Ze wordt aanbeden als een van de mooiste stemmen van deze tijd en op handen gedragen als muzikaal genie. Over haar is zelfs gezegd dat ze het beste is wat Italië ooit voortbracht, na pasta. Maar Cecilia Bartoli blééf als pasta : eenvoudig en gewoon.

Cecilia Bartoli, Opera proibita, Decca.

C ecilia Bartoli is negenendertig en al twintig jaar beroeps. Ze begon haar pijlsnelle opgang als Rosina in de Barbier van Sevilla in de opera van Rome, haar geboortestad waar ze nog altijd woont. Vanaf haar eerste optreden oogstte ze liefde en bewondering bij het publiek en bij grote dirigenten als Von Karajan, Barenboïm en Harnoncourt. Die laatste, de pionier van barokmuziek op originele instrumenten, zei toen al : “Er zijn zangers die een prachtige stem hebben, maar niet de intelligentie die nodig is om de allerbeste resultaten te krijgen. Cecilia heeft álles.” Volgens één recensent had ze een “nest nachtegalen in haar strot”, volgens een andere “een compleet ornithologisch register”.

Haar zien optreden is een onvergetelijke sensatie. Met de glimlach en met verbluffend gemak brengt Bartoli’s stem een vocale variant van koorddansen, gecombineerd met acrobatie en trapezenummers. Na afloop neemt ze stralend het uitzinnige applaus en even buitenissige ruikers bloemen in ontvangst. Toen ik haar vier jaar geleden in Londen ging interviewen naar aanleiding van haar cd Gluck Italian Arias, verwachtte ik dan ook een ster van formaat, een Italiaanse vedette à la Monica Bellucci. Maar de olijke juffer die in de deuropening verscheen en me begroette met “Joehoe !” was klein en mollig, droeg een katoenen slobberbroek en een sweater, had haar haren achteloos samengebonden en ze liep op gympen. Geen spoor van de Miss Italia-looks op haar cd-hoesjes, en ook niet van het charisma dat ze uitstraalde op het podium. Tot ze lachte : een klaterend watervalletje, gespreid over een paar octaven, dat een glimp gaf van de vocale hinkstapsprongetjes waartoe ze in staat is.

Van haar cd met onbekende Vivaldi-aria’s uit 1999 zijn meer dan een half miljoen stuks verkocht, een wereldrecord in de klassieke muziek. Haar Salieri Album uit 2003 – met werk van de componist die in de film Amadeus werd afgeschilderd als de talentloze aartsvijand van Mozart – was een megahit. En haar nieuwe cd is al even veelbelovend. Opera proibita ligt in de winkelrekken sinds 12 september en vliegt de deur uit. Nog geen maand na de lancering stond de cd op de vijfde plaats in de Ultratop 50 en liet onder anderen The Rolling Stones en Laura Lynn achter zich. Het is zo zeldzaam dat klassieke muziek doordringt tot de hoogste regionen van die Ultratop, dat het geleden is van de gloriedagen van Pavarotti of van de punkviolist Nigel Kennedy.

Hoewel ik stilaan vertrouwd raak met Bartoli’s adembenemende coloraturen, tintelende zestiende noten, zilverige trillers en roulades, heb ik de indruk dat ze zichzelf nóg maar eens overtreft en grenzen verlegt. Opnieuw een gelegenheid voor een gesprek. Ditmaal in een chic Brussels hotel. Geen gympen deze keer, maar ze heeft wel nog dat klaterende lachje en die vurige blik. Bartoli is één brok energie.

Wereldwijd staat België op de vijfde plaats van uw cd-verkoop. Dat is toch merkwaardig voor een landje met amper tien miljoen inwoners. Vergeleken met Duitsland, Amerika of Frankrijk doen wij het lang niet slecht.

Cecilia Bartoli(demonstreert haar melodieus kwinkeleren) : Jullie zijn mijn beste klanten. Hier bestaat een veel grotere ontvankelijkheid voor mijn soort muziek, veel meer dan in Italië. In landen als België, Engeland en Frankrijk houdt men van het barokke repertoire. In Italië concentreert men zich sinds de jaren zestig vooral op het melodrama van de negentiende eeuw.

U draait de populaire Puccini’s en Rossini’s de rug toe en wendt zich tot figuren als Gluck en Salieri. Dapper voor een Italiaanse die weet dat de barok door haar landgenoten beschouwd wordt als tweede garnituur.

Met die componisten ben ik mijn loopbaan begonnen, en ik zing ze nog altijd. Maar ik ben ook nieuwsgierig naar de achtergronden ervan. Welke invloeden onderging Rossini ? Welke muziek heeft hij gehoord ? Wat ging er aan hem vooraf ? Op die manier volg ik de muziek. Ik werk chronologisch, maar dan omgekeerd : ik ga steeds verder terug in de tijd.

Toch bent u een beetje tegendraads. Als de wereld tilt slaat voor Mozarts 250e verjaardag, brengt u in herinnering dat Händel 300 jaar geleden naar Rome kwam. Händel kennen we, Scarlatti gaat ook nog, maar op uw nieuwe cd staat ook werk van een obscure Caldara. Waarom verkiest u de stoffige zolders van de barok, liever dan het belcanto ?

Ik doe dat niet met opzet, hoor ( weer dat kwikzilveren lachje). Maar ik hou van de barok. Niet alleen in de muziek, maar ook in schilderijen en architectuur. Barokmuziek geeft me zeer veel vrijheid tot interpretatie.

In uw reis door de tijd bent u nu beland in Rome, tijdens het eerste decennium van de achttiende eeuw. Wat was daar zo bijzonder aan ?

Rome was destijds het centrum van de wereld, een aantrekkingspool voor al wie creatief was. Händel, bijvoorbeeld, kwam uit Duitsland. Hij was amper twintig. In die periode was de Kerk ook oppermachtig, en nergens méér dan in Rome, want daar woonde de paus in het Vaticaan. Het is te gek voor woorden, maar paus Clemens XI verbood alle publieke optredens, tenzij die plaatsvonden in kerken, seminaries of kloosters. Vandaar de titel van de cd, Opera proibita : verboden opera.

Waarom deed de paus dat ?

De officiële reden was een zware aardbeving. De Kerk noemde het een mirakel dat er geen doden gevallen waren en om de Schepper daarvoor te danken, verbood ze opera. Al die duivelse liederlijkheid, weg ermee : we mogen God niet tarten. Entertainment en amusement moesten vervangen worden door gebed. Maar die aardbeving was slechts een excuus. De werkelijke aanleiding was dat het Vaticaan geen greep had op het theater. Op het podium vonden allerlei politieke en amoureuze intriges plaats, om nog te zwijgen over wat er zoal in de coulissen en de orkestbak gebeurde. Theaters waren oorden van plezier en vertier, waar ook hart en ziel in verleiding werden gebracht, en waar vervoering en verderf dicht bij elkaar lagen. Daar vermaakten zelfs leden van de clerus zich aan de zijde van courtisanes of – godbetert ! – van castraten. Daarom werd het simpelweg verboden.

Maar het was ook de tijd van de grote mecenassen. Prominente kardinalen en aristocraten steunden begaafde componisten en gaven hun de opdracht om oratoria te schrijven. Daardoor kende die tak een gigantische bloei.

Wat is het verschil tussen opera en oratoria ?

Een oratorium is een muzikaal verhaal voor zang en instrumentale begeleiding, net als opera maar dan korter. En oratoria zijn niet ge-ensceneerd : er is geen decor, kostuum of spel. Omdat muziek enkel nog toegestaan was in kerken en kloosters, componeerde men alleen nog bijbelse allegorieën, want daar had het Vaticaan niks op tegen. In die oratoria konden componisten al hun fantasieën botvieren, veel meer dan in opera, die in wezen commercieel was. Daardoor overstegen oratoria vaak opera op het vlak van sensualiteit, intensiteit en emoties.

Komt er nog bij dat niet alleen opera verboden was. Sinds 1588 mochten vrouwen niet meer zingen in een kerk, laat staan op een podium. Alle vrouwenrollen werden gezongen door gecastreerde mannen, ook in dat eerste decennium van de achttiende eeuw. Nu zijn er geen castraten meer, en we weten niet precies hoe ze klonken. Maar als je oude bladmuziek leest, kun je je een beetje een voorstelling maken van de flexibiliteit van een castraatstem. Speciaal voor hen zijn er virtuoze aria’s geschreven, die technisch zeer veel eisen van een stem. Het gaat van hoog naar laag in een duizelingwekkend tempo, met zeer lange muzieklijnen die een grote longinhoud vergen. Ik probeer hun werk te reconstrueren, maar dat is niet vanzelfsprekend.

Bent u de eerste vrouw die dat doet ?

O nee, zeker niet. In de jaren zestig was er bijvoorbeeld de Amerikaanse Marylin Horne.

Het hoesje van ‘Opera proibita’ verwijst naar de beroemde scène met Anita Ekberg in de Trevi-fontein in ‘La dolce vita’ van Federico Fellini. Waarom ?

Ik vond een parallel tussen het begin van de achttiende eeuw en de toestand in de helft van de twintigste eeuw. Toen leidde Pius XII de Kerk met ijzeren hand. In Rome was elke vorm van nachtleven verboden, vanaf zes uur was de stad morsdood. Na zijn dood in ’57, werd Rome opnieuw zeer aantrekkelijk voor kunstenaars allerhande, net zoals in Händels tijd. Zo kwam ook Fellini naar Rome. Toen La dolce vita uitkwam, veroordeelde de Kerk de film als immoreel, net zoals ze 250 jaar geleden had gedaan met opera. Ze zouden in het Vaticaan stilaan toch moeten weten dat een verbod de beste reclame voor iets is ? Trouwens : kunst hou je niet tegen. Kunst is als water, dat zoekt en vindt altijd een weg.

Fellini werd uiteindelijk verdedigd door enkele kardinalen die concludeerden dat La dolce vita misschien toch niet antikatholiek was, want Fellini was toch een vroom mens ? “De film richt zich niet tegen de Kerk, maar tegen de oppervlakkigheid van de samenleving” stelden ze. Eén kardinaal ging zelf zover de film aan te bevelen als “zeer waardevol en diep katholiek”.

Wat is uw volgende muzikale bestemming ?

O, achter de barok ligt nog een heel universum, hoor. Ik denk aan Claudio Monteverdi, Giulio Strozzi, Alessandro Striggio

U maakt het zichzelf bepaald moeilijk.

Het is inderdaad veel simpeler om hapklare stukken van bekende componisten te brengen. Ik kan naar de winkel lopen, een partituur van Mozart kopen, zijn bekendste aria’s op cd zetten. Maar zo zijn er al honderden ! Ik ga liever op zoek naar ander werk, ook al kost dat veel meer tijd en moeite. Maar als ik die fantastische muziek van Caldara ontdek, wil ik die tot leven brengen. Dat is veel verrassender en leerrijker dan de zoveelste versie van overbekende aria’s. Ik ben gewoon erg nieuwsgierig, ik neem risico’s en in heb het geluk dat ik een publiek vond, dat me daarin wil volgen.

Dat is wel erg bescheiden. U bent gewoon de nummer één. Geen enkele klassieke zanger heeft zoveel succes.

Ik zeg altijd : zingen is als sporten : je komt er alleen als je hard en gedisciplineerd werkt, en dat doe ik al twintig jaar. En wat die nummer één betreft, vergelijk ik mezelf graag met Roger Federer. Hij is niet de krachtigste tennisser. Hij is ook niet de snelste en toch is hij de nummer één van de wereld. Waarom ? Gewoon, omdat hij alles op zijn manier doet. Wel, dat doe ik ook. Ik wil authentieke muziek brengen, en zeker niet om commerciële redenen, want dan pakte ik het wel anders aan.

Men zou u diverse keren veel geld geboden hebben om in voetbalstadions op te treden.

Inderdaad, maar dat wil ik absoluut niet. Dat is iets voor popsterren. Ik hou het liever kleinschalig. Ik doe niet meer dan vijftig concerten per jaar. Ik ken mijn lichaam en mijn grenzen. Als ik mijn stem te veel onder druk zet, bezwijkt die vroeg of laat. Trouwens : het moet ook leuk blijven. Muziek is mijn passie en die wil ik niet verliezen omdat het routine wordt of omdat mijn agenda overvol zit. En wat zeker ook een rol speelt : ik ben Romeinse, en zoals je misschien weet, werken Romeinen om te leven en niet omgekeerd. Parijs, Londen, New York : dat zijn werksteden. Rome is een flaneerstad.

Het lijkt alsof het succes geen vat op u heeft. Op het podium bent u een glamoureuze diva, maar in de werkelijkheid bent u een vrouw als alle anderen.

Maar natuurlijk ! Ik wil ook helemaal geen diva zijn ! Ik heb geen tijd en geen zin om me als een ster te gedragen ! Na een loopbaan van twintig jaar kan ik mij echt wel een grotere auto veroorloven dan mijn oude Fiatje 500, zo’n bolhoedje, een rood. Maar waarom zou ik ? Ik hou van mijn auto-tje, meer moet dat toch niet zijn ?

En wat dat vedettenschap aangaat : ik zet de muziek in het zonnetje, niet mezelf. Als ik op een podium sta, deel ik met het publiek de vreugde die ik krijg van muziek. Ik doe het voor de componist, om hem te dienen. Ik ben niet meer dan het doorgeefluik tussen hem en het publiek, en ik kwijt me zeer gewetensvol van die taak. Na een optreden heb ik vaak lange signeersessies, maar daarna verdwijn ik met plezier opnieuw in de anonimiteit. Het is erg belangrijk voor mij om mijn privéleven af te schermen. Ik wil in Rome ongestoord op straat kunnen lopen, ik wil met mijn moeder gewoon naar de markt gaan. Ik wil blijven wie ik altijd was. Natuurlijk heb ik vrienden in de muziekwereld, maar ik heb ook nog steeds vrienden uit mijn kindertijd. Ondanks het succes ben ik als persoon niet veranderd. Ik denk dat het pas moeilijk wordt als je gelooft in je roem. Zolang je dat niet doet, is het prima.

Uw ouders zongen bij de opera van Rome. Was u voorbestemd om in hun voetsporen te treden ?

Als kind zag ik hen in grote producties zoals Aida, met driehonderd mensen op het toneel, en met paarden en zelfs olifanten ! Dat was verrukkelijk, ik kwam ogen te kort. Maar als kind van operazangers wil je iets anders worden, net zoals een kind van twee artsen zeker geen arts wil worden. Mijn grote droom was om flamencodanseres te zijn.

Mijn moeder gaf me de eerste zanglessen toen ik veertien, vijftien was. Alleen maar voor de lol, want ze wist dat de lichtste dwang fataal zou zijn. Ik was echt verbaasd over het geluid dat ik voortbracht. Het was een complete verrassing. Nog eens proberen en nog eens, elke dag een stapje verder. Ik vond het verrukkelijk, het was de ontdekking van een onbekend stukje van mijn lijf. Als dan blijkt dat je sneller, hoger en mooier kunt zingen dan anderen, zonder dat het al te veel moeite kost, is dat : wow !

Uw moeder blééf uw lerares.

Ja, en ze was de beste lerares die ik me kon wensen. Maar tegelijk was ze altijd bij me, waar ik ook stond of ging. Als jonge vrouw was dat niet gemakkelijk. Ik voelde me ook zeer eenzaam, toen. Daar heb ik lessen uit getrokken. Ook daarom beperk ik mijn aantal concerten, zodat ik tijd heb voor familie en vrienden. Optreden op zich beschouw ik niet als werken, dat is puur plezier, pure vreugde. Reizen en weg zijn van huis, van vrienden en familie, dát is het werk, dát is vervelend. Daarom toer ik ook maar om de twee jaar door de Verenigde Staten. Ik heb een hekel aan vliegtuigen, ik kom er telkens geradbraakt uit. In plaats daarvan neem ik de boot. En ik neem vrienden mee. Zo geniet ik nog van het reizen ook. Dat soort dingen zijn goed voor mijn gezondheid, mijn stem en mijn hart.

Wat doet u tijdens échte vakanties ?

Slapen, eten, uitgaan, wandelen. Alles behalve zingen. Mijn stem heeft rust nodig om weer op krachten te komen. Ik probeer zoveel mogelijk buiten zijn, in de natuur, want het leven van een muzikant speelt zich hoofdzakelijk binnenskamers af. Ik ga graag naar zee. Ontspannen wandelen op het strand, in die zilte zeelucht, dat is een geweldig medicijn voor de stem en de longen.

Door Griet Schrauwen

“Na een loopbaan van twintig jaar kan ik mij echt wel een grotere auto veroorloven dan mijn oude, rode Fiat 500. Maar waarom zou ik ?”

“Optreden op zich beschouw ik niet als werken, dat is pure vreugde. Reizen en weg zijn van huis, van vrienden en familie, dát is het werk, dát is vervelend.”

“Wat zeker een rol speelt : ik ben Romeinse, en zoals je misschien weet, werken Romeinen om te leven en niet omgekeerd…”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content