Hij is de zoon van een van de belangrijkste figuren uit de muziekgeschiedenis van de twintigste eeuw. Maar dat heeft Jakob Dylan geen complexen bezorgd. ?Ik vergelijk mijn werk niet met het zijne. Dat helpt je als artiest geen stap verder.? Een gesprek over de tweede, misschien wel definitieve start van The Wallflowers.

Jacky Huys

JAKOB DYLAN, DE ZOON VAN BOB dus. ?Ik kan eindelijk een beetje vrijer ademen?, zegt hij in een etablissement aan de Parijse Rue St. Honoré, waar tijdens onze tête-à-tête menige oudere heer met een veel jonger meisje naar boven verdwijnt. ?Ik treed nu zo’n jaar of vijf op en al die tijd ben ik lastiggevallen door dezelfde weirdos met deftige pakken en dassen die mijn vaders vuilnisbakken decennia doorzocht hebben. Maar nu beginnen ze weg te blijven : ze hebben door dat ik géén songs van hem zal spelen, dat ik géén anecdotes over hem zal vertellen, dat ik géén interpretaties van zijn werk zal geven, meer nog : dat ik zelfs niet met hen ga pràten?.

De gelijkenis is hoe dan ook treffend. Jakob heeft een even rauwe stem, eenzelfde (maar jongere) uitgerafelde kop en ook het mysterieuze van senior, waarbij cynisme fungeert als afleidingsmaneuver om zich niet bloot te moeten geven. En dan is er het manifeste talent natuurlijk. Zou het dan toch iets in de genen en zo kunnen zijn ? ?Ik luisterde veel naar groepen toen ik opgroeide en zoals zoveel tieners werd ik gebeten door de microbe?, zegt Dylan. ?Tot nu toe raak ik de ziekte niet kwijt?.

Zijn eerste bandje was The Apples : twee gitaren, bas en drums. ?De typische, late jaren ’80 bezetting. We klonken als een gewone gitaargroep. Godzijdank is er maar weinig van bewaard gebleven. We spelen af en toe nog wel eens een nummer uit die tijd, maar niet veel. Ik had er genoeg van?. Ze brachten ook een pak covers, van Neil Young, The Clash of Van Morrison maar als ik Dylan vraag of dat een soort leerschool was, antwoordt hij : ?Zo kan je het inderdaad bekijken, maar je kan het ook zien als lol maken, een gebrek aan eigen nummers hebben of de slechte kwaliteit van je nummers doorzien. Laten we ervan uitgaan dat het dat laatste was (glimlacht)?.

Begin de nineties vond Dylan de sound van een gitaargroepje te schraal. In zijn hoofd hoorde hij toetsen en vooral een Hammond-orgel. ?Ik kon mijn ideeën, vooral live, niet ten volle realiseren. Daarom ben ik op zoek gegaan naar een toetsenist. In Los Angeles zijn er niet zoveel. Ik kende er misschien één die jonger dan dertig jaar was, terwijl wij allemaal twintig waren op dat moment. De naam van Rami Jaffee kwam vaak ter sprake. Ik vroeg de mensen of ze niemand kenden en ze zeiden iedere keer ‘niemand behalve Rami Jaffee’. Er werd gezegd dat hij geen enkele groep vervoegde, maar gewoon bij meerdere groepen speelde omdat hij de enige was die het nog deed. Ik heb hem ontmoet, we hebben we een half uur gepraat over het orgel en nu zit hij bij ons. Vast.?

Er werd een nieuwe groepsnaam bedacht, The Wallflowers, geen verwijzing overigens naar de song van zijn vader. En de typische Wallflowers-sound, gebaseerd op authentieke Amerikaanse roots-muziek, kreeg vorm. Hip, modieus of trendy is, gelukkig, anders. ?Het orgel is een tijdloos, klassiek instrument. Zoals onze sound : niet iets wat van de ene dag op de andere populair zal worden en even snel weer zal verdwijnen. Je moet gewoon muziek maken waarover je zelf tevreden bent. Alle fantastische groepen van de laatste dertig jaar waren niet bijster geïnteresseerd in wat er op dat ogenblik muzikaal aan de gang was. Er is gewoonlijk één groep die alles in beweging zet en de rest volgt voor een paar jaar, maar ze verdwijnen uiteindelijk allemaal, op die ene groep na. Je moet maar kijken naar al die groepen die R.E.M. en U2 imiteerden. Uiteindelijk zijn het alleen R.E.M. en U2 die zijn blijven bestaan?.

The Wallflowers opteerden voor een stamkroeg, de Kibitz Room van Canter’s Delicatessen in Los Angeles. ?Rami was daar de huispianist dus we gingen er wekelijks spelen, als een stel vrienden. We hebben er veel lawaai gemaakt, veel songs aangerand, veel gegeten en veel flessen gebroken?. Maar ook een reputatie opgebouwd. Er kwamen steeds meer mensen kijken naar die dinsdagavond-jams, songs kregen vorm en occasioneel dropte er een talentscout binnen. Het leidde in geen tijd tot een contract met Virgin en een opmerkelijk debuut, The Wallflowers (1992).

Ik vraag Dylan hoe hij nu op die plaat terugkijkt en hij sneert : ?Niet erg vaak alleszins. We waren op dat moment zeer jong en die plaat klinkt precies zoals wij dat toen wilden : live, weinig overdubs, weinig aan geproduceerd. Ik ben er trots op omdat de platenfirma zich er bijna niet mee gemoeid heeft. Sommige songs wil ik niet meer spelen, andere dan weer wel. Enkele weken geleden vroeg een meisje na een optreden om Be Your Own Girl te zingen. Na tien regels kon ik niet verder, ik was de rest vergeten?. Op enkele tracks was er, geheel in de familie-traditie, sprake van sociaal engagement en maatschappijkritiek, maar evenzeer geheel in de familie-traditie wil de jonge Dylan z’n songs niet te nadrukkelijk verklaren. ?I am one uptight motherfucker?, lacht hij, ?ik ben écht kwaad en mijn geweer is op iedereen gericht?.

De band ging op toernee, lovende recensies achterna, in voorprogramma’s en als headliners. Alles leek perfect te lopen. Het was maar schijn. ?Wij waren niet tevreden met onze platenfirma en zij niet met ons, dus hebben we ze gevraagd of ze ons wilden laten gaan. We zaten op zwart zaad en sommige groepsleden raakten gefrustreerd. Ofwel stapten ze zelf op, ofwel werd hen gevraagd om op te stappen. De groep viel helemaal uit elkaar. We waren begonnen als vrienden, maar naarmate de inzet hoger werd, gingen sommigen beter spelen en bleven anderen ter plaatse trappelen?. Of dat Dylan iets geleerd heeft over de genadeloosheid van de platenindustrie ? ?Niet echt : alles wat ik erover gehoord had, bleek waar. Maar dat wist ik al op mijn vijftiende. Je leert niks nieuws, je krijgt alleen de kans om het zelf ook eens mee te maken?.

Rami bleef. Twee groepsleden verdwenen. En vlak voor de opnames van de tweede cd ook nog eens de gitarist. Producer T-Bone Burnett haalde zijn adressenboekje uit z’n achterzak en belde naar Michael Ward. Die had de platenindustrie net een beetje ontgoocheld de rug toegekeerd. Z’n band School of Fish was door allerlei platenfirma-personeelswissels op een dood spoor geraakt en ook z’n klus voor John Hiatt was niet geheel bevredigend geëindigd. Hij had gitaar gespeeld op Perfectly good guitar en hij was een van de jonge honden die Hiatt meenam op de wereldtoernee die hem dat jaar ook op Torhout-Werchter zou brengen. Ward herinnert zich : ?We speelden zo mogelijk nog harder dan de andere artiesten op de affiche. We noemen het de mid-rock crisis. John wou hard rocken en dat was oké, want wij jongere muzikanten waren per slot van rekening daarvoor aangenomen. Maar het ironische was dat wij eigenlijk wat meer van zijn rustige, ingehouden nummers wilden spelen, meer de cowboy nummers?.

Ik vraag Ward of hij zich van de familienaam Dylan bewust was en hij bloost een beetje : ?Ik probeer iets heel grappigs te bedenken?. Jakob is complexlozer : ?Ik voel geen druk om te concurreren met hem. Ik vergelijk mijn werk niet met het zijne, net zomin ik het met dat van Paul Simon of Oasis vergelijk. Dat helpt je als artiest geen stap verder?.

De conversatie over Bob, in vraag-en-antwoord-vorm.

Was jij in de buurt toen je vader sommige van zijn klassiekers schreef ?

Dylan : Jazeker, maar ik zal er geen enkel verhaal over vertellen. Er zijn er zoveel en ze zijn allemaal pikant (lacht). Ik bewaar ze voor mijn memoires. Als ik ze nu al verklap, zal niemand mijn boek nog kopen. Die informatie is zo persoonlijk, het zou ons toch niet helpen een plaat meer te verkopen.

Je bent beïnvloed door zijn werk.

Dat zal ik niet ontkennen, maar volgens mij toch niet meer dan de meeste singersongwriters dat zijn. Zelfs al ben ik niet direct beïnvloed door hém, dan toch door de artiesten die op hun beurt door hem beïnvloed zijn. Ik denk dat niemand die gitaar speelt en zingt in 1996 zijn invloed zal ontkennen.

Als ik even méchant ben, zou ik kunnen zeggen dat jullie orgelsound me doet denken aan Al Kooper op je vaders ?Blonde On Blonde?.

Je kan die vraag maar op een manier beantwoorden : ik heb de vraag niet gehoord (lacht). Serieus : je kan dat inderdaad zeggen, maar je kan evengoed Benmont Tench van de Heartbreakers noemen of Danny Federici van de E-Street Band. Ik heb daar niet echt een antwoord op, behalve dat ik misschien schuldig ben omdat ik graag de sound van het Hammond-orgel hoor.

Is je vader op de hoogte van je werk ?

Mijn vader is op de hoogte van wat ik doe, net zoals Michaels vader op de hoogte is van wat hij doet. Ik ben volwassen, ik ga af en toe eens bij mijn ouders langs zoals iedereen. Maar ik wil niet zeggen of hij mijn werk goed vindt of niet. Hij geeft er mij zijn mening over, maar dat is persoonlijke informatie. Hij geeft mij aanwijzingen hoe ik het moet doen, dus dat kan ik niet zomaar aan de grote klok hangen.

Dylanologen zullen vermoedelijk zeggen : jullie hebben nu allebei een plaat met ‘Bringing’ in de titel.

Er zijn maar zoveel woorden in de Engelse taal die je kan gebruiken. Ik zou waarschijnlijk alles wat ik al geschreven heb moeten censureren, als je het naast zijn werk van 35 jaar legt. Als je lang genoeg zoekt, gaat de vergelijking misschien ook op voor Oasis en het werk van mijn vader. Het is ongelooflijk wat sommige mensen uit mijn nummers halen. Ze zijn geobsedeerd en ze gaan heel ver : ik zeg ‘water’ in een song en in 1974 zei mijn vader ook ‘water’ in een song. Daardoor denken ze dat ze het gevonden hebben : aha, bingo ! Ik kan alleen maar creëren wat volgens mij goed klinkt, ik kan niet alles censureren.

Is een carrière als die van je vader vandaag nog mogelijk ?

Nee, ik zie niemand nog zo’n leven leiden. We spreken nu over een tijd dat popmuziek nog jong was, zeer invloedrijk en explosief. Mensen zoals John Lennon creëren ze niet meer. Het genre popmuziek bestaat al zo lang, dat bijna niemand het nog doorheeft als er een enorm talent aankomt. Het is zoals Pete Townsend zei : ‘De industrie is respectabel geworden, what a drag’. Er is niet veel opwindends meer dat je kunt doen, behalve goede nummers schrijven. En zelfs dan : er zijn zoveel mensen die goede nummers schrijven. Het zijn er té veel. Wie was de laatste grote performer, die ook nog heel goed was ? Prince misschien. Meestal komen en gaan popsterren snel.

Is Bob niet op het punt gekomen waarop hij niet meer kàn stoppen. Zie jij jezelf verslaafd geraken aan dit leven, aan toeren ?

Ik denk dat ik dat al ben en ik hoop dat het ook zo zal blijven. Ik weet niet hoe lang ik het nog zal doen. Ik hoop dat ik de dertig haal. En dan zou ik nog graag spelen. Ik ben er nu 26. Ik hou van wat ik doe op het moment en ik wil ermee doorgaan maar ik kan niet zeggen of dat nog zal gaan als ik vijftig ben. Ach, ik vraag me af waar ik straks zal zijn voor de lunch. Zover vooruit denk ik.

B ringing down the horse is een briljante opvolger voor het debuut. De songs hebben poten en oren, de groep is hechter dan je mocht verwachten, de produktie van T-Bone Burnett is dragend, de frustrerende plaatloze jaren hebben dus toch vruchten afgeworpen. En Dylan kan steeds beter, poëtischer en indringender z’n leven en ervaringen verwoorden. Invisible City gaat bijvoorbeeld over hoe het achterna jagen van je obsessies tot je dood kan leiden. En in Three Marlenas heeft hij het over zijn innerlijke gespletenheid : ?Als ik beslissingen moet nemen, dan heb ik meestal het gevoel dat ik drie persoonlijkheden heb. Vaak heb ik een beslissing genomen en begrijp ik drie dagen later niet meer waarom ik dat gedaan heb. Daar gaat het over : gewoon dat ik me soms als drie mensen voel?.

Dylan op de existentiële toer : ?Ik wil wat iedereen wil : mijn tijd spenderen met wat ik graag doe en ervan kunnen leven. Rock & roll kan de wereld niet veranderen. Sommige artiesten denken dat ze op hun eentje, door de boodschap die ze via rock & roll overbrengen, een verschil kunnen maken, maar da’s onzin. Rock was het invloedrijkst in de jaren ’60. Op zichzelf heeft het toen niets bereikt, maar het heeft wel enkele mensen wakkergeschud om zich te organiseren en te helpen. Rockmuziek kan individuele levens veranderen : het kan je ertoe aanzetten om meer marihuana te roken, thuis te blijven en niks te doen. Maar het kan ook je leven redden. Dàt is het hoogste wat je kan bereiken?.

Als ik de tape recorder heb afgezet, laat Dylan even zijn behoedzaamheid vallen. Ik zeg hem dat ik The Wallflowers boeiender vind dat wat z’n vader vandaag maakt. ?Onderschat hem nooit?, zegt hij. ?Mijn vader is altijd jaren voor geweest op al de anderen. Toen Slow Train Coming verscheen, werd hij overal afgekraakt, maar nu pas is men aan een reëvaluatie van die gospelplaten toe. Je hebt die afstand nodig : ik vind Neil Young een gigant, maar als hij binnen twintig jaar terugkijkt op zijn carrière, zal hij deze periode als z’n verloren jaren bekijken. Men heeft hem dat image van ‘grootvader van de grunge’ opgedrongen en hij is daar zelf diep ongelukkig over, omdat genieën geen enkel keurslijf willen. Jij mag dan vinden dat mijn vader momenteel minder bezig is, maar ik… kijk, ik doe dus geen uitspraken over hem (glimlacht)… behalve dan misschien : onderschat hem niet en schrijf hem nooit af?.

?Bringing down the horse? van The Wallflowers is verschenen bij Interscope/MCA. In het najaar staat een Europese toernee gepland.

Jakob Dylan (rechtsboven) : Beïnvloed door mijn vader, maar ja, wie niet ?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content