Laat niemand mij vertellen dat het leven in een Vlaamse huiskamer kleurloos en banaal is. Dat geloof ik al lang niet meer, haast elke dag bewijst het tegendeel. Vandaag heb ik een interview met een schrijver achter de rug over “relaties en seks en nog van die ingewikkelde dingen”, en beiden zijn we tot de conclusie gekomen dat de werkelijkheid met lengten voorsprong de fictie overtreft. De schrijver woont toevallig in de buurt van mijnheer D, wiens adres ik deze ochtend haastig op een briefje gekrabbeld heb. Want ik heb plannen voor een reportage over verstokte rokers, en weet dat mijnheer D op zijn achtste begon te roken en al snel aan drie pakjes St.Michel per dag zat, om op zijn 55ste uitschieters tot vier of vijf pakjes te halen. En toen, op zijn zeventigste, stopte hij met roken. Hoezo? Waarom? Op welke manier? Tegen welke prijs? Dat wil ik hem vragen.

Vroeg in de avond bel ik aan, en een grijs vrouwtje met lichte ogen doet glimlachend de deur voor me open. Haar man verontschuldigt zich voor het vreemd-volgestouwde huis. “Meubelen van onze dochter die haar nieuwe huis verbouwt”, mompelt hij en brengt mij naar de woonkamer. Daar vertelt hij zijn verhaal. Over de zelfgekweekte tabak die zijn vader in een stenen tobbe op de kinderkamer bewaarde. Hoe schaars de liefde van zijn ouders was, in tegenstelling tot de tabak en de blaadjes die in het ouderlijk café voor het grijpen lagen. Tot zijn twintigste dronk en rookte hij duchtig met de stamgasten mee, daarna trouwde hij, liet de drank staan, maar joeg er de sigaretten almaar sneller door. Tabak was troost, want de oorlog had zijn jeugd gestolen en het harde werk zijn gezondheid. Er was lief, maar veel meer leed. Problemen, tbc, sanatorium. “Werken, werken, werken,” fluistert zijn vrouw naast ons, “vanaf mijn veertiende tot mijn 66.”

“Tot je zestigste”, corrigeert haar man zacht, en tot mij: “Alzheimer, begrijp je? Een cadeautje van het leven.”

Ik knik en slik, en ja, plots vult het spook van de dementie de hele kamer. “Mijn geheugen, madame“, zegt het vrouwtje, met grote, angstige ogen. “Het verdwijnt, madame! Alles verdwijnt!”

“Het is begonnen toen onze dochter door haar man op straat werd gezet”, legt mijnheer D uit, en het verhaal dat hij dan vertelt, klinkt zo surrealistisch dat het niet anders dan waar kan zijn. De schoonzoon, een gerespecteerd notaris, keek tegen zo’n berg onderhouds- en alimentatiegelden aan dat hij een goedkoper alternatief verkoos. Pas na enkele telefoontjes van een verwarde Turk drong het tot de dochter door dat de notaris de Turk vijfhonderdduizend frank had geboden om haar te vermoorden.

“Een goed mens, die Turk”, merk ik naïef op.

“Daar ben ik het niet mee eens,” zegt mijnheer D, “hij eiste een driekwart miljoen voor de klus. Toen hij dat niet kreeg, werd hij zo boos dat hij het moordplan aan mijn dochter verklapte. Toen, in die periode, is de dementie van mijn vrouw begonnen. Toen, in die periode, ben ik gestopt met roken. Want mijn dochter zat financieel aan de grond, en ik joeg er per maand ruim twintigduizend frank aan sigaretten door.”

Ik sta perplex. De man zwijgt, zijn vrouw heeft zich alweer in haar dementie teruggetrokken en praat over haar kindjes die naar de kleuterschool gaan, de jonge moeders aan de schoolpoort, het harde werk in de fabriek.

“Het was stoppen of verzuipen, begrijp je?” vraagt de man.

“Ja, ja, natuurlijk”, schrik ik op, want intussen was ik haast vergeten dat ik hier voor een rokersreportage kwam. Maar van het ene komt het andere, zo gaat dat nu eenmaal in het leven. Je begint aan iets, hebt een duidelijk doel voor ogen, maar uiteindelijk loopt alles anders dan je ooit had kunnen denken. Winst en verlies. Schrammen en kwetsuren. Een opdoffer hier, een cadeautje daar. En geloof me, het einde van het verhaal is nooit te voorspellen. Dat ondervond ook dochter D. Want uiteindelijk belandde haar man in de gevangenis op beschuldiging van moord met voorbedachten rade. Maar door een vreemde speling van het lot stierf hij daar onverwacht, nog voor de scheiding definitief was uitgesproken. Daardoor stond de notarisvrouw van de ene dag op de andere niet langer aan de rand van de afgrond, maar was zij plots een welgestelde weduwe. Ja, ook dat was een cadeautje van het leven.

ANNEMIE STRUYF, (TESSA VERMEIREN IS MET VAKANTIE)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content