkheden en het Eilandje een van de speerpunten in het globale plan om die stad prettiger te maken om in te wonen en te werken, zodat ze bedrijven en nieuwe inwoners lokt en een groter economisch draagvlak krijgt. “Vroeger was dit een goed oud havengebied. Op de plattegrond kun je zien dat hier altijd woonclusters geweest zijn: niet één, maar verschillende eilandjes tussen de Schelde, de dokken en het Albertkanaal. Als haven is deze plek nu waardeloos, de grote zeeschepen raken niet meer tot hier, maar als uitbreidingsterrein voor de stad is ze wél uiterst geschikt. Al bij al gaat het om een gebied dat even groot is als de binnenstad. Een gebied met bovendien een uniek karakter: je hebt hier van die vergezichten over het water en de kaden. Ook de mix van oud en nieuw, van advocatenkantoren naast oude havenkroegen is interessant. Dat bijzondere willen we beslist zo houden. De Londense Docklands en De Kop van Zuid in Rotterdam, waar ik zelf nog gewerkt heb, dat waren grootschalige, volledig nieuwe gebieden. Antwerpen is te vergelijken met Dublin, waar je een kleinschalige inpassing hebt van eigentijds tussen authentiek, wat veel dankbaarder is dan een grote kale vlakte waar alle bedrijven zijn neergehaald en vervangen door nieuwbouw. Een aantal gebouwen op het Eilandje hebben een onbetwistbare monumentaliteit, die kun je beter een nieuwe functie geven in plaats van ze af te breken. Verscheidene pakhuizen zijn al omgebouwd tot appartementen, het atelier van Dries Van Noten aan de Godefriduskaai is ook al klaar. Daarnaast staat het Felixpakhuis, een van de mooiste die we hebben, waar straks het Stadsarchief in ondergebracht zal worden. Een gebouw met fantastische mogelijkheden: onder het dak komt bijvoorbeeld de leeszaal, met een schitterende lichtinval. De binnenstraat van het gebouw wordt een boekenstraat met specifieke winkeltjes, de mooie keldergewelven zouden als wijnproeflokaal kunnen dienen, ik zeg maar iets.”

Daniëls is ook een onvoorwaardelijk voorstander van de multifunctionele wijk, waar mensen zowel wonen als werken en aan recreatie doen. “Op de kop van het Willemdok is nu een heel mooi gebouw in wording. Eerst zou die hele Amca-site uit louter kantoren bestaan, maar de verkoop liep niet zo goed en toen hebben ze besloten om de gaten op te vullen met appartementen, gelijkvloers komt een galerie met winkels en cafés. Dat betekent dat die buurt altijd leeft, ook ’s avonds. Een ander belangrijk aspect is de duurzaamheid. Materiaal gebruiken dat honderd jaar meegaat: ook Bob Van Reeth, met wie ik veel contact heb, is daar een groot voorstander van. Gebouwen moeten ook multifunctioneel zijn: als het ene niet werkt, moet je er iets anders van kunnen maken. Dat is bijvoorbeeld alleen mogelijk als je de benedenverdieping voldoende hoogte geeft. Duurzaamheid houdt ook in dat je recycling incalculeert en het gebruik van allerlei nieuwe energievormen. Ideaal is een levensloopbestendige buurt: je moet er de verschillende fases van je leven kunnen doorlopen, ook wat inkomen betreft. Het klassieke gezin met de twee kindjes, dat is nog maar één derde van onze samenleving, de anderen horen er ook allemaal bij. Ook op dat gebied moet je een heel breed programma hebben, dus niet allemaal lofts of huizen met een voor- en een achtertuin. Er zijn oneindig veel woonvormen te bedenken. En daar hoort natuurlijk ook uitloop bij: parken en andere recreatiegebieden. De integrale samenleving moet je in zo’n buurt terugvinden.”

Allemaal goed en wel, maar zijn de lofts en flats die nu gebouwd worden niet uitsluitend betaalbaar voor kapitaalkrachtige yups? Een publiek dat overigens steeds schaarser wordt sinds de ineenstorting van de dotcommarkt en de algehele teruggang van de economie? En dan hebben we het nog niet over de oorspronkelijke bewoners van de buurt, vaak bejaarden, die de huurprijzen met angst in het hart de hoogte in zien gaan.

“Het klopt dat de woningen aan het Willemdok tot de hogere prijsklasse behoren. De grootste lofts, daar tel je tot een half miljoen euro voor neer. Bijna klaar zijn de appartementen bij het Bonapartedok, waarvan de goedkoopste in de prijsklasse van ongeveer 124.000 euro vallen, zo’n 5 à 6 miljoen oude franken. Voor tweeverdieners met een hypotheek is dat toch wel haalbaar. Een andere mogelijke doelgroep zijn de mensen die zo’n twintig, dertig jaar geleden de stad verlieten en een huis kochten in gemeenten als Brasschaat of Schoten. Als de kinderen het huis uit zijn, willen die mensen wel eens wat vaker naar het theater of op restaurant. Ik zie dat als een duidelijke trend voor de komende jaren: mensen met een kapitaaltje in de vorm van onroerend goed die opnieuw de stad opzoeken. Wat we op het Eilandje zeker willen vermijden is gettovorming. Qua woonaanbod proberen we de verhoudingen te benaderen die voor Antwerpen in zijn geheel normaal zijn. Dat betekent dus ook 10 procent huisvesting voor de lagere inkomens. Zo is er een project voor 150 nieuwbouwappartementen aan het Kempisch Dok, die evenredig verdeeld zullen zijn over hoge, middelhoge en lage inkomens. Vijftig appartementen, met een heel pakket aan voorzieningen, zullen onder de naam het Huizeken van Nazareth onderdak geven aan ouderen en binnenschippers op rust. Eerstdaags zet Mieke Vogels haar handtekening onder de plannen. Wat wij willen aanbieden, is een gemengde stad. Een stad met intieme plekken ook. Het Beeldkwaliteitsplan voor het openbaar domein bepaalt hoe de straten heringericht zullen worden, met het nodige groen. Binnenkort maken we een bijzonder plan van aanleg, dat dan wet wordt en waaraan iedereen zich moet houden. Daarin wordt tot in de details bepaald wat we allemaal in de wijk willen: welk type huizen, socio-culturele instellingen, scholen, winkels…”

Winkels, daar zeg je wat. Als iets mij zou tegenhouden om op het Eilandje te komen wonen, dan is het wel het gebrek aan winkelmogelijkheid. Op mijn zwerftochten door de wijk zag ik wel al een hotel, een fitnesscentrum, een kunstgalerie en een paar lounges, maar geen enkele supermarkt. En het lijkt me al helemaal geen pretje om van deze uithoek van Antwerpen naar mijn werk in het Brusselse te pendelen.

“Op dit ogenblik telt het Eilandje zo’n 3.000 inwoners. Maar binnen vier, vijf jaar wonen hier om en bij de 5.000 mensen en dan is een supermarkt wél rendabel. Delhaize heeft al interesse getoond om hier een vestiging te openen. Wat de bereikbaarheid betreft: in het Masterplan zit het totaalbeeld van de infrastructuur, wat betekent dat we ook met het gewest aan tafel zitten. Er moet gepraat worden over het tracé van de Oosterweelverbinding, over het doortrekken van de Singel en de verbindingen met de Scheldekaaien, over het eindpunt van de leien aan de Noorderplaats, dat onmiddellijk aansluit bij de Amsterdam- en de Londenstraat, en over de belangrijkste ontsluitingsas voor de wijk: de Kattendijkdok Oostkaai. Ook de relatie met de Noorderlaan en het spoorwegemplacement moet nog nader bekeken worden. We proberen te communiceren binnen een groter geheel, met Antwerpen-Noord, het Damgebied en het Schipperskwartier erbij. Je kunt natuurlijk niet alles tegelijk aanpakken, maar als je begint op strategische plekken, krijgen de omliggende buurten automatisch ook een lift. Het Eilandje is trouwens maar één speerpunt van de stadsvernieuwing. Soortgelijke projecten lopen op andere randgebieden van de binnenstad: het Nieuw Zuid, het Kievitsplein, waar het nieuwe HST-station komt, het Militair Hospitaal, het Eksterlaar in Deurne en op Linkeroever. Op al die plekken zal er binnenkort resultaat te zien zijn. Met een structuurplan voor Antwerpen hebben we een beleidsinstrument, de politici weten in welke richting ze kunnen sturen en de bevolking weet waar ze aan toe is. Hopelijk heeft dat ook kwalitatieve gevolgen bij de volgende verkiezingen.”

Van alle vernieuwingsprojecten spreekt het Eilandje allicht het meest tot de verbeelding. Neem nu de onlangs bekendgemaakte biedingen op drie sites: de Shop, voormalig aanwervingsgebouw van dokwerkers, de Montevideo-magazijnen en de Kattendijkdok Westkaai, waar vijf torens zouden komen. Alles bij elkaar zijn er zo’n tien dossiers, waarvan dat van Project2 het spectaculairst is. In de Shop ziet projectontwikkelaar Alon Amar een afdeling van het Toneelhuis, in de Montevideo-magazijnen een onderdeel van het Ballet van Vlaanderen, de Stedelijke Balletschool en het bioscoopcomplex ArtHouse. Chris Poulissen van Burgholding ziet het Muhka dan weer naar het Eilandje verhuizen. In december volgen de biedingen op de Red Star Line-magazijnen.

René Daniëls: “Die dossiers gaan we de komende weken grondig bestuderen en beoordelen op kosten, functies, architecturale waarde en de mate waarin de projecten bijdragen tot het openbare domein. En of de projectontwikkelaars ze überhaupt kunnen financieren, natuurlijk. Dat eindrapport kan door alle betrokkenen ingezien worden en moet dus heel goed gemotiveerd zijn. Nog dit jaar willen we beslissen wie de opdracht krijgt en als alles een beetje vlot verloopt, wordt ten laatste in 2004 ook daar begonnen met bouwen. Maar ook nu al is er zoveel in ontwikkeling dat het Eilandje over het point of no return is. ‘Eindelijk’, zeggen sommigen. Nu, ik vind tien jaar van concrete plannen eigenlijk niet eens zo lang. Ik heb al vaker dit soort grote projecten mogen doen en uit ervaring weet ik dat een denkfase van vijf jaar heel realistisch is. Een stad heeft duizend jaar nodig om zich te ontwikkelen, waarom zijn wij dan al ongeduldig als er na twee, drie jaar nog niets zichtbaars gebeurd is? En doen we daar dan ook meteen negatief over? Nu ja, dat zal wel met de dynamiek van deze tijd te maken hebben. Maar op verschillende plekken in Antwerpen zullen binnenkort wel resultaten te zien zijn en ik hoop dat daar veel over gepraat en geschreven wordt. Ook over de dingen die niét goed gaan. Niet alles loopt altijd goed, dat hoort er gewoon bij, maar als de mensen ermee bezig zijn, erover nadenken en mettertijd ook weer een beetje trots zijn op hún stad, dan is mijn rol in dit project geslaagd.”

Waar ze alvast nadenken over wat er op het Eilandje gebeurt, is bij StRaten-Generaal, volgens sommigen een netwerk van wakkere bewonersgroepen, volgens anderen een zootje lastigaards die zich als luizen vatbijten in de pels van politici en bouwpromotoren. Dirk Lenaerts, zelf een Eiland-bewoner, ziet nochtans een aantal positieve punten in het Masterplan: “Pet af voor Daniëls en zijn mensen. Wat wij appreciëren in het plan, is het respect voor de ruimte en de voorstellen tot publiek-private samenwerking voor de financiering van het openbare domein. Ook de ontsluiting van achtergebleven gebieden als het Spoorwegemplacement, de Dam en de Seefhoek is een goede zaak. Alleen zien wij een groot gevaar in de verbondenheid van projectontwikkelaars en havenbedrijven, die meer bezig zijn met de eigen winst dan met wijkontwikkeling en die via allerlei kanalen een zware druk op de politiek en de uitvoering van de projecten kunnen uitoefenen. De grote schoonmaak in het Schipperskwartier was daar al een alarmerend voorbeeld van. Officieel ging het daar om de veiligheid, maar eigenlijk was die buurt gewoon een obstakel in de verbinding tussen de oude stad en het Eilandje. De betrokkenen – prostituees, huiseigenaars, horeca – werden niet geraadpleegd en bovendien werd het probleem van de met prostitutie aanverwante criminaliteit gewoon verplaatst. Wat wij vrezen, is dat er op korte termijn tussen het Zuid en het Eilandje een as zal ontstaan van torengebouwen met voor gewone Antwerpenaren onbetaalbare lofts.”

Zolang het nog duurt, zitten in de schipperscafés de reclamejongens en bouwpromotoren nog altijd schouder aan schouder met de ‘mannen van de maritiem’. “Een veilige buurt”, zo noemde René Daniels het eilandje. En dan valt mijn oog op een A4-tje in de vitrine van de kruidenier in de Nassaustraat: “Beste dief, toen u bij ons inbrak in de Kribbestraat, nam u de video van de eerste dagen van onze baby mee. Gelieve die in de brievenbus te steken.” Veilig? Niet meer of minder dan elders zeker. Maar wel geweldig natuurlijk, een buurt waar men zo aardig is tegen dieven.

Museum aan de Stroom

Vraag aan een Antwerpenaar waar de Hanzestedenplaats is en hij zal hoogstwaarschijnlijk zijn schouders ophalen. Het schiereilandje in het Bonapartedok is anders wel een historische plek. Waar nu een oude loods staat, stond ooit het Hanzehuis, in de zestiende eeuw het symbool voor de mondiale economische betekenis van Antwerpen. Eind 2003 wordt er de eerste steen gelegd van het MAS, dat naast een interactief museum over stad, scheepvaart en haven ook een nieuw herkenningspunt voor Antwerpen wil zijn.

Jan Rombouts, adviseur van de schepen voor Cultuur, ziet het MAS als een katalysator in de vernieuwing van het Eilandje. “Het museum wordt een scharnierpunt tussen de oude stad en de haven, op een verzonken plein met paviljoenen voor cafés en winkels dat ongetwijfeld een trekpleister wordt voor Antwerpenaren en toeristen. Persoonlijk hou ik van steden die naar het water gekeerd zijn, zoals Barcelona en Helsinki. In Antwerpen kan het MAS daartoe bijdragen: van de Hanzestedenplaats via het Steen naar het Zuid, dat wordt een mooie promenade.”

Voor het ontwerp van het museum schreef de stad Antwerpen in 1999 een internationale architectuurwedstrijd uit. Winnaar werd het Stapelhuis van Neutelings RiedijkArchitecten uit Rotterdam. “Wat het gebouw bijzonder maakt, is dat het bestaat uit een stapel van natuurstenen koffers die zo op elkaar geplaatst worden dat ze een spiraaltoren vormen. Roltrappen voeren je omhoog doorheen de geschiedenis en tegelijk maak je een soort verticale stadswandeling, want intussen krijg je telkens een ander vergezicht op de stad. Die glazen rondgang zal permanent toegankelijk zijn en niet geklimatiseerd worden, zodat hij als het ware een verlengstuk van de straat vormt. De hoogste verdieping van de museumtoren wordt een restaurant en een ontvangstcentrum voor feestelijke gelegenheden. Als het glazen dak openschuift, krijg je een groot stadsbalkon. Op het publieke panoramaplatform heb je een uitzicht van 360 graden over Antwerpen.”

“Wat de inhoud van het museum betreft: hedendaagse musea moeten meer zijn dan een plek waar men verzamelt, beheert, onderzoekt. Met elementen van het Scheepvaartmuseum, het Volkskundemuseum en de schatten op zolder van het Vleeshuis willen we het verhaal van de stad vertellen. Daarnaast zijn er twee niveaus voor tijdelijke tentoonstellingen voorzien die weergeven wat er vandaag gebeurt in Antwerpen, Vlaanderen en Europa. Er zijn ook gesprekken met het immigratiemuseum van Ellis Island in New York. Vanuit Antwerpen vertrokken tussen 1827 en 1936 3,6 miljoen migranten naar Amerika. Wat mooi meegenomen is, is dat de originele gebouwen van de Red Star Line er nog staan. Een emigratiemuseum in een soort annex van het MAS, het is een boeiend gegeven, maar het is nog niet duidelijk wie dat moet betalen en op welke manier. Hoe dan ook willen we het MAS positioneren als een cultureel centrum van de 21ste eeuw dat bij wijze van spreken 24 uur op 24 open is. Je kunt het ook als een culturele metafoor zien: we hebben in Antwerpen al een toren van het geloof (de kathedraal), van het geld ( KBC-Boerentoren) en van de macht ( Oudaan), nu krijgen we er de toren van het volk bij. Eigentijdse musea hebben ook een maatschappelijke opdracht: mensen op andere ideeën brengen. Antwerpen is altijd een open stad geweest, met een open museum hopen we daartoe bij te dragen.”

Tips voor vastelanders

Wandelen, fietsen, varen

Verken het Eilandje en omgeving met de vijf Madrasroutes. Zo bestaat ‘Route 5 Triatlon Alternatief’ uit 6 km wandelen, 11 km fietsen en 1 uur varen. Prijs routes: 0, 50 euro per stuk. Verkrijgbaar bij de Toeristische Dienst Antwerpen, Grote Markt 15, 2000 Antwerpen, 03 232 01 03, visit@antwerpen.be, www.visitantwerpen.be

Logeren

NH Docklands Antwerp Hotel, Kempisch Dok Westkaai 84-90, 2000 Antwerpen, 03 231 07 26, fax 03 231 57 49, nhdocklandsantwerp@nh-hotels.be, www.nh-hotels.com

Diamond Princess, St.-Laureiskaai 2, 0477 44 78 38. Hotel, restaurant, disco.

Cultuur

Galerie Art Forum, Nassaustraat 15, 03 234 21 60, artforum@artsite.be” artforum@artsite.be, www.artsite.be/artforum.htm. Jaarlijks vier tentoonstellingen, verkoop en leasing van kunst aan bedrijven, artistieke relatiegeschenken.

Restaurants

Onze selectie uit het twintigtal restaurants op het Eilandje.

-Bar Napoleone

Ontbijt, focacia’s, antipasti en pasta’s aan zeer democratische prijzen in een minimalistisch decor.

Tavernierkaai 2, 03 234 02 05

-Chez Fl’eau

Creatief herdachte brasserieklassiekers in een al even inventief interieur.

Tavernierkaai 1, 03 225 36 37, fax 03 225 36 38, chezfleau@resto.be, www.resto.be/chezfleau

-De Kaai

Verzorgde brasseriekeuken, sympathieke bediening, hét terras voor warme zomerdagen (zicht op de Scheldebocht). Na 23 uur: club, formule driegangenmenu + liveoptreden. Zondag salsa vanaf 19 uur.

Rijnkaai 94, Hangar 26, 03 233 25 07, fax 03 233 31 19, alainkaai@yahoo.com, www.resto.be/dekaai

-La Pérouse

Drijvend klasserestaurant, nu in de jachthaven van het Willemdok, 03 470 23 40, info@laperouse.be

-L’ Ile Perdue

Franse keuken met wereldse accenten in een ‘bruincafédecor’. Oesterbar en kreeftenbereidingen.

Amsterdamstraat 33, 03 213 17 37, ileperdue@resto.be , www.resto.be/ileperdue

-Cleyn Seelant

Visrestaurant zonder franjes met een zeer diverse clientèle. Dagverse aanvoer van vis, oesters, krabben en kreeften, democratische prijzen.

Nassaustraat 38, 03 225 29 22, fax 03 226 80 01, cleynseelant@hotmail.com,

www.resto.be/cleynseelant

-Fuga

Verlengstuk van Galerie Art Forum, fusion en tapas in een trendy, kleurrijk decor. Na het diner: gratis cocktail in de lounge met bewegend licht en jazzy tunes.

Nassaustraat 15-17, 03 231 31 58, fax 03 231 39 34, bar@restofuga.be, www.restofuga.be

-L’Ile d’ Anvers

Gevarieerd suggestiebord met gerechten uit de wereldkeuken in een charmant, klein restaurant in sobere grijstinten.

Verbindingsdok Oostkaai 3, 03 226 99 09, liledanvers@skynet.be, www.liledanvers.be

-Simple Rouge

Verfijnde brasserieklassiekers met een exotisch tintje in een smaakvol rood decor, een remedie tegen de winterblues.

Bordeauxstraat 7, 03 232 47 23, www.resto.be/simplerouge

-Het Pomphuis

Brasserie en restaurant in het imponerend decor van een geklasseerd voormalig pomphuis, zomerterras te midden van de dokken. Verfijnde keuken, attente bediening.

Siberiastraat z.n. (links voorbij Siberiabrug), 03 770 86 25.

Uitgaan

Naast een vijftigtal authentieke schipperskroegen en cafés in de maritieme sfeer zijn er op het Eilandje ook een aantal discotheken, trendy clubs en lounges.

De Kaai en Fuga (zie hoger), Cappuccino Club (St. Laureiskaai 13), Interium Lounge (Oude Leeuwenrui 23), Kaaiman (club, Napelsstraat 57), Industria (club, Indiëstraat 10), Veronica Danceboat (het voormalige piratenschip, Kempisch Dok, kaai 35)

Pittoresk kun je het geheel moeilijk noemen, maar de mix van oud en nieuw, van utilitair en esthetisch geeft de wijk iets opwindends.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content