Els Ongenae maakt juwelen en Lore kledingstukken. Hoewel het de laatste tijd betrekkelijk stil was rond de eeneiige tweeling – veel energie ging naar de exotische winkels Bazar Bizar – bleef hun creatieve geest actief.

Terwijl ik uit de auto stap, komt Els Ongenae het pad opgelopen, met aan haar hand een kleine dreumes. Zodra die me ziet, laat hij de greep los en rent het erf op. Els stapt hem aarzelend achterna, enkele ogenblikken later roept een identieke stem achter mij: “Els, pas op, hij loopt naar de koeien.” Verbijsterd draai ik me om en zie een zelfde gedaante: tenger, blond en excentriek. “Ik ben Lore“, zegt ze nog snel voor ook zij de kleine jongen achternasnelt.

Het is een vreemd gezicht tussen de landerijen van Moerkerke: twee ongewone vrouwen, de ene helemaal in het rood, de andere in een jurk met luipaardprint, en een kleine Zuid-Amerikaanse jongen van nog geen drie jaar. Die is intussen angstaanjagend dicht bij de koeien geraakt. Op hun hoge hakken zijn de zussen nog net op tijd om de kleine cowboy bij de kraag te vatten. Het kereltje lacht en probeert zich uit de greep van de vrouwen los te wrikken. Daar zal hij pas in slagen als we allemaal veilig binnen zijn.

Terwijl Els in de keuken bezig is, probeert Junior ons op een andere manier duidelijk te maken dat hij de man is in huis. Hij gooit zijn bal de kamer rond, schreeuwt dat het een aard heeft of vlijt zich verleidelijk neer in de sofa. “Nog maar drie jaar oud en nu al een macho. Dat zit erin, door de genen bepaald, zijn papa is een Guatemalteek. Zo vader, zo zoon, vrees ik”, zegt Lore.

Els ken ik al jaren, maar haar tweelingzus Lore had ik nog nooit ontmoet. De fysieke gelijkenis is groot, maar hun stemmen zijn gewoon niet uit elkaar te halen. Pas na een tijdje worden de verschillen tussen de vrouwen almaar duidelijker. Als je hun verhalen beluistert, zou je denken dat die twee zich verhouden als water en vuur, maar ze zijn onafscheidelijk.

Een chihuahua springt op schoot bij Lore en blijft er de hele avond zitten. Wanneer Joshua Junior te hard van stapel loopt en de vrouwen er zich opgewonden proberen tegen te verzetten, gaat ook Alice de hond zeer heftig tekeer.

Als buitenstaander kun je dit bonte schouwspel moeilijk volgen. Waarom ze zo’n lelijke hond heeft gekocht, vraag ik Lore en prompt reageren beide zussen onthutst. “Dit is een echte rashond, Els kocht die voor mij in Acapulco. Het is het kleinste hondje in de wereld, wat zeer praktisch is, ik neem haar overal mee. Weliswaar niet zonder problemen. Telefonisch beloven de luchtvaartmaatschappijen steevast dat ik haar mee in de cabine mag nemen, maar als puntje bij paaltje komt moet ze de band op, met de bagage. Ik vind dat verschrikkelijk.” Zit ze zich dan de hele vlucht snotterend zorgen te maken over dat hondje tussen de koffers? “Nee, helemaal niet, ik zit de hele tijd plannen te smeden om de luchtvaartmaatschappij een proces aan te doen! ( en tegen haar hondje) Oh darling, ze vindt je lelijk.”

“Dat is wel typisch voor ons”, zegt Els, “zij de kleinste hond ter wereld, ik de grootste. Zij de grootste blaffer, ik de liefste.” Alsof ik haar niet zou geloven, troont ze me mee naar een aansluitende kamer waar een zieke Deense dog op een matras ligt. “Zie hem liggen, hij is aan het sterven. Ik heb alles voor hem gedaan. Ik heb hem een fauteil gekocht, een eenpersoonsbed en alle dagen krijgt hij verse lakens.” Geëmotioneerd gaat ze weer aan tafel zitten, misschien is het tijd om ter zake te komen. We zouden het hebben over de zussen Ongenae als mode- en juwelenontwerpster.

Lore: “Ik heb nooit iets anders in mijn hoofd gehad dan mode. Vanaf mijn veertiende ging al mijn geld naar tijdschriften. Toen we in de humaniora zaten, stond het als een paal boven water dat we na het zesde jaar naar Antwerpen zouden trekken. Ik om mode te studeren en Els sierkunsten. Ik droomde er ooit van om in Parijs te gaan werken, maar het is uiteindelijk helemaal anders gelopen. Op de academie word je nu klaargestoomd voor Parijs. De opleiding is veel praktischer geworden. Vroeger was dat een richting tussen de beeldhouwers en de fotografen. Ik voel me ook geen modeontwerpster. Ik ben een ontwerper tout court. Wat ik ontwerp zien we wel, het kan een kledingstuk zijn, maar ik voel me almaar meer aangetrokken tot juwelen of objecten.”

Kom je dan niet in het vaarwater van je zus, die al jaar en dag juwelen ontwerpt?

“Oh nee”, antwoordt Els snel in haar plaats, “ik heb daar geen enkel probleem mee, integendeel. Als kind zijn we ook nooit jaloers geweest op elkaar. Hoewel we qua stijl altijd ver van elkaar stonden, hebben we toch het gevoel elkaar aan te vullen. Met de jaren merken we ook dat onze tegenstrijdige smaken dichter bij elkaar komen. De mensen beginnen ons zelfs te verwarren en we wisselen soms van kleren. Waar we van dromen is op een dag samen tentoon te stellen. Het lijkt vreemd, maar nu Lore aan juwelen denkt, ben ik met iets totaal anders bezig: een reeks van zeven marmeren kommen. Ik noem het een begin van een zuiveringsproces. Het heeft nog weinig met juwelen te maken. Maar het was iets wat ik plots moest gaan doen.”

Lore: “Bovendien zijn we op een totaal andere manier met de dingen bezig. Geef ons hetzelfde boek en we halen er iets anders uit of we verwerken het anders. Geef ons een blok marmer en Els begint te polieren en ik ga er met een hamer tegenaan.”

Els: “Ik denk niet dat ik ooit met mode bezig zal zijn. Ik ben niet aangetrokken door stoffen.”

Lore: “En al die stoffen die je voor je winkel, Bazar Bizar koopt?”

Els denkt lang na: “Tja, ik hou wel van die exotische stoffen, maar ik zou er nooit de schaar in kunnen zetten.”

Els trekt geregeld naar vreemde oorden om spullen aan te kopen voor haar winkels in Brugge en Antwerpen, maar het liefst blijft ze op vertrouwd terrein. Lore is nog maar pas terug uit Los Angeles, waar ze vier jaar heeft gewoond.

“Ik was er verschrikkelijk graag, maar ik ben voor mijn zoon teruggekomen. Om een kind op te voeden moet je daar zeer veel geld hebben, het blijft overigens een gevaarlijke stad. Ik was zelf een rebelse tiener, mijn man ook, dat beloofde dus voor onze zoon, met al die gangs in LA. We woonden in een toffe buurt, maar je zou je kind daar niet naar school willen sturen. Als je je sterk opstelt, is het een buitengewone stad, maar Els kreeg bijvoorbeeld al nachtmerries bij de gedachte aan een bezoek. En dit is ook heel typerend: haar overkwam telkens iets en mij nooit.”

Els: “Lore kwam me op een keer aan het vliegveld afhalen en moesten we met de bus tot bij haar huis. Ik word al slechtgezind als ik op zo’n bus moet stappen. Alles is er smerig en vol graffiti. ‘Die graffiti zijn altijd droog,’ zei Lore, ‘in al die jaren heb ik nog nooit een graffito gezien die nog nat was.’ Je gelooft het nooit, toen we van de bus stapten, bleek mijn broek helemaal fluogeel gekleurd. (allebei schateren ze het uit) Ik ben toch blij dat ze weer thuis is, alleen al voor de telefoonrekening. We moeten met elkaar kunnen kletsen. We praten ook zeer veel over ons werk, omdat we dat nodig hebben. Je kunt je voorstellen hoe die rekeningen opliepen.”

Nu Lore terug in België is, wil ze weer meer gaan ontwerpen. Er staat in december een tentoonstelling bij Walter van Beirendonck op stapel. “Ik heb op de academie les gevolgd bij Walter. We hebben veel appreciatie voor elkanders werk en hij is een man die begrijpt hoe ik functioneer. Hij forceert me in niets. Ik heb nooit een collectie gemaakt, ik geloof daar niet in. Elke zomer en elke winter een nieuwe reeks is niets voor mij, ik voel niets voor dat kortstondige. Ik maak liever in mijn eentje losse stukken op mijn paspop. Mijn ziel moet erin zitten. Ik sta soms uren te staren naar die paspop, want het enige criterium is mijn eigen tevredenheid.

Toen ik LA zat, ontwierp ik stukken onder eigen naam, die Walter in zijn winkel verkocht. Maar het was me er wel een geknoei, mijn zoon was altijd bij me, en die naalden slingerden overal rond. Eigenlijk is het geen job als je kinderen in de buurt hebt. Maar ik heb het altijd graag gedaan. Nu ik terug ben, wil ik met mijn ander werk tentoonstellen. Ik ben al een tijd bezig met het moederschap. Vijf jaar geleden heb ik een latexbuste gemaakt, gebaseerd op Afrikaanse culturen, met huidtekens. Dat was eigenlijk de aanzet tot de tentoonstelling Madre, die er in december komt.

Het andere project, waar ik nu toch al meer dan twee jaar mee bezig ben, is mijn zoon. Zo’n kind opvoeden is zo verrijkend en veeleisend, het maakt ook deel uit van mijn weg naar de tentoonstelling. Ik heb nog geen concrete ideeën hoe het verder moet, maar ik voel het groeien en ik zal er waarschijnlijk vooral juwelen tonen.

Toen ik zes maanden geleden weer in België aankwam, had ik geen zin om mij in de modewereld te storten. Dat je de voorbije maanden niets van mij hebt gehoord is dus niet ongewoon. Dat ik nog niets reëels heb gedaan, is geen probleem. Niet meer creatief zijn, dat zou pas erg zijn. Maar dat is niet zo. Bovendien vind ik het zo vervelend om allerlei dingen te tonen van vroeger.”

Els: “Altijd weer die emotionele tegenstelling. Toen Lore in LA zat, had ze een vrij rustige periode. Ze had alles in evenwicht en ik werd van het ene verlangen naar het andere geslingerd. Sinds enige tijd voel ík me zeer gelukkig. Ik ben opener en eerlijker geworden. Emotioneel meer tot rust gekomen. Mijn creativiteit staat op een laag pitje, omdat al mijn energie naar de winkels gaat die ik met mijn man opende. We moeten veel reizen en ik heb het gevoel dat ik nu indrukken verzamel die over enige tijd tot nieuw werk zullen leiden. Een leven is een aaneenschakeling van periodes waarin telkens weer andere elementen belangrijk zijn.”

Lore: “Altijd gelukkig en evenwichtig zijn kan niet. Het zou ook niet boeiend zijn. Dat ik nu nog aan het zoeken ben, heeft ook te maken met mijn terugkeer. Van LA naar Moerkerke is een grote stap. Ik kan bijvoorbeeld moeilijk wennen aan het feit dat de winkels hier om zes uur sluiten. Enkele weken geleden kreeg ik de opmerking van mijn huisbaas dat ik het gras tussen mijn tegels moet weghalen. Bovendien stond het gras in mijn tuin naar zijn smaak te hoog. Maar ik heb niets gemaaid, daar ben ik te koppig voor.”

Dat Lore in haar luipaardjurk uit de toon valt in dit vredige dorp, begrijpt ze wel. “Maar ik draag al mijn hele leven léopard, ik weet niet waarom, maar ik kan niet zonder.”

Els ( laconiek): “Daar moet ik al twintig jaar op kijken.”

Lore: “Als het aan mij lag, dan bleven we ons hele leven identiek gekleed. Toen we klein waren, was onze moeder daar zeer strikt in en ik raakte daar verslaafd aan. Tot Els plots iets anders wilde aantrekken. Ik vond dat een verraad. Ik was haar altijd trouw. Toen ze haar eerste lief had, was ik verschrikkelijk jaloers. Weet je, zij kreeg haar eerste maandstonden een jaar voor mij en ze heeft dat de hele tijd voor mij verzwegen. Ik voel nog de colère als ik daaraan denk.”

Junior kruipt op de schoot bij Els. Verwart de jongen nooit zijn moeder met haar zus, vraag ik me af. De vrouwen lachen. “Toen we laatst samen naar de kinderarts gingen, stelde die vrouw dezelfde vraag, omdat Els op iets antwoordde. Ze vond het echt niet kunnen hoe wij samen met Junior omgaan. Onze relatie schept soms verwarring, maar we vinden het prettigst zo.”

Hilde Bouchez / Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content