Hoger, sneller, groter. Waar sjeiks skiën, kamelen racen, de Eiffeltoren naast de Taj Mahal staat. En voor de kust de Wereld wordt opgespoten, in verbeterde versie uiteraard. Dubai, louter superlatieven tussen zee en zand.

G old is the language that everybody understands.” Stralend verlicht rijst de enorme billboard op uit de nacht. Het kan geen toeval zijn dat dit het eerste is wat ik zie als ik Dubai binnenrijd. Via de Sheikh Zayed Road, een lang lint door de woestijn, met aan weerszijden twee meter symbolisch bloembed. Goed, we hadden ook in Dubai zelf kunnen landen, maar dan hadden we vanuit Parijs of Frankfurt moeten vertrekken. In Zaventem opstijgen is wel zo handig en Abu Dhabi, de thuishaven van Etihad Airways, is een kleine, overzichtelijke luchthaven waar je twintig minuten na landing al met je koffertje op de parking staat. Wie Dubai vanuit het Grote Niets nadert, wrijft zich de ogen uit. Raar sigaretje gerookt, foute paddenstoelen gegeten ? Nee, de skyline is echt, zij het ietwat surrealistisch. Manhattan met meer dan een snuifje Las Vegas. En voeg er voor een beter effect nog een paar duizend hijskranen aan toe, die dag en nacht onvermoeibaar over dit woud van staal en glas zwiepen. Twintig procent van alle kranen ter wereld staat in Dubai, geen wonder dat de locals beweren dat the crane de nationale vogel is. Leg een luchtfoto van het hedendaagse Dubai naast eentje van tien jaar geleden en je weet niet wat je ziet : is dit dezelfde stad ?

Vóór er hier in 1966 olie gevonden werd, was Dubai niet veel meer dan een bescheiden handelshaven tussen oost en west, met parelvisserij als voornaamste bron van inkomsten. Het kleine sjeikdom, één van de zeven Verenigde Arabische Emiraten, beslaat niet eens 4000 vierkante kilometer. Aangezien de oliereserves over zo’n twintig jaar uitgeput zullen zijn, zochten vooruitziende geesten naar andere bronnen van inkomsten. Met succes : de dwergstaat aan de Arabische Golf is nu een moloch van toerisme, financiën en IT-business, waar alles moet wijken voor profijt. En veel is niet genoeg. Volgend jaar wil het land in zijn recent uitgebreide luchthaven 70 miljoen reizigers onthalen. Hoe ambitieus de plannen wel zijn, blijkt bij een bezoek aan het Department of Tourism and Commerce Marketing. Er geraken is niet simpel, het verkeer op de belangrijkste invalsweg naar het centrum staat zo goed als stil. Iedereen verplaatst zich hier per auto, bij voorkeur een robuuste 4×4 ; openbaar vervoer is zo goed als onbestaand. Het departement van toerisme bevindt zich op de elfde verdieping van een glazen wolkenkrabber, voorzitter is de heerser van Dubai himself, sjeik Mohammed bin Rashid Al Maktoum, van wie het portret vrij nadrukkelijk in het straatbeeld aanwezig is. De receptionistes van het departement zijn gekleed in een zwarte, allesbedekkende hijab en gesluierd, maar er loopt bijvoorbeeld ook een Filippijnse in een Schots geruit mantelpakje rond. Zo is het in heel Dubai : qua kleding zie je er alles door elkaar, van korte rokjes tot enkellange traditionele gewaden. Sluiers zijn trouwens geen garantie voor ingetogenheid, de manier waarop jonge vrouwen er mee zitten te spelen, heeft vaak iets kokets.

Strand, woestijn en shopping malls

Ali bin Abdul Wahab, verantwoordelijk voor promotie, draagt een dishdasha van wit gesteven katoen. Hoe de mannen hier erin slagen die enkellange jurken zo smetteloos schoon te houden, is mij een raadsel. Je zou hier geweldige reclamespots voor waspoeder kunnen draaien. Wahab is de enige autochtoon die we gedurende ons hele verblijf in Dubai ontmoeten. Slechts een kwart van de bevolking in Dubai is inheems. Ze hebben de touwtjes wel in handen, maar werken meestal achter de schermen. Op management- en businessniveau vind je veel westerlingen, naast Arabieren uit omringende landen. Maar de tijd dat je hier als Europeaan snel een dikke spaarpot kon verdienen is voorbij, de woonkost alleen al is schrikbarend hoog.

Wahab is één en al zelfvertrouwen onder zijn gutra (hoofddoek) en fijn gouden brilletje. Met expressieve handgebaren somt hij de vele troeven van Dubai voor het toerisme op. Het ligt op zo’n zeven uur vliegen van Europa : als jaarrond zonzekere bestemming dus een stuk minder ver dan bijvoorbeeld de Caraïben. Je hebt er schone zandstranden en een uitgebreid aanbod watersporten. Je kunt er zowel golfen als skiën, zowel naar het strand als de woestijn en de bergen. Zelfs de meest veeleisende toerist vindt zeker zijn gading in de spectaculairste hotels, restaurants en shopping malls ter wereld, waar het oriëntaalse en het kosmopolitische hand in hand gaan. Dubai manifesteert zich ook meer en meer als cruisehaven. In april legde de Queen Elisabeth II voor het eerst aan in de hypermoderne cruiseterminal. Schoolkinderen bestrooiden de passagiers met bloemen, mannen in klederdracht serveerden Arabische koffie. ” We are a welcoming society”, zegt Wahab minzaam, ” with a low-crime environment.” En het is waar, er is hier een merkwaardig gebrek aan spanning in de straten. Weinig politie in uniform ook, maar bij het minste incident wordt prompt ingegrepen, weet een Belg die hier al lang werkt en woont.

Een lawine van superlatieven

Het tweede deel van Wahabs betoog bestaat uit de presentatie van de vele projecten waaraan koortsachtig gewerkt wordt. Een metro, om de verkeerschaos in het centrum te bedwingen. De Burj Dubai, die met zijn 705 meter het hoogste gebouw ter wereld wordt : de toren, die als alles volgens plan verloopt in 2008 klaar zal zijn, wordt het middelpunt van ‘de meest prestigieuze vierkante kilometer van deze planeet’, een onderdeel van het Burj Dubai District, dat onder andere de Dubai Mall, de grootste shopping mall ter wereld zal bevatten. Een ander megalomaan project, Falconcity of Wonders, bestaat uit een complex van woon-, werk-en recreatiestructuren, gebouwd rond historische gebouwen en monumenten. Stel je de Eiffeltoren, de piramides van Gizeh, de scheve toren van Pisa, de Taj Mahal, de vuurtoren van Alexandrië en de hangende tuinen van Babylon voor. Allemaal samen in de woestijn. En uiteraard groter. Falconcity is overigens maar een fractie van een nog veel groter project, Dubailand, “de meest ambitieuze entertaiment- en vrijetijdsbestemming ter wereld” en groter dan Disneyland en Disneyworld samen. En zeker niet te verwarren met Dubai Media City, ” Hollywood coming to Dubai“. Een lawine van superlatieven, een mens zou van minder naar adem happen. Mij maakt het ook een beetje bang. Zoveel hoogmoed, zoveel hebzucht, dat kan niet goed gaan. Binnen een paar jaar stort dat hier als een kaartenhuisje in elkaar. Wahab wuift mijn twijfels weg. Je kunt de sjeiks en hun vele zakenpartners, onder wie Donald Trump, bezwaarlijk wereldvreemde dromers noemen…

Zuinig op het zeldzame erfgoed

Buiten is er de realiteit van Dubai Creek, de zeearm die de stad in tweeën deelt. Het is eind maart, de zon schijnt, een zwak briesje maakt de 26°C bijzonder aangenaam. Watertaxi’s tuffen heen en weer, langs de oever liggen houten dhows die ’s avonds feestelijk verlicht uitvaren voor een minicruise met diner en muziek. Deira, op de oostelijke oever van de Creek, is het compactste en levendigste stadsdeel. Aan de overkant ligt Burj Dubai ; vooral in het Bastakiyakwartier vind je mooi gerestaureerde gebouwen in negentiende-eeuwse Arabische bouwstijl. In Dubai zijn ze zuinig op het zeldzame erfgoed. Er is het Dubai Museum in het Al Fahidi Fort en het Sheikh Saeed’s House, de voormalige residentie van de grootvader van de huidige heerser. Aan de overkant van de Creek ligt het Heritage House waar je een beeld krijgt van levensstijl en ambachten in voorbije eeuwen. Vlakbij is de Deira Old Souk, waar het vooral bij valavond aangenaam kuieren is. Wat later zitten de terrassen aan de Creek vol waterpijp rokende mannen van alle leeftijden, een aardig gezicht. Je kunt hier als vrouw gerust in je eentje rondlopen, je wordt wel bekeken, maar op een niet-opdringerige manier en op geen enkel moment word je lastig gevallen. Ook een bezoek waard is de Gold Souk, waar op een halve vierkante kilometer zo’n 275 juwelenwinkeltjes op elkaar gepakt staan.

Nachtelijk vertier

Wat doet een mens hier nog meer ’s avonds ? Populair bij zowel inheemsen als toeristen is het Bastakiah Nights Restaurant, een prachtig gerenoveerd en sfeervol verlicht pand uit het eind van de negentiende eeuw, waar je dineert in een van de elf kamers vol antieke meubelen en ambachtelijke siervoorwerpen. Je kunt ook op het dak eten. De keuken is traditioneel Arabisch, we werden bediend door een bloedmooie Ethiopische.

Aan nachtelijk vertier geen gebrek in Dubai : alle luxehotels hebben bars, disco’s en nachtclubs waar de alcohol rijkelijk vloeit. Een geweldig uitzicht over de Creek en de skyline van Dubai heb je in Up on the Tenth, de jazzbar van het Intercontinental, het oudste en zeer levendige vijfsterrenhotel van Dubai, dat een waaier van bars en restaurants biedt. Wat zullen we eten ? Exotic seafood, een snelle hap in noodle bar Yum of traditioneel Chinees of Japans in respectievelijk The China Club of Minato ? Shabestan serveert een authentieke Perzische keuken, La Moda viel al een paar keer in de prijzen met zijn trendy Italiaanse gerechten. Uiteindelijk kiezen we voor Sumibyia, de pas geopende Japanse grill waar we barbecue van gemasseerde wagyurunderen proeven. Meteen wordt duidelijk waarom het Intercontinental zo’n geweldige plek is om mensen te observeren. Aan de manier waarop de mannen hun gutra dragen, kun je zien waar ze vandaan komen : Qatar, Oman, Saoedi-Arabië. Eén Saoedisch koppel is helemaal in het zwart gekleed. Bij haar zijn alleen de ogen zichtbaar. Ze praten nauwelijks met elkaar, ze bestellen geen eten. Hij drinkt bier, halve liter na halve liter, terwijl zij af en toe de lap stof voor haar mond optilt om een snelle slok Evian te nemen. Waarom zijn ze in dit Japanse restaurant komen zitten ? Om niet betrapt te worden door land- genoten ? Mijn fantasie doet overuren.

Heel anders van sfeer is het Park Hyatt Hotel, een oase van luxe en rust naast de Dubai Creek Golf and Yacht Club waar de zeearm op zijn breedst is en de drukte van de stad ver weg lijkt. De sfeer is die van een serail, met patio’s met klaterende fonteinen en zachtjes in de bries sidderende gazen gordijnen, luxekamers en -suites met een stijlvolle oosterse aankleding die nergens kitscherig aandoet. Voor wie op absolute privacy gesteld is, zijn er suites met een privémassage- en behandelingscabine. De anderen vinden in het sensuele Amara Spa een zeer volledig behandelings- en relaxatieprogramma. Van alle restaurants ging mijn voorkeur naar Thai Kitchen en Café Arabesque met uitzicht over de Creek en specialiteiten uit de verschillende Levantijnse keukens.

Dune bashing in de woestijn

Geen bezoek aan Dubai zonder een terreinwagentocht naar het Hattagebergte. Na een rit van zo’n anderhalf uur wijkt de woestijn voor koperrode heuvels en canyons met heldere riviertjes. Zowel autochtonen als ex-pats komen hier graag kamperen. Mannen in witte gewaden en hoofddoeken rusten op hun elleboog in de schaduw van de zeldzame bomen en geven elkaar een veldfles door. Net een scène uit de Kara ben Nemsi-avonturen uit mijn jeugd. Nog vreemdere taferelen in het Hatta Forthotel, waar groepjes mensen zich per drie op houten latten over een grasveld proberen voort te bewegen. Hilariteit alom. Ik kijk vragend in de richting van gids Yonon. “Teambuilding”, zegt hij laconiek. Yonon is een Filippino van een jaar of vijftig die eigenlijk Apolinario heet en al twaalf jaar in Dubai woont en werkt. Zijn familie heeft hij in geen twee jaar meer gezien. Of hij dat niet erg vindt, wil ik weten. Hij schokschoudert : het vrijgezellenleven is niet slecht hier, na het werk gaat hij op stap met zijn vrienden. En met het geld dat hij naar huis stuurt, kunnen zijn twee kinderen naar de universiteit.

Bij een desert safari hoort ook een nummertje dune bashing. Zo’n twintigtal terreinwagens verzamelen zich in de woestijn, de banden worden gedeeltelijk afgelaten, de passagiers goed vastgeklikt. Dan volgt een woeste rollercoasterrit, waarbij de chauffeurs elkaar de loef proberen af te steken door de duinen zo hoog mogelijk op te razen en dan zijdelings van de flank te schuiven. Yonon en fotograaf Michel hebben dolle pret, ik klem mijn tanden op elkaar en prijs me gelukkig dat ik die dag nog niet veel gegeten heb. Dineren doen we later, als ik niet meer groen om de neus ben, in 1001 Arabian Nights, een luxeversie van een bedoeïenenkamp. Je kunt er de waterpijp roken of je met henna laten beschilderen, na de obligate buikdanseres en een demonstratie valkendressuur, de nationale sport van de Emiraten. Pure toeristenstuff dus, maar goed georganiseerd, leuk van sfeer en het eten is bijzonder smakelijk.

Eilanden als werelddelen

Iedereen kent de Burj al Arab, hét boegbeeld van Dubai. Het zogenaamde zevensterrenhotel, in de vorm van een 321 meter hoog opbollend zeil, staat op een kunstmatig eilandje voor het strand van Jumeirah. Zo verbijsterend is de architectuur van dit hotel dat je lang van tevoren moet afspreken om het alleen al te kunnen bezichtigen. Kijk omhoog in de lounge en het begint je te duizelen : een Escherachtige architectuur met veel bladgoud en decoratie in felle primaire kleuren. De suites met rondom ramen tot op de vloer hebben knalrood meubilair en een hoog James Bondgehalte. Bij vertrek mag je de flessen Lancômeparfum in de badkamer mee naar huis nemen. Er is een visrestaurant met een aquarium van olympische afmetingen en op de hoogste verdieping een panoramische bar met uitzicht over The Palm, een opgespoten eiland in de vorm van een palmboom met verschillende hotels, 2000 villa’s op palen, 2500 appartementen, honderden winkels en restaurants gegroepeerd rond ontelbare jachthavens. De Beckhams, Robbie Williams en Ralf Schumacher hebben er al een stulpje gekocht. Maar The Palm Jumeira is slechts een peulschil in vergelijking met de veel grotere The Palm Deira die ook al in constructie is.

Eveneens voor de kust van Jumeirah is men in 2003 begonnen met het opspuiten van The World, een verzameling van eilanden die hele werelddelen vormen. Zou er al iemand een optie op België genomen hebben, vraag ik me af. En nee, in deze World is er geen plaats voor Israël…

In de schaduw van de Burj al Arab staat het zusterhotel, de Madinat Jumeirah, een kruising tussen een lemen woestijnburcht en Venetië, met luxueuze soeks en een lagune met geruisloze watertaxi’s. Op de oprijlaan steigeren gouden paarden, de hotelgasten worden uit hun limousines geholpen door een twee meter lange zwarte in livrei. Gasten die een beetje uit de toon vallen in dit Disneydecor, zie ik ineens. Geen fotomodellen zoals in de hotelbrochure, maar gewone mensen zoals u en ik, allicht met wat meer geld.

Natuurlijk heeft Dubai’s buitenproportionele bouwdrift ook een keerzijde. Duizenden bouwvakkers in blauwe overalls en gele helmen, je kunt er niet naast kijken. Veelal afkomstig uit landen als India, Pakistan, Nepal en Bangladesj en ook steeds meer uit China. Ze moeten hard en lang werken, zijn slecht gehuisvest, verdienen een hongerloon, als ze al uitbetaald worden. Veel kunnen die moderne slaven daar niet tegen beginnen, vaak wordt hun paspoort door koppelbazen in beslag genomen. Het aantal werkongevallen ligt hoog, evenals het aantal zelfmoorden. De internationale pers geeft steeds meer ruchtbaarheid aan dit drama, Human Rights Watch heeft waarnemers ter plaatse. In het voorjaar werd er voor het eerst gestaakt, ongehoord in Dubai. Meer stakingen zullen ongetwijfeld volgen. Help je die sukkelaars door weg te blijven uit Dubai ? Daar ben ik eerlijk gezegd nog niet helemaal uit, maar ik denk van niet.

De zes miljoen toeristen die het land jaarlijks lokt, laten het in elk geval niet aan hun hart komen. Tegen 2010 zouden dat er 15 miljoen moeten zijn. Die kunnen dan gaan skiën in de Dubailand Sunny Mountain Ski Dome, met zijn roterende skipiste, kabelliften, ijsberen (!) en een hele artificiële bergketen. Daarmee vergeleken is het huidige Ski Dubai in de Mall of the Emirates een besneeuwde molshoop. Raar gezicht overigens, Arabieren met een gewatteerde jack over hun lange witte jurken. Dubai, je moet het zien om het te geloven. En zelfs als je het gezien hebt, weet je niet zeker of het echt is.

Reis

Weekend Knack vloog met

Etihad Airways, de nationale luchtvaartmaatschappij van de Verenigde Arabische Emiraten, met Abu Dhabi als thuishaven. De transfer tot Dubai duurt 75 minuten en is inbegrepen in de prijs van het vliegtuigticket. De vluchten naar Abu Dhabi

gebeuren per Airbus 330- 200. Pluspunten zijn veel

zitruimte, ook in Coral Zone, een persoonlijk videoscherm en een verzorgde fusionkeuken. Etihad Air-ways vliegt op verschillende bestemmingen in Europa, het Midden-Oosten, Afrika en Noord-Amerika (Toronto) en heeft goede aansluitingen met het Verre Oosten. www.etihadairways.be

Deze reportage kwam tot stand in samenwerking met Net Group Dubai, een incoming touroperator met een volledig programma (hotelreservaties, rondreizen, incentives, conferenties, teambuilding), voor Dubai, Abu Dhabi, Oman en Qatar.

www.netgroupdubai.com

Documenten

Een paspoort geldig tot zes maanden na vertrek. Gratis toeristenvisum (stempel) bij aankomst.

Munt

De Verenigde Emiraten

Dirham (AED).

1 AED = 0,211 euro.

Kredietkaarten worden

overal aanvaard.

Klimaat

Van oktober tot en met mei zacht met koele

avonden. Gemiddelde

temperatuur 25°C.

In de zomermaanden is het heet en vochtig.

Verblijf

Bezochte hotels :

Intercontinental (levendig,

centraal gelegen, dhow-cruises op Creek), www.intercontinental.com. Hyatt Park (rustig, understated luxe, oosterse sfeer, prachtige ligging)

www.dubai.park.hyatt.com

Grosvenor House (luxedesign, prachtige spa, verfijnde gastronomie, maar Dubai Marina West is op dit ogenblik een bouwwerf) www.grosvenorhouse-

dubai.com

Burj al Arab en Madinat Jumeirah (super de luxe, hoge spektakelwaarde, aan het strand van Jumeirah) www.burj-al-arab.com en www.madinatjumeirah.com

Shopping malls

Ibn Batutta, met

verschillende themahallen : Andalusië, Egypte, Perzië, India etc. Mall of the

Emirates, één van de grootste. Dragon Mart,

een soort Chinatown onder één dak. Dubai City Centre, mainstream merken aan lage prijzen. www.dubai-

cityguide.com/shop

Info

Government of Dubai,

Department of Tourism and Commerce Marketing – Paris Office. 15 bis,

rue de Marignan, 75008 Paris, +33 1 44 95 85 00,

dtcm-france@dubai.fr,

www.dubaitourism.ae

Door Linda Asselbergs Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content