Oud en nieuw, stad en platteland, licht en donker, tuinarchitect Marc De Winter weet in zijn interieur al deze tegenstellingen te verzoenen. Opmerkelijk is de woonkamer in strak wit, waar geen daglicht binnenvalt. Een ideaal decor voor zijn kunstcollectie.

Piet Swimberghe / Foto’s Bieke Claessens

Hoewel het interieur van Marc De Winter een contemporaine indruk maakt, roept het bij mij jeugdherinneringen op. De vele kunstwerken, die geplaatst zijn tegen een zwart-witdecor, doen me denken aan de galeries van de jaren zestig en zeventig. Veel artiesten, architecten en ontwerpers bewoonden toen een interieur waarin meubels van kunststof, langharige tapijten en witte wanden werden gecombineerd met twee soorten kunstwerken: strakke, bijna constructivistische stukken en anekdotische objecten met een surrealistische sfeer. Op zich misschien een vreemde combinatie, maar toch past dit alles goed bij elkaar.

De witte kunstkamer van Marc De Winter mag je gerust als een volledige installatie beschouwen. Hij heeft dit vertrek ingericht in de vroegere koeienstal van een boerderij die ooit nog van zijn ouders en grootouders was en waar hij nu met zijn gezin woont. Voor de verbouwing werkte hij samen met architect Lou Janssen, die onder meer de oude stalvensters liet dichtmetselen. “Ik vind het juist boeiend dat je hier geen tuin te zien krijgt,” legt Marc uit, “dat vergroot de nieuwsgierigheid en zorgt voor een magische rust.”

Speciaal voor de ruimte heeft Marc allerlei witte meubels, objecten en kunstwerken bijeengezocht. In het midden staat bijvoorbeeld een royale fauteuil van Joe Colombo uit de jaren zestig. Zelfs het oude televisietoestel, eveneens met een frame van wit plastic, valt niet uit de toon. Aan de muren hangen kunstwerken van onder meer Will van Roosmalen, Karel Lenaerts, Paul Bourgeois, Walter Swennen, Takis, Joseph Beuys, Paul Neefs en Bram Bogart, kunstenaars die Marc nauw aan het hart liggen. Elk object, kunstwerk en meubel werd zorgvuldig uitgezocht en kreeg een welbepaalde plaats. Door de confrontatie met de ruimte zonder vensters geraak je hier snel in een soort trance. Dat het huis zich op het platteland bevindt, midden in het groen, werkt extra bevreemdend: een boeiend contrast tussen stedelijke en landelijke cultuur.

Marc De Winter heeft de basis voor zijn kunstverzameling jaren geleden gelegd met materieschilderijen van Bram Bogart, die je overal in zijn woning terugvindt. Het salon herbergt de meeste verrassingen, zoals een groot doek van Anton Heyboer dat achter de canapé hangt. In ons land is zo’n collectie misschien niet uitzonderlijk, maar wel de wijze waarop ze wordt getoond: tegen een zwart-witte achtergrond.

Marcs fascinatie voor zwart en wit heeft alles te maken met zijn vriendschap met Will van Roosmalen. “Hij was een van de eersten die een beroep op me deed als tuinarchitect”, vertelt Marc. “Er groeide een nauwe professionele samenwerking. Will werd mijn geestelijke vader. Samen denken en praten we over wat ons bijzonder fascineert: kunst en architectuur. Het was Will die me erop wees dat het exterieur van dit huis mooier zou zijn in het zwart. Dat is ook zo. Daar komen kleuren goed op uit, zeker buiten. De natuur harmonieert perfect met zwart. En wit is prachtig voor binnen, als basis voor kunst.”

Will van Roosmalen richtte eerder de bloemenwinkel van Marcs vrouw Greet in, eveneens op basis van een geometrisch zwart-witpatroon. Lou Janssen vergrootte de woning met de witte kamer, die door middel van een passage, een soort wintertuin, verbonden is met de woning. Marc liet vervolgens enkele wanden zwart borstelen. Zo ontstond de mysterieuze eetkamer waar een voyante ronde Bogart hangt, de Blue Darling. “Contrasten boeien me”, bekent Marc De Winter. “Ik vind het bijvoorbeeld fijn om met de kinderen na een bezoek aan een antiquair een museum voor hedendaagse kunst binnen te stappen.” Zijn interieur verklaart zijn credo: respect voor vroeger en geloof in de toekomst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content