Patrick Desruelles, ex-atleet, bracht als trainer en mentor hoogspringster Natalja Jonckheere van heel diep naar heel hoog :

“Een éénmansaktie met twee. “

FRANK BUYSE

LIEVE BLANCQUAERT

Patrick Desruelles : Toen ik in ’90 begon als sportsconsultant kon ik binnen mijn systeem eigenlijk alleen van start gaan met atleten die helemaal aan de grond zaten. Via Bob Maes van AV Toekomst kwam ik bij Natalja terecht. Ze had al 1m90 gesprongen en kwam in die periode niet verder meer dan 1m70. Dat was niet normaal. Ik had haar wel gesproken in Leuven, vond haar terugval toen al een vreemd verhaal. Ik beoordeel mensen op morfologie, ik was ervan overtuigd dat ze kon terugkomen. En dat ze nog een stuk beter kon dan die 1m90. Ik zie mannen van haar lengte met veel minder mogelijkheden over 2 meter springen. Dan kan zij dat ook. Zeker omdat Natalja wat spierstelsel betreft, meer aanleunt bij het mannelijke type. Dat vrouwen over dezelfde mogelijkheden kunnen beschikken als mannen, is trouwens in Amerika bewezen, men heeft daar experimenteel onderzoek naar gedaan.

Natalja woog 80 kilo, 15 kilo te zwaar, had alle zelfvertrouwen verloren, was ontgoocheld in haar entourage, haar studies gingen niet goed, ze zag alles negatief. Mijn eerste doelstelling bestond erin haar eigenwaarde terug te geven. Het was haar laatste kans. Dat beseften we allebei. Ik vraag in eerste instantie loyaliteit, vertrouwen. Ik breek alles af om dan weer op te bouwen. Ze moest leren dat ze niet èn in haar studies èn in haar atletiek de allerbeste kon zijn. Het is al mooi als je in twee zaken gewoon goed bent. Ze heeft dat goed opgepakt en haalde dan ook haar diploma. Dan heb ik gezegd : ofwel kies je voor een carrière, ofwel voor het hoogspringen. Niet dat ik haar leven in banen wilde leiden, ik stelde gewoon een keuze voor. Leuven bijvoorbeeld paste daar niet in. Ik vind dat er een ongezond sportklimaat heerst, men denkt daar dat in Leuven de atletiek is uitgevonden. Voor mij is de wetenschap een aanvullend aspekt van de sport, meer niet. Keep it simple, ik haat al dat yin yang gedoe.

Er zijn twee systemen : ik kan iemand op zes weken op topniveau brengen, maar dan is het finaal afgelopen ; of ik werk op drie, vier jaar. Dat laatste is gebeurd met Natalja, we hebben bewust voor de lange termijn gekozen.

Het is een harde wereld, geen vrienden onder elkaar. Dan kan je iemand met ervaring aan de top naast jou gebruiken. Want eenmaal je een bepaald niveau haalt, gaan de mensen je anders bekijken, al doe je alle moeite om dat te vermijden. Keihard dus, en dan word je al snel een soort mentor. Ik heb een enorme invloed op de mensen die ik train, daar ben ik mij van bewust. En met vrouwen is het nog anders dan met mannen. Gezien Natalja de eerste en enige vrouw is die ik train, was dat voor mij ook nieuw. Ik heb mij wel psychologisch geschoold, maar eigenlijk werk ik heel intuïtief. Als trainer loop je ook voortdurend op de rand : ofwel ben je te apatisch, ofwel word je voor je atleten een soort goeroe, en dat is ook niet goed. In het begin stond ik veel dichter bij haar, nu kan ze al veel alleen aan. Dat is mijn edukatieve rol, ik leer mijn atleten zelfstandig werken. Ze weet intussen wat ze moet doen en laten. We zijn in een stadium gekomen dat Natalja zelfs in de hoogste stress-omstandigheden de juiste kanalen kiest. Maar we zijn nog niet zover dat ik dat helemaal aan het lot kan overlaten. Dat wil niet zeggen dat ik tijdens de wedstrijden heel dichtbij moet zijn. Op het WK in Barcelona, waar ze 9de werd, was ik wel aanwezig en tussen de kwalifikatiewedstrijden en de finale praatten we wat, namen een paar technische aspekten door. Maar verder blijf ik op afstand. Ook omdat ik niet word geaccepteerd door de federatie, maar dat is niet echt nodig.

Ik heb ondervonden dat vrouwen zich gemakkelijker in iets kunnen vastbijten dan mannen. Waarschijnlijk omdat ze lang in een underdog-positie werden geduwd. Eenmaal ze zich engageren, gaan ze door. Dat Natalja nog niet in problemen is gekomen, heeft ook te maken met de doelstellingen : ik maak het haar niet moeilijk. Voor haar was het bijvoorbeeld heel belangrijk om die 1m90 achter zich te laten. Terwijl die 1m90 voor mij niet zo’n symbolische waarde had. Eenmaal die kaap bereikt, dacht ik gewoon weer een stap verder. Zoals de 1m95, het Belgische rekord, weer een stap verder was.

Ik werk met een vijftal atleten en ze hebben allemaal aandacht nodig. Maar het is niet zo dat ik alle levensproblemen van die jonge mensen op mij kan nemen. Ze moeten die zelf kunnen verwerken, ik zet dan gewoon een stap achteruit. Als we samen op stage zijn, praten we wel veel, maar mijn taak bestaat erin mijn atleten zo goed mogelijk te doen presteren. Ik ben wel alert, als er iets scheelt, zie ik dat vanop 500 meter afstand. Maar het is een bewuste keuze de sport, mijn domein, niet te laten domineren door die dingen.

Atletiek is een passie en tegelijk ben ik er vaak door gedegouteerd. Ik moet soms afstand nemen. Dan moet ik alleen-zijn, dan kan ik genieten van wat scharrelwerk in de tuin. Want die mentale arbeid is heel vermoeiend. Het is een éénmansaktie met twee. Je komt heel dicht bij elkaar. Als het dan gaat om een ongebonden man van 38 jaar en een aantrekkelijke vrouw van 24, worden daar meteen konklusies uit getrokken. Ik weiger dat mee te spelen. Als het zo zou zijn, dan is het zo, ik zou niet weten waarom het niet zou mogen. Het zou in elk geval niet illegaal zijn (grijnst) en het hoeft ook niet schadelijk te zijn voor haar carrière. Maar het gaat niemand wat aan, vind ik. Ik wil worden beoordeeld op mijn werk als trainer, meer niet. Ik heb trouwens ook niet de behoefte om nog veel in de belangstelling te staan. Ik heb een soort haat-liefdeverhouding met de sport : ondanks mijn passie baal ik van de kleinmenselijke kanten ervan.

We werken op een vertrouwensbasis, zonder kontrakt. Behalve haar training zorg ik ook voor haar management, probeer in onderhandelingen met sponsors het onderste uit de kan te halen. Op basis van een onkostenvergoeding, meer niet. Verder worden mijn atletiekaktiviteiten gedekt door het commercieel aspekt van mijn zaak. Als het mij puur om het financiële gaat, kan ik een produkt als koffie verkopen, maar het gaat mij om menselijke prestaties en dat is veel moeilijker.

Het is niet zo dat ik het produkt ben van Natalja. Het is eerder omgekeerd : atleten zijn het produkt van wat ik doe. Maar Natalja, als atlete die naar de wereldtop reikt, is wel mijn visitekaartje. Door het niveau dat zij bereikt, krijgt mijn werk meer erkenning. Zij is de eerste, er komen er nog.

Die beoordeling is niet alleen cijfermatig, 1m95 of 1m96, het gaat ook om de benadering tot de sport, laten zien waar we mee bezig zijn. En bevestiging krijgen. Daarom was voor mij haar prestatie in Helsinki het mooiste moment. Ze kwam na haar achillespeesoperatie uit een heel moeilijke periode. Ze twijfelde, wilde zo snel mogelijk terug op niveau komen. Terwijl ik haar had voorgehouden dat die operatie maar een tussenopname was die haar niet zou afremmen. In Helsinki bleek dat uit te komen. Voor zulke momenten doe je het.

Natalja Jonckheere : Ik was nogal verrast : Patrick Desruelles, toch een naam in de atletiekwereld, wilde zich met mij bezighouden. Je hebt het gekund, je kan het nog, zei hij. Hij gaf mij mijn vertrouwen terug, ging pal achter mij staan. Ik heb zo iemand nodig, iemand die zegt je moet nu dit of dat doen. Vroeger durfde ik wel eens tijdens de training denken : had ik niet beter gestudeerd ? Of zat ik aan mijn bureau : moet ik nu niet trainen ? Terwijl Patrick mij leerde : wat je ook doet, je moet er honderd procent mee bezig zijn. Toen ik eenmaal mijn diploma had, moest ik helemaal een keuze maken. Hoogspringen, dus. Kiezen is noodzakelijk, wil je de top halen. Soms heb ik het daar wel moeilijk mee, vind ik dit leventje nogal eng. Ik geloof ook wel dat ik meer kan, maar als je wil uitblinken, moet je fanatiek zijn. En Patrick heeft het allemaal meegemaakt, weet waarover hij praat, heeft moeten opboksen tegen iedereen, heeft ook moeten terugvechten uit blessure. Daardoor kan hij perfekt voorspellen wat er zal gebeuren, dat is zijn grote sterkte. Elke stap die ik heb gezet, had hij vooraf aangekondigd, dat geeft heel veel vertrouwen. Aanvankelijk was ik zelfs een beetje bevreesd. Alles ging zo perfekt dat ik ging denken : ik ben Natalja Jonckheere, dat kan niet blijven duren… Maar ik blééf maar over die lat gaan. Ik durfde op de Coke Light al naar 1m98 springen, had iemand mij dat vorig jaar voorspeld, dan had ik gezegd : ben je zot ? Terwijl Patrick vindt dat ik daar klaar voor ben. En ik weet nu ook : ik ga nog over die 2 meter. Want alles wat hij voorspelde, kwam uit, er is geen reden om nog te twijfelen.

Ik weet nu dat ik gewoon moet luisteren naar de trainer. Dat vertrouwen is stilaan gegroeid, nu kan het niet meer stuk. Hij werkt heel toekomstgericht, zonder bepaalde objektieven vast te zetten. Bij mijn operatie had hij gezegd : dat is een stap achteruit om er dan twee vooruit te zetten. En dat is precies uitgekomen. Hij is een crack in zijn vak. Ook in trainingsmetodiek. Hij is heel inventief : in dit klimaat is het niet zo evident altijd voor de beste trainingsomstandigheden te kunnen zorgen. En hij is uitstekend in mentale begeleiding. Zeer geduldig en begripvol, wil niks forceren. Wat niet wil zeggen dat hij niet hard kan zijn. Vooral in het begin kon hij veeleisend zijn, dan viel er wel eens een traantje (lacht). Als je zwaar traint en moe wordt, ben je emotioneel kwetsbaarder, dan pik je een agressieve aanpak moeilijker. Maar ik weet dat hij er ook àlles voor doet, dan vind ik niet dat ik moet staan janken (lacht).

Ik zie hem in eerste instantie als trainer, ik vind het eerlijk gezegd moeilijk om over hem te spreken los van zijn trainer-zijn. Hij is zelf nogal gesloten, kijkt de kat uit de boom, zal zich niet zo snel blootgeven. Ik denk zelfs dat hij heel radikaal kan zijn tegenover diegenen die hem iets hebben misdaan. Maar een individualist zou ik hem niet noemen… (nadenkend). We hebben elkaar ook nodig. Ik wil hoog springen en heb hem nodig als trainer, hij wil zich bewijzen als trainer. Maar hij is meer dan mijn trainer, hij is de laatste jaren een heel belangrijk persoon in mijn leven geworden. De belangrijkste, want uiteindelijk zorgt hij ervoor dat mijn dromen waarheid worden. Dat klinkt nogal patetisch, ook zonder hem zou ik mijn geluk wel vinden. Maar het zou niet zo simpel zijn.

Dat we vragen over onze privé-relatie vermijden, vind ik maar logisch. Daar wordt in de atletiekwereld zo vervelend over gedaan, zo goedkoop… bwèèkk. Het is zo al moeilijk genoeg, we willen daar geen verhaaltjes rond. (grijnzend) Als het al zo zou zijn… Maar wat er ook van zij, of van komt, ik denk toch dat we vrienden voor het leven zijn. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat we elkaar na mijn atletiekcarrière, na al die jaren van intens samenwerken, uit het oog zouden verliezen. Als ik dan toch afstand neem van Patrick als trainer, dan zie ik nog een heel toffe man. Misschien zouden we ook kunnen samenwerken als we minder goed opschoten, maar het vereenvoudigt natuurlijk wel de zaken. Niet dat we buiten de trainingen en de wedstrijden zoveel bijeen zijn : we zijn geloof ik al één keer samen naar de film geweest, en na een meeting gaan we wel eens iets eten. En we lezen vaak dezelfde boeken. Meer niet. Negentig procent van de tijd die we samen doorbrengen, draait rond atletiek. Eerlijk gezegd vind ik dat ook wel veel, maar het is nu eenmaal zo dat we er telkens weer op terugvallen. Dan stellen we in een gesprek plots vast we zijn er weer over bezig… Ook omdat hij al mijn zaken regelt, daarin krijgt hij mijn volle vertrouwen. Dat gaat trouwens niet over geldgewin. Hij heeft heel veel in mij geïnvesteerd, ik heb al vaak gedacht dat kan ik hem nooit terugbetalen. Behalve met prestaties dan. Het gaat om het gevoel, dat is onbetaalbaar. De manier waarop hij bezig is met die job, met atletiek, dat komt van binnen. Dat is het belangrijkste. Hij toont ook nauwelijks emoties. Ik weet dan ook dat ik na elke belangrijke sprong zo snel mogelijk naar hem moet kijken. Dan wil ik zijn reaktie, zijn gebalde vreugde zien. Ik weet dat het maar even duurt, daarna denkt hij meteen weer verder : we zijn nu zover, dit is nog maar een begin. Die ene, intense emotie is voldoende voor mij, ik zou niet méér willen. Omdat hij dan niet meer zichzelf zou zijn. Maar als ik op de Olympische spelen in Atlanta het podium zou halen en ik sta daar te wenen, dàn verwacht ik toch wat meer emotie van hem ook (lacht).

Dit is de laatste aflevering in de Duo-reeks.

Natalja Jonckheere : “Patrick leerde mij : je moet een keuze maken en wat je ook doet, je moet er honderd procent mee bezig zijn. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content