Begin juli kwamen er twee Belgen bij ons op vakantie. “Hadden we dat geweten!” riepen ze toen ze de eerste dag van de sigarettenwinkel thuiskwamen, “7,50 dollar voor een pakje!” De ene jongen is achttien, de andere drieĆ«ntwintig. Ze roken, naar eigen zeggen, veel te veel. Voor zover ik hen al voor het ontbijt in mijn tuintje bezig zag, was zelfs de hoge prijs van hun drug niet genoeg om hen te doen stoppen. Een pakje sigaretten van een bekend merk kostte tot eind juni 6 dollar, 8 cent daarvan ging naar de stad, 1,50 dollar naar de staat. Op 1 juli verhoogde burgemeester Bloomberg de 8 cent stadstaks tot 1,50 dollar. Zelf rookte hij zijn laatste sigaar achttien jaar geleden. Hij is uitgesproken anti. Hij wijst journalisten terecht als ze paffen en geeft de tabaksindustrie er geregeld van langs in zijn speechen. “De belastingverhoging is in de eerste plaats een gezondheidsinitiatief,” zei hij, “verdient de stad er geld aan, dan is dat mooi meegenomen.” New York heeft dit jaar een begrotingstekort van vijf miljard dollar, vandaar.

Het is nu Ć©Ć©n maand later. Mijn bezoek is terug in BelgiĆ« goedkopere sigaretten aan het kettingroken. Heeft de belastingverhoging al enig effect gehad op New Yorkse rokers? Op het eerste gezicht wel. De verkoop van sigaretten is met 47 procent gedaald, terwijl de inkomsten van de stad met het tienvoud zijn gestegen. Maar hoeveel New Yorkers er precies gestopt zijn en hoeveel er nu hun sigaretten buiten de stad kopen, is moeilijk te schatten. De New York State Smokers Quitline, een gratis hulpnummer voor wie wil stoppen met roken, zegt dat ze de afgelopen maand twaalf procent meer telefoontjes kreeg dan een jaar geleden. De dokter die de hulplijn coƶrdineert is de eerste om die stijging te relativeren. “De prijsverhoging heeft een aantal rokers in paniek doen bellen,” zegt hij, “mijn ervaring is echter dat wie echt wil stoppen, het op zijn eentje doet, zonder ons te bellen.” Tja, waarvoor dient die hulplijn dan?

Tijdens de eerste dagen van juli vroeg ik me af of we nu een nieuwe soort misdaad zouden zien. Zullen wanhopige, berooide rokers andere rokers van hun sigaretten beroven of overvallen plegen op sigarettenwinkels? Voorlopig is dit nog niet gebeurd. Misschien is het een kwestie van tijd. De armen roken in Amerika meer dan de welgestelden, net zoals ze ook meer fastfood eten, meer gokken, maar ook meer geld besteden aan liefdadigheid. Voor een pakje sigaretten moet een New Yorker die het minimumloon verdient, sinds begin juli anderhalf uur werken. Voor de prijs van datzelfde pakje kan hij drie keer het openbaar vervoer nemen naar om het even waar in de stad. Om nog te zwijgen van de vele goedkope restaurants waar hij voor 7,50 dollar zoveel op zijn bord krijgt dat hij een doggiebag kan vragen en meteen voor de volgende dag ook een maaltijd heeft. Een mens doet natuurlijk met zijn geld wat hij wil. Niemand zegt dat je je sigaretten in New York City moet kopen. Het dichtstbijzijnde indianenreservaat, waar je ze voor minder dan de helft van de New Yorkse prijs kunt kopen, ligt op amper honderd kilometer van Times Square. De 220 leden van de Unkechaug Indian Nation die er in de Poospatuck Reservation wonen, verkopen ze met veel plezier en winst. Zoals elk reservaat zijn ze zogezegd een soevereine staat en hebben ze het recht om sigaretten te kopen en te verkopen zonder belastingen te betalen. Hun dorp telt vier sigarettenwinkels. De sloffen vliegen van ’s ochtends tot ’s avonds, zeven dagen per week, de deur uit. New Yorkers komen ze zelf halen of bestellen ze via de telefoon of internet. De goedkoopste merken kosten nog geen 2 dollar, de duurste 3,50 dollar.

Daar haalt een New Yorkse gepensioneerde of een Vietnamveteraan aan de bijstand zijn reis uit, zeker als hij sigaretten in de stad met winst doorverkoopt. Dat is illegaal, maar het systeem vraagt er om. Iedereen mag in de reservaten zoveel sigaretten kopen als hij wil. Vijf sloffen of vijftig, het is allemaal goed.

In New York zet de burgemeester zijn heilige oorlog tegen de tabak intussen voort. Deze week zei hij dat hij het huidig rookverbod in restaurants met meer dan 35 zitplaatsen wil uitbreiden naar alle restaurants en cafĆ©s, terrasjes inbegrepen, in de eerste plaats om de gezondheid van het personeel te beschermen. Zelfs in sigarenclubs waar alcohol wordt verkocht zou er niet meer mogen worden gerookt. Zelfs voor een antiroker als ik gaat dit te ver. Zolang nicotine een legale drug is en de stad er geld aan verdient, moeten er plaatsen zijn waar rokers gezellig hoestend onder elkaar kunnen genieten. Niemand toch die mensen zoals Bloomberg of mij verplicht om daar binnen te gaan? En wie per se in zo’n plaats wil werken, weet waar hij aan begint. Voor de antitabakactivisten gaat de burgemeester nog niet ver genoeg. Vandaag eisen ze ook een rookverbod in alle stadsparken en stranden. Over de fabrieken, krachtcentrales en auto’s, die onze lucht vergiftigen, geen woord. Jongens toch. Ik schuif wat op als jij er in het park eentje opsteekt. In ruil gooi jij je peuk, uitgedoofd in de vuilnisbak. Vrede op aarde, voor alle mensen van goede wil.

Jacqueline Goossens, vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content