De ecotrend ten spijt worden er in parfums steeds minder natuurlijke grondstoffen gebruikt. De prijzen rijzen de pan uit, terwijl synthetische moleculen almaar goedkoper worden.

Enkele jaren geleden besliste de directie van Chanel om met de familie Mul uit Grasse, eigenaars van de laatste productievelden voor meiroosjes en jasmijn, een contract af te sluiten. Chanel zat immers al een tijd verveeld met een onzekere aanvoer van de twee belangrijkste grondstoffen voor de topparfums N°5 en N°19. Het contract met Mul laat toe om altijd de volledige oogst tegen een vaste prijs te kopen. Op deze manier wist Chanel de toevoer van de twee bloemenessences, onmisbaar voor de productie van beide parfums, veilig te stellen. Alleen zo konden de bloemenboeren ervan overtuigd worden hun gronden niet aan vastgoedmakelaars te verpatsen.

Ook Jean-Paul Guerlain zag zich verplicht om in India zijn eigen velden aan te leggen om zeker te zijn van een voldoende aanvoer en een goede kwaliteit van sandelhout en patchouli. Guerlain gaat er overigens prat op dat hij niet op ingrediënten moet bezuinigen. “Ik ben van de familie en dat scheelt natuurlijk. Wat ik nodig acht voor de formule van een parfum, komt er ook in, ongeacht de kostprijs van de grondstof in kwestie. Ik vind het nog altijd beter om met zoveel mogelijk natuurlijke grondstoffen te werken. Ze geven een parfum nuances en rijkdom.”

E dmond Roudnitska, een van de grootste neuzen van de twintigste eeuw en vader van onder meer Eau Sauvage van Dior en van Femme de Rochas, stelde daartegenover dat “vele grote parfums niet zouden bestaan zonder synthetische geurstoffen. We hebben slechts een honderdtal natuurlijke geurstoffen, terwijl er duizenden synthetische moleculen voorhanden zijn, waaronder heel erg mooie.”

Reeds in 1888 bestond synthetische muskus, vijf jaar later kwam er viooltjesgeur uit de reageerbuis. Deze evolutie had grote consequenties voor de parfumerie. De natuurlijke beperkingen vielen weg en parfum werd goedkoper om te fabriceren. Voor een kilo jasmijnextract zijn er ongeveer acht miljoen met de hand geplukte bloemen nodig (reken op 40.000 FF voor een halve kilo vloeibare supergeconcentreerde absolue van jasmijn), het synthetische equivalent kost een fractie van de prijs. Bovendien zou het huidige wereldverbruik van 3000 ton per jaar onmogelijk door een natuurlijke bron kunnen worden gedekt.

Het telen van natuurlijke grondstoffen in het algemeen en voor de cosmetica in het bijzonder is altijd een onzekere onderneming geweest, en niet alleen omwille van klimatologische omstandigheden. De grondstoffenindustrie is een apart wereldje en ontsnapt net zo min als andere industrietakken aan de evoluties op de wereldmarkt inzake fusies. Grote groepen organiseren zich om de ingrediënten samen aan te kopen en willen zich indekken tegen valutaschommelingen. Vandaar ook het belang van een strategische spreiding van productie-eenheden. Tegenwoordig is de juiste keuze duidelijk: één productievestiging in Noord-Amerika, één in Europa en één in Azië. Bovendien tonen chemiereuzen als BASF, Huls-Courtaulds en Rhodia nu interesse om grondstoffen voor parfums aan te maken. Het gevolg laat zich raden: de nieuwe concurrentie zorgt voor lagere prijzen. Toen Eau Sauvage in 1966 genoteerd werd door parfumeur Edmond Roudnitska, kostte de basisgrondstof hedione nog 2500 FF per liter; nu haalt het nog amper 110 FF. Aldehyde van meiklokjes, een formule gedeponeerd door Givaudan-Roure, is vandaag ook te koop bij BASF. Volgens insiders is de kwaliteit dezelfde, maar de prijs wordt wel naar beneden afgerond. In de synthese-industrie worden bovendien steeds minder nieuwe moleculen gelanceerd, want dat vergt investeringen voor onderzoek, internationale brevetten en tests. Het is eenvoudiger om bestaande moleculen uit de lade te halen, wat vaak ook gebeurt. Neem het voorbeeld van pompelmoes en citrusnoten, die lang in ongenade waren omdat ze te klassiek werden bevonden. Ck One van Calvin Klein heeft met zijn citroen en bergamot de frisse hesperiden een nieuwe impuls gegeven.

Parfumeurs zoals Jean Kerléo van Patou, die al een tijdje in het vak staan, hebben jaar na jaar het gebruik van natuurlijke grondstoffen als sandelhout, rozenhout, bepaalde dierlijke geurnoten en uiteraard ook muskus en civet geleidelijk aan zien teruglopen. Ze werden allemaal vervangen door syntheseproducten. Parfums zijn immers eenvoudiger geworden in hun samenstelling, eerder een geur dan een echt parfum met een opbouw van kop-, hart- en staartnoten. Een modern parfum evolueert veel minder, en de geurnoot opent meteen met het hartakkoord, zodat van een formule doorgaans minder finesse geëist wordt.

Voor Benoist Lapouza, parfumeur bij Fragrance Resources, zijn er aan het verwerken van natuurlijke geurstoffen ook onverwachte problemen verbonden. “De markt vraagt natuurlijke ingrediënten, maar er zijn ook nadelen waarvoor wij oplossingen moeten bedenken. Zo is zelfs de kleur van een parfum modegebonden. Ooit stond de amberkleur van parfum chic, ze was synoniem van rijkdom. In de jaren ’70 werden er zelfs kleurstoffen toegevoegd. Daarna werd transparant mode. Patchouli wordt bijvoorbeeld veel behandeld in verroeste distilleerketels, en dus moeten wij eerst ontroesten zodat de mandarijnkleur verdwijnt.”

Inmiddels is het palet van een parfumeur ongeloofelijk uitgebreid. Problemen van transport, communicatie en stockage zijn de wereld uit. Toch is het een feit dat sommige natuurlijke geurstoffen die zeldzaam werden door klimatologische omstandigheden of door speculatie onherroepelijk verdwijnen. Een spijtige zaak, want kenners zijn het erover eens dat de complexiteit van natuurlijke geurstoffen niet helemaal geëvenaard kan worden door synthetische. Parfums waarvan de ingrediënten gewijzigd werden – synthetisch in plaats van natuurlijk – zonder aan de formule te raken, hadden achteraf vaak niet meer het succes van tevoren. Sommige klanten hebben blijkbaar een fijne neus.

Linda Raats / Foto’s Photo News

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content