“Echte helden werken in laboratoria of geven les in getto-scholen. ” Dustin Hoffman over zijn nieuwste film “Outbreak”, waarin hij een dodelijk virus moet bedwingen dat de hele wereldbevolking bedreigt.

PATRICK DUYNSLAEGHER

Hollywood heeft het klaarblijkelijk moeilijk om met de O.J. Simpson-perikelen te konkurreren. Vergeleken met de recettes van vorig jaar, zijn de Amerikaanse bioskoopontvangsten in februari met minstens 15 procent gedaald. Op elk tv-kanaal in mijn hotelkamer in Los Angeles, op elk toestel dat aan de restaurantzolderingen hangt, schuift als in een vertraagde film de slopende routine van “het proces van de eeuw” voorbij. En wie maar iets zou gemist hebben, vindt’s anderendaags de gedetailleerde verslagen in paginagrote artikelen in de Los Angeles Times.

De zaak tegen de voormalige American football-ster steekt overal de kop op, ook in een gesprek met een akteur die een nieuwe film aan de pers komt voorstellen. Dustin Hoffman hoeft maar terloops naar the trial te verwijzen en niemand die eraan twijfelt dat hij het over de rechtszaal van Lance A. Ito heeft.

Hoffman verdedigt zijn nieuwste film, “Outbreak”, in een suite in het “Four Seasons”-hotel, het favoriete optrekje van Hollywood royalty. “Verdedigen” is hier wel de gepaste term voor een prent die al hard onder vuur werd genomen, nog voor iemand een meter film te zien kreeg.

Vooreerst was er kritiek op de manier waarop de gehaaide producer Arnold Kopelson een rivalizerend projekt de wind uit de zeilen nam. Plotseling waren er immers twee grote Hollywoodfilms over een dodelijk virus gepland. Dat was één te veel. Uiteindelijk werd de race door “Outbreak” gewonnen en werd “Crisis in the HotZone” op de lange baan geschoven, in Tinseltown vaak een eufemisme voor een film die nooit gemaakt zal worden.

En dan is er natuurlijk de aard van de film zelf, onderwerp dat heel gevoelig ligt. “Outbreak” is een apocalyptische spekulatieve thriller die toont wat er zou kunnen gebeuren indien een van die talloze virussen die in het Afrikaanse regenwoud huizen, door een “gastheer” (in casu een aapje) naar een Californisch stadje gebracht wordt en al heel vlug de totale lokale bevolking besmet. Dustin Hoffman en Rene Russo (“In the Line of Fire”) zijn de experts in virusziekten die de infektie proberen in te dijken vooraleer ze een wereldwijde ramp veroorzaakt. De wedren tegen de tijd om een anti-viraal serum te vinden, wordt voorts bemoeilijkt door komplotterende militairen die liever een stadje van de kaart vegen dan hun biologische wapens te moeten prijsgeven.

Ofschoon het om een fiktief virus gaat, “Motaba” genoemd maken de filmers zich sterk dat hun doem-scenario wetenschappelijk gezien sluit als een bus. Hun film zou niet meer zijn dan een extrapolatie van nauwelijks vermeden rampen met onbekende virussen.

Hoffman (57) is een vreemde keus in een film als “Outbreak” (vanaf half april in de bioskoop). Het is een van zijn zeldzame rollen waarin je hem door minstens een half dozijn gelijkwaardige of mindere sterren zou kunnen vervangen, van Harrison Ford tot Jeff Bridges. Voor één keertje voert de ster uit “Rainman” en “Tootsie” met andere woorden geen kameleon-nummertje op, is zijn akteren geen kwestie van een vokale of motorische stunt. Nee, je ziet gewoon Dustin Hoffman op het doek, zoals hij er ook in het gewone leven of tijdens dit interview uitziet : een vinnige vijftiger die nog altijd dat studentikoze heeft van “The Graduate”, de film waarmee hij in 1967 op slag een wereldster werd. Een kleine gedreven man, die hoe serieus hij ook zijn vak uitoefent, altijd een weinig grappig overkomt.

Er is echter een goede reden waarom we Hoffman nu in een rechttoe rechtaan aktiethriller aan het werk zien : na een aantal commerciële fiasko’s op rij (“Hook”, “Billy Bathgate”, “Hero”) heeft de akteur dringend behoefte aan een hit. Wat “Outbreak” inmiddels in Amerika aan het worden is.

Hoffman interviewen, komt er vooral op neer dat je de akteur iets aangeeft en dat je dan naar allerlei, vaak eindeloze, verhalen moet luisteren die alle richtingen kunnen uitgaan.

Uw zucht naar perfektie is legendarisch, u bent geobsedeerd door research, geen enkele inspanning is u te veel om in de huid van uw personages te kruipen. Als u nu terugblikt, zegt u dan nooit : heb ik me daarvoor nou zo zitten uitsloven ?

Dustin Hoffman : Nee, nooit. Er zijn films die niet suksesrijk waren of waarin ik er niet in slaagde om het personage echt te doorgronden… Weet je, interviews zijn interessant, ik vraag me altijd af of ik meteen moet zeggen wat me door het hoofd flitst, zoals bij de psychiater. Zo zit ik nu met dat beeld in mijn hoofd van Greg Louganis die zich tijdens het schoonspringen bezeert. Zijn ongelukkige val tijdens de Olympische spelen van Seoel werd de laatste dagen voortdurend in nieuwsuitzendingen herhaald. Wat zie je : de grootste duiker die er ooit is geweest, maakt een sprong en stoot tijdens het kantelen met zijn hoofd tegen de duikplank, het gevaarlijkste wat je als duiker kan overkomen. Betekent dit dat het allemaal waardeloos is, dat het niet de moeite loonde ? Nee, want als je struikelt, sta je weer recht en ga je opnieuw aan de slag. Niemand weet beter dan Louganis dat er bij het maken van zo’n duik maar een haartje verschil is tussen 10 op 10 krijgen, en een gebarsten schedel. Zoals schilders ook zeggen dat je moet weten wanneer je een doek met rust moet laten ; één verfstreek te veel kan immers het schilderij uit zijn evenwicht slaan.

Ik hou nu eenmaal van research, ik geniet er echt van en het komt bij mij voor in alle mogelijke variaties. Sommige akteurs hebben een broertje dood aan research, maar die zijn in de minderheid, geloof me vrij.

Waarom wordt u dan altijd als dé kampioen van de research bestempeld ?

Hoffman : Dat heeft gewoon te maken met mijn reputatie, met het imago dat mensen van mij hebben. Veel sterren krijgen voor eens en altijd van de pers een etiket opgeplakt, zelfs al is dat niet altijd akkuraat of is dit etiket zeker niet uitsluitend op hen toepasselijk.

Alle mensen die ik in dit vak respekteer, zijn even grote perfektionisten als ikzelf. Maar de pers heeft voor eens en altijd de rollen verdeeld : Hoffman de perfektionist, Nicholson de drugsgebruiker, Warren Beatty de versierder. Terwijl ik veel akteurs ken die meer door hun neus hebben gejaagd dan Jack Nicholson. En Warren Beatty heeft echt niet zoveel vrouwen versierd als veel anderen. Maar hij was de grote verleider van Hollywood, ook in periodes dat hij veel romantischer was dan mensen hem wilden nageven. Wanneer hij zijn zinnen op een vrouw had gezet, kon hij haar soms maanden achtervolgen, en had al de rest geen belang meer.

In plaats van al die verhalen over uw reputatie als moeilijke jongen te loochenen, zou u ook gewoon kunnen antwoorden dat een kei zijn in je vak én een aardig mens zijn om mee te werken, niet noodzakelijk goed samengaan.

Hoffman : Ik ben het daar volkomen mee eens. Het een heeft niets met het andere te maken : je kan een genie zijn in je werk en een schoft daarbuiten, dat maakt het juist zo interessant. Ik ken zelf een paar grote kunstenaars die ook klootzakken zijn. Zoals tweederangsartiesten best heerlijke mensen kunnen zijn. Er zijn er een paar die een soort evenwicht bereiken : die knap zijn in hun vak en ook een droom in hun gezinsleven, maar die zijn toch eerder dun gezaaid.

Ging uw toewijding aan uw vak ooit ten koste van een vriendschap ?

Hoffman : Nee, dat is nooit gebeurd. Of toch, een keer is het voorgevallen dat het werk een eind maakte aan een hechte vriendschap. Meer wil ik daar niet over zeggen. Daar is trouwens niets unieks aan, het is iedereen wellicht al eens overkomen.

Ik zal zeker niet ontkennen dat je tijdens de opnamen onder zware druk staat. Er is iets aan het maken van een film dat de zenuwen op de proef stelt. Je tijd is altijd beperkt en je werkt altijd zonder vangnet. Als je valt, breek je een paar benen. Het is heel moeilijk om reshoots (nvdr., mislukte scènes overdoen na de geplande opnametijd) af te dwingen. Je moet ermee leren leven dat je het niet opnieuw kan doen en je werkt tegen de klok. Stel je voor dat je op die manier een boek zou moeten schrijven : je mag nooit een vel weggooien, je moet maar blijven voortschrijven zonder achterom te kijken. Dat maakt de opnametijd zeer intens. Daarom is het belangrijk dat je zelf een scherpe focus hebt en daar zo min mogelijk van afwijkt.

Af en toe kijk ik naar het proces (nvdr., van O.J. Simpson) dat me toch een beetje aan het filmmaken doet denken. Terwijl ik die advokaten bezig zie, besef ik dat één foute zet hen fataal kan zijn, één kleine vergissing kan het hele proces bepalen. Wij akteurs werken twaalf uur per dag en als we een foutje maken, kan de film eraan zijn, zit je met een strukturele fout of iets wat niet klopt in de opbouw van je personage.

Teater is niet noodzakelijk beter, want het brengt zijn eigen problemen mee. Het voordeel is natuurlijk dat je lange tijd kan repeteren, maar dan begint de opvoering en verdwijnt de regisseur, en na enkele weken of maanden worden sommige akteurs vervangen. Het direkte kontakt met het publiek is teoretisch een voordeel. Maar vergeet niet dat je niet altijd het publiek krijgt dat je verdient. Ik herinner me nog goed dat toen ik jaren geleden in Londen “The Merchant of Venice” speelde, de eerste twee maanden heerlijk waren, omdat de echte toneelliefhebbers erop afkwamen. Maar daarna veranderde het drastisch. Soms hoefde ik maar naar de zaal te kijken en kon zo zien dat de meesten er tegen hun zin door hun vrouw naartoe gesleept waren, dat ze veel liever naar “Cats” waren gaan kijken. Eén keer per week hadden we studentenvoorstellingen en dan ging er weer een grote energie door de zaal.

U lijkt in “Outbreak” meer uzelf te spelen dan in welke andere recente film ook.

Hoffman : Ik speel een vrij gewone man die wel een ongewoon beroep uitoefent : viroloog. Ik wist daar niets van af, maar kon tijdens mijn research een beroep doen op Don Francis, een viroloog die zelf getrouwd is met een virologe. Als getrouwd team waren ze een dankbaar voorbeeld voor Rene Russo en mij. De echte Don Francis werd al door Matthew Modine geportretteerd in “And the Band Played On”. Hij was de viroloog die tijdens de Reagan-administratie het aidstaboe probeerde te doorbreken. Hij was een van de eersten die het veldwerk had verricht, die gekonfronteerd werd met virusziekten die bloedingen veroorzaken.

Mijn personage moest ook een militaire dokter zijn, waar ik aanvankelijk een probleem mee had, want eerlijk gezegd zie ik mezelf niet bij het leger. En het eerste wat een akteur moet kunnen, is in zichzelf geloven. We weten allemaal dat akteren liegen is en de beste leugenaars zijn degenen die hun eigen leugens geloven. Om een ander te kunnen overtuigen, moet je eerst jezelf weten te overtuigen. Ik ontdekte dat veel militaire dokters alleen bij het leger gingen omdat ze zich geen dure opleiding konden veroorloven, en ze dank zij het leger die opleiding wel kregen. Dat soort van achtergrond heb ik nodig om zelf in zo’n rol te kunnen geloven, al hoeft dit in de film niet eens te worden uitgelegd.

Toen regisseur Wolfgang Petersen me het script gaf, sprong mijn personage van een helikopter, bengelde midden in een orkaan aan een koord, voerde allerlei stunts uit. Ik ben de eerste om toe te geven dat we behoefte hebben aan dit soort cinema, alleen vond ik dat hier zeer ongepast. We hebben het allemaal wat minder heldhaftig gemaakt. Ik word nu door de helikopter zo dicht mogelijk bij het schip gebracht en in plaats dat ik op een sierlijke manier op het dek land, kom ik onhandig op de sloep terecht en word ik door de bemanning op het dek geholpen. Ik speel een dokter, geen avonturier. Er is niets in deze film dat ik niet zelf zou kunnen doen.

“Outbreak” is een film over échte heldenmoed. Er zijn over de hele wereld maar vijf laboratoria zoals in de film te zien is. Er zijn maar een vijftigtal mensen die dit soort van werk verrichten, die in ruimtepakken virusziekten bestuderen. Er is geen afweerstof, als ze besmet geraken, beginnen ze overal te bloeden en gaan ze dood. En ze verdienen niet veel meer dan een leraar wetenschappen op school. Onze echte helden zitten in deze laboratoria, of op school. Wat is er heroïscher dan lesgeven in een getto waar 40 percent van de kinderen gewapend zijn ? Toch Rambo niet zeker ?

De meeste van uw films worden gedomineerd door de vertolkingen, deze film wordt meer voortgestuwd door aktie.

Hoffman : Het is een genrefilm, maar geen aktieprent. Maar je hebt gelijk : de film wordt aangedreven door een spannend verhaal. We bleven er bij de studio op hameren om deze film niet te verkopen als een aktieprent, want dat is een leugen. Het is een medische thriller, maar dat zegt niet veel. Hoe omschrijf je “The China Syndrome”, of “All the President’s Men”, een film die de studio notabene niet wilde maken ?

Ik zal je vertellen hoe ik de rol heb gekregen. Vorig jaar in april lunchte ik met Wolfgang in verband met een andere film die uiteindelijk niet doorging. Ik vroeg hem waar hij mee bezig was. “Outbreak”. Had ik nooit van gehoord, omdat studio’s me nooit dit soort van scenario’s opsturen. Ik denk dat Wolfgang geïntrigeerd geraakte door mijn belangstelling. Harrison Ford had al nee gezegd en Tom Cruise ook geloof ik. Wolfgang gaf me het script, ik belde hem de volgende ochtend om te melden dat ik het niet zag zitten, dat mijn personage in mijn terminologie een generiek-personage was… Hij wist me te overhalen. Het moest allemaal heel snel gaan, want de studio gaf me maar 48 uur bedenktijd : omdat Denzel Washington geïnteresseerd was en ze geen twee kandidaten wilden kwijtspelen. Ik kreeg dus de kans niet om er lang over te tobben. Dus moest ik wel vertrouwen op Wolfgang. Mijn intuïtie vertelde me dat hij me mocht, dat hij wel een middel zou zoeken om het voor mij geloofwaardig te maken. Op die manier werd ik naar de film gedreven.

Ofschoon “Outbreak” van echte feiten vertrekt, lijkt een en ander toch Hollywoodiaans overdreven ?

Hoffman : Het enige wat we om dramatische redenen hebben aangedikt, is de inkubatieperiode : we hebben er één dag van gemaakt terwijl het enkele dagen kan duren. Het virus waarop we ons inspireerden, wordt niet door de lucht verspreid, maar iedereen vraagt zich af wat er gaat gebeuren als dit wel zou gebeuren. Het zou het einde van de beschaving kunnen betekenen. De grote griepepidemie van 1918 veroverde de hele wereld en heeft in een paar maanden twintig miljoen mensen gedood. En toen was er nog niet eens sprake van massale vliegreizen. Stel je de katastrofe voor mocht zoiets zich vandaag herhalen.

We hebben niets moeten opblazen. Het is een feit dat de militaire top zich bezondigt aan duistere, half onwettelijke chemische en biologische research. Het VN-verdrag uit 1972 over het verbod op chemische wapens werd door alle naties inclusief de VS ondertekend. Maar het blijft dubbelzinnig : je mag nog altijd jezelf beschermen tegen chemische oorlogvoering, tegen de Sadams Hoessein die dit goedje produceren. Dus mogen we van de VN een defensief wapen ontwikkelen, een antilichaam, maar dat betekent natuurlijk dat we het gif zelf moeten aanmaken. Het zou toch niet de eerste keer zijn dat de militairen plannen aan het beramen zijn waar de senaat of het kongres geen weet van heeft.

Misschien vindt u ook de scène overdreven waarin de president beveelt om een stadje waar het virus zich heeft verspreid te isoleren en te bombarderen. Maar wat denkt u dat er zal gebeuren als er zo’n virus zal ontsnappen ? We hebben die hypotese voorgelegd aan voormalige stafchefs van het leger, aan virologen. Ze zeiden ons wat we in de film onomwonden laten zien : op zeker ogenblik zou de president geen enkele andere keuze meer hebben dan de rest van het land te beschermen door de aangetaste regio plat te bombarderen.

Iets helemaal anders. U speelt nooit echte liefdesscènes ?

Hoffman : Ik grapte ooit tegen journalisten dat mijn vrouw niet graag heeft dat ik op het doek een andere vrouw kus. Die grap blijkt nu realiteit geworden te zijn. Tja, ik vind het zelf ook een mysterie waarom ik nooit het meisje mag kussen. In “Tootsie” mocht ik Jessica Lange kussen, maar droeg ik zelf een jurk. Ik krijg geen aktiefilms en ik krijg geen lovestories. Nee, dat is niet helemaal juist : ze hadden me die film aangeboden die Redford deed, hoe heet dat ding ook weer ? “Proposal” ?

“Indecent Proposal”.

Hoffman : Ja, ik was lang niet de eerste keus, maar werd toch gevraagd. Maar toen was Demi Moore plotseling vrij en hebben ze mij maar laten vallen (lacht).

Nee, de echte reden waarom ik nee gezegd heb, is dat ik vond dat er maar één bedrijf was : nadat ze samen naar bed gingen, gebeurt er niets meer. Wat het publiek in ieder geval niet tegenhield om in dichte drommen naar de bioskoop te trekken.

U bent onlangs in Polynesië met uw vrouw hertrouwd. Waarom ?

Hoffman : We waren op vakantie met het gezin in Polynesië. Men vertelde me dat veel toeristen naar een van die eilanden trekken om er te hertrouwen. Mijn kinderen en ik organizeerden de trouwpartij als een grappige verrassing voor mijn vrouw. Maar er zat ook iets meer achter : we vonden het altijd jammer dat kinderen de trouw van hun ouders niet kunnen bijwonen en hadden beloofd dat we op een goede dag zouden hertrouwen. Dat hebben we dan ook gedaan. Wat we niet voorzien hadden, was dat de pers ons van achter de kokospalmen stond te bespieden.

U probeert al jaren lang een film te regisseren, waarom ?

Hoffman : Omdat ik het gevoel heb dat ik het kan en dat ook voor mezelf wil bewijzen. De uitdaging ook om iets te doen wat ik nog nooit heb gedaan. Zoals het ook een oude droom blijft om Hamlet te spelen. Iedereen vindt me natuurlijk veel te oud, maar ik wil het toch nog proberen, misschien als ik 60 ben. Om te vermijden dat de critici me aan stukken rijten, moet het stuk dan maar omgedoopt worden tot “Too Old For Hamlet”.

U bent al druk bezig aan de voorbereiding van uw volgende film ?

Hoffman : We moeten alleen nog het scenario rond krijgen. Het gaat over een echtscheidingsadvokaat die meestal vrouwen verdedigt die uit hun moederrechten ontzet werden. In zekere zin is de tematiek gegroeid uit “Tootsie”. Waar het werkelijk over gaat, is hoe het begrip mannelijkheid de laatste jaren een andere betekenis heeft gekregen. De geijkte ideeën daaromtrent zijn niet langer geldig. De film onderzoekt de echte verschillen tussen man en vrouw. Eén van die verschillen is dat mannen zeer doelgericht zijn en er echt problemen mee hebben om te leven voor het moment. Ze hebben een grote behoefte aan het bereiken van een doel, aan het winnen, aan het bevestigen van hun identiteit. Ik besef dat ik aan het veralgemenen ben, maar ik ben er toch heilig van overtuigd dat als vrouwen met een probleem zitten, ze liever bij een vriendin te rade gaan, omdat die andere vrouw met haar zal meevoelen, terwijl een man meteen zal zeggen wat haar te doen staat, de behoefte zal hebben om het probleem op te lossen. De protagonist uit dit nieuwe projekt is zo iemand : hij voelt zich altijd de reddende engel, tot hij ontdekt dat dit niet langer relevant is. Voor heel wat mannen is het echt moeilijk om met een vrouw een gelijkwaardige relatie te hebben, want altijd blijven ze zich geroepen voelen om de rol van redder te spelen. Vrouwen zijn het erover eens dat het eerste wat een man na het vrijen zegt, is : hoe was het ? Wat zoveel wil zeggen als : was ik niet geweldig ? Gaf ik je niet je grootste orgasme ?

U bent nu 57. Gaat het nog altijd even gemakkelijk om…

Hoffman :… Weet je wat George Burns antwoordde toen ze hem vroegen hoe het voelde om als 90-jarige nog seks te hebben ? Ooit een partijtje biljart gespeeld met een stukje koord ?

Ik had het eigenlijk over akteren ?

Hoffman : Ook hier kan ik het best met een citaat antwoorden. Toen de grote akteur Ralph Richardson 80 was, werd hem gevraagd waarom hij zonodig bleef akteren, hij had toch alles bereikt wat er in dit vak te bereiken valt. Zijn antwoord : voor het te laat is, zou ik nog graag een klein beetje meer over het vak willen leren.

“Outbreak” toont Hoffman zoals hij is : een ongewone rol.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content