In een niet zo grijs verleden kwam ik op plaatsen waar ik nu niet meer zou durven komen, en waar de mensen luchtgitaar speelden en naar metal luisterden. Een van die drankgelegenheden heette, aldus geschreven, Het Steenen Tydperk. Nu kun je me veel wijsmaken, maar niet dat ze in de prehistorie al een laatmiddeleeuwse spelling hanteerden.

Ik herinner mij nog hoe een man van tachtig kilo aan één vuist twintig centimeter boven de grond werd opgeheven. De andere vuist haalde uit en tanden spatten in het rond, als droppels van een zich uitschuddende natte hond. Er was ook een motorbende waarvan de leden altijd op een rij aan de toog plaatsnamen, elk met een doodshoofd op de rug waar een dolk doorheen was gestoken, op enigszins onbeholpen wijze. Ze kwamen uit Roeselare, en over hun naam was lang nagedacht om vooral niet veel goeds te beloven. Toch wil die mij nu niet meer te binnen schieten. Zo gaat dat in het leven : als je lang genoeg wacht, ontglipt je zelfs de roepnaam van geliefde huisdieren en gevreesde motorbendes.

Live to ride, ride to live was het soort slogan waarmee wij toen dweepten. En dat het beter was op te branden dan te vervagen, wat zoals wel vaker beter bekte in het Engels. It’s better to burn out than to fade away. Een paar van ons stierven, de meesten vervaagden tot burgermannetjes en vatten interesse op voor isolatiepremies en luiers bij bol.com, omdat die een paar euro minder kosten. Dat heet dan volwassen worden. Wie die boot mist, wordt rijk & beroemd of eindigt als zwerver met in de ene hand een zak van Zeeman en in de andere een van de Lidl.

Op onbewaakte ogenblikken luister ik nog wel eens naar metal. In de wandelgangen van het internet kom ik af en toe een held van vroeger tegen. Lemmy Kilmister van Motörhead bijvoorbeeld, die zijn naam meeheeft, want wie wil nu Grootaers zijn als hij ook Kilmister kan heten ? Oké, Lemmy sukkelt al een tijd met zijn gezondheid en hij kreeg onlangs een defibrillator ingeplant. Maar bij sommige levensstijlen is het al een prestatie als je op je zevenenzestigste nog een borstkas overhoudt waarin iets ingeplant kan worden.

Mijn favoriet is echter Bruce Dickinson, de zanger van Iron Maiden. Zijn moeder kreeg hem op haar zestiende, als het bekende ongelukje waarvan je niet meteen verwacht dat het in zijn leven honderd miljoen dollar bijeen zal sprokkelen. Met zijn stembereik van vier octaven, vergelijkbaar met La Esterella of met de grote speeltafel van een beiaard, verwierf Dickinson wereldbekendheid. Hij zong populaire meestampers als Number of the Beast en het subtiele Bring Your Daughter… to the Slaughter. Daarnaast schreef hij romans, regisseerde een film, kluste bij als marketing director, schopte het tot doctor honoris causa, en werd als schermer net niet geselecteerd voor de Olympische Spelen. Tussen de bedrijven door studeerde hij voor piloot van chartervliegtuigen. Hij vliegt nu de wereld rond met zijn eigen Boeing 757, Ed Force One genaamd, naar de op het kielvlak geschilderde, in staat van ontbinding verkerende mascotte Eddie. Tours van dertig landen zijn geen uitzondering, waarbij er gespeeld wordt voor anderhalf miljoen mensen, waarvan er een flink aantal headbangen.

Dickinson heeft tachtig werknemers in dienst, maar hij hoopt dat dat er binnenkort een paar honderd zullen zijn, nu hij zijn eigen luchtvaartmaatschappij oprichtte. Bij wijze van divertissement bracht hij dit voorjaar ook een nieuw bier uit, Trooper Ale, 4,8 graden, diep goudkleurig met een smaak van citrus. Persoonlijk geproefd en op punt gesteld, zes weken lang, tot de meester tevreden was.

Het werd een fenomenaal succes, zoals te verwachten van een kerel met de Midas touch. Dickinson blijft er nuchter bij. “Life is too short to do the things you don’t love doing”, zegt hij desgevraagd.

Ik geloof dat ik dat een leukere tegelwijsheid dan die van dat opbranden vind.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

We vervaagden tot burgermannetjes en vatten interesse op voor isolatiepremies en luiers bij bol.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content