Als je wat moe of lusteloos bent, wat gespannen of grieperig. Als een warm bad of een goed glas niet meer volstaan om je er bovenop te helpen. Als de slaap je in de steek laat en je geplaagd wordt door muizenissen of door stress, dan heb ik een goede tip: eerst skiën en daarna een zwavelbad in ‘La Terre Catalane’.

Annemie Struyf

Je spoedt je naar Charleroi waar je om 11 uur precies het vliegtuig naar Carcassonne neemt. Precies anderhalf uur later sta je in een andere wereld. Het land van de Katharen, met de Middellandse Zee en de Pyreneeën vlakbij. Je twijfelt even, tussen de zee en de bergen, de keuze is moeilijk. Maar, in deze tijd van het jaar, verkies je een skivakantie. Al wist je eigenlijk niet dat er in de oostelijke Pyreneeën te skiën valt. De Alpen, ja natuurlijk, de Vogezen ook, maar ‘La Terre Catalane’ is minder bekend als skioord. Dus neem je de bus of een huurauto en rijd je de bergen in. Nauwelijks twee uur later ben je in een of ander gemoedelijk dorpje met versterkte wallen en een imposant panoramisch uitzicht op de Pyreneeën. Geen blitse ski-industrie en -dancings, meer de sfeer van een kuuroord eigenlijk.

Je koopt een skipas (die in de verschillende stations geldig is) en je ontdekt dat skiën een heel andere ervaring is dan in de Alpen. Evident natuurlijk, want de Pyreneeën vormen een veel ouder gebergte met weidse panorama’s. Hier begrenzen de bergen het blikveld niet, maar openen het, alsof je tot de einder kunt kijken. Ruimtegevoel overheerst en verruimt ook figuurlijk je blik. Alsof je de dingen plots klaarder en helderder ziet. Misschien ontmoet je dan ook Thierry, ex-skimonitor van de Franse skischool. Neen, niet zo’n blitse, gebruinde kerel (de hedendaagse versie van ‘de prins op het witte paard’) waar alle pubermeisjes meteen verliefd op worden. Wel een man van 120 kilogram die al twintig jaar geen skimonitor meer is, maar nog altijd met trots het rode uniform van de ESF draagt.

“Eens skimonitor, altijd skimonitor”, zegt hij kordaat en somt de indrukwekkende proeven op die je moet afleggen om tot die benijdenswaardige elite te behoren. Net als de meeste gebrevetteerden is hij een man van de streek. De meesten combineren twee jobs. ’s Winters zijn ze skileraar, ’s zomers boer, houthakker, schrijnwerker, zeilinstructeur of chauffeur. Het kost hem moeite om het toe te geven, maar neen, hij Thierry is geen monitor meer, al wil hij wel even doen alsof. Hij kent de streek op zijn duimpje en toont je de meest idyllische skistations. Font Romeu, Bolquères, Pyrenées 2000, Les Angles, Formiguères. In deze contreien geen ellenlange wachttijden, geen overbevolkte pistes, want de meeste skiërs hebben de oostelijke Pyreneeën nog niet ontdekt.

Het toetje, de kers op de taart, spaart hij voor het einde van de dag. Dan neemt hij je mee naar the middle of nowhere. Een bergweide, desolaat, vol ruwe schoonheid. “Bains de Dorres” is de enige aanduiding naast de parking waar slechts een handvol auto’s geparkeerd staat. “Hier, in deze wildernis”, zegt Thierry, “hebben wij onze mooiste jeugdherinneringen verzameld. Hier discussieerden en filosofeerden we, deelden we onze diepste geheimen, smeedden we eeuwige vriendschappen, verleidden we ons eerste liefje en wisselden we onze eerste zoenen.”

Misschien neemt Thierry je dan ook mee, het grindpaadje af, tussen de rotsen door. Nu is het een aardig weggetje, trapjes naar beneden, tot aan een hekje. “Ook onze ouders ondernamen in hun jonge jaren stiekeme tochtjes naar deze woestenij”, vertelt Thierry. “Later leerden ze ons, hun kinderen, na het skiën dit plekje kennen. Nog later, nadat we met een hele bende in Spanje waren uitgegaan, passeerden we hier rond 2 of 3 uur ’s nachts, trokken gewoon onze kleren uit en genoten van de mooiste momenten van de nacht.” Hij grinnikt bij de herinnering: “Nu krijgen mijn kinderen meer comfort, maar minder avontuur. Want enkele jaren geleden kreeg de gemeente genoeg van die nachtelijke jongerenuitstapjes en besloot ze de boel een beetje beter te organiseren. Er werd een parkeerterreintje aangelegd, er kwamen twee kleedkamers (één voor dames, één voor heren), toiletten, trapjes, granieten kuipen en wat toezicht.”

Bizar, een beetje surrealistisch is het decor waarin Thierry je dan meevoert. Want daar, op een plateau, met schitterend uitzicht op een bergketen, liggen granieten zwavelbaden voor je klaar. Sommige liefhebbers trekken naar Turkije of Peru om dit genot te smaken, maar hier, in de Pyreneeën, liggen ze zomaar in het landschap uitgestrooid. Warmwaterbronnen, heerlijk op temperatuur voor wie na een dag skiën, plots koud en moe, aan een opkikker toe is. Misschien trek je je neus wel op voor de penetrante zwavelgeur (rotte eieren, onmiskenbaar), maar ongetwijfeld kijk je ook verlangend naar de gelukzalige uitdrukking op het gezicht van de baders. Dan twijfel je niet langer, haast je je naar het kleedhokje, snel-snel je badpak aan, ren je alweer naar buiten, de koude vrieslucht in en laat je je met een diepe, diepe zucht in het warme bad glijden. En op slag is alles goed. Zelfs de zwavelgeur verdwijnt en maakt plaats voor een gevoel van opperste gelukzaligheid. Het leven is goed, het leven is mooi.

Misschien komt Thierry dan ook naast jou in het bad zitten om je te onderhouden over de wonderen en weldaden van de warmwaterbronnen. Dan legt hij je uit dat natuurlijke zwavelbaden “positieve, fysieke, chemische en thermale” effecten op je lichaam hebben. Natuurlijk ontgaan de precieze details van zijn betoog je door dat licht-euforische gevoel in je hoofd. Maar dat natuurlijke warmwaterbaden “spierversterkend zijn, de bloedsomloop bevorderen, een relaxerend en wondhelend effect hebben, verouderingsprocessen afremmen, reuma en nervositeit bestrijden” wil je best geloven. Misschien heb je daarna zin om ook de andere bronnen, even verderop, eens uit te proberen. Dan laat je Thierry rustig dobberen en ren je, zo snel je kan (want kletsnat is ijskoud in deze omstandigheden) wat trapjes en een weggetje op, naar een andere kuip, verscholen tussen de rotsen. Misschien beland je dan ook wel tussen de drie Spanjaarden, sympathieke vijftigers, die hier al jarenlang, elke vrijdagavond om precies te zijn, de stress van een drukke werkweek van zich af komen spoelen. “Nooit langer dan dertig minuten in het zwavelbad zitten”, bezweren ze mij, maar zelf zitten ze er al ruim een uur in. “Wij zijn dat gewoon,” zeggen ze macho-stoer, “zwavel is onze biotoop.”

In het volgende bad tref ik twee knappe homo’s, type ‘gebruinde skimonitor’ met slank, verzorgd, atletisch lijf. Ook zij voelen zich geroepen mij wegwijs te maken in de warmwaterwereld. Terwijl de ene yogaoefeningen doet en angstaanjagend lang onder water blijft, met zijn hoofd naar beneden en zijn voeten hoog in de lucht, vertelt zijn vriend me waar het allemaal goed voor is. Naast de weldaden die Thierry mij al heeft opgesomd, voegt hij er nog enkele toe: “Dagelijks enkele slokken zwavelwater is heilzaam voor de ingewanden en verhoogt de potentie.” En prompt hijst hij zich tot bij de rots waaruit vers wonderwater stroomt, en neemt enkele flinke slokken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content