Bernard Magrez, eigenaar van Château Pape Clément heeft onlangs Château Fombrauge én Château La Tour Carnet gekocht. Op die domeinen voerde hij bovendien opvallende innovaties door. De wijn is veel beter geworden zonder dat de prijzen even spectaculair opveerden: een gunstig moment om toe te slaan.

Herwig Van Hove

Wij in België hebben Justin Onclin die van nul vertrekkend nu met zijn firma Sovex tot de grootste wijnmakelaars van Bordeaux behoort, we hebben Paul Vranken die zich met Vranken Monopole, tot grote verbijstering van de snobistische champagnehuizen, in het bubbelparadijs heeft binnengewerkt en in Frankrijk is er Bernard Magrez, die in nauwelijks dertig jaar een van de grootsten van Bordeaux is geworden.

Bernard Magrez komt van ver. Als jonge gast van veertien jaar, toen hij al terugkeek op dertien scholen en ongelukken, behaalde hij eindelijk een technisch attest van houtzager. Zijn oom, de grote Cordier, haalde hem van tussen de planken en zette hem aan het werk ‘in de wijn’. Na twee jaar was oompjes geduld echter opgebruikt en stond de kleine Bernard op straat. De zestienjarige zwoer dat die vernederende afhankelijkheid hem nooit meer te beurt zou vallen, hij kocht uit pure frustratie in 1964 een klein bedrijfje dat port invoerde en dat hij onmiddellijk omdoopte tot William Pitters, omdat “het zoveel beter klonk”. Intussen is William Pitters een van de grootste whisky-invoerders van Frankrijk: zevenhonderdduizend flessen William Peel per jaar.

Hij doorzag zeer vlug de fluwelige Bordeauxse wijnwereld, waar iedereen de vriend is van iedereen, maar waar ook iedereen de messen trekt achter de rug. In die wereld ging hij gewoon rechtdoor, hij introduceerde nieuwe marketing- en verkooptechnieken en viel op door zijn ‘schokkende’ open communicatie met de pers.

In 1978 lanceert hij de merkwijn Malesan, waarvan nu meer dan elf miljoen flessen worden verkocht. Onlangs bouwde hij daarvoor een gloednieuw pakhuis in Lormont bij Bordeaux, kostprijs: 1,83 miljoen euro. Met 15.000 barriques is het de grootste vatenkelder van heel Bordeaux: een indrukwekkend paleis vol eikenhout. Magrez’ vatenhuis (6000 m²) kan door iedereen bezocht worden voor proeverij .

Met zijn Malesan wil Bernard Magrez “een goede wijn voor ieders smaak en voor ieders beurs” brengen, gejaarmerkt, maar toch zoveel mogelijk constant van kwaliteit. Dat is mogelijk omdat Malesan als millésime-merkwijn uit de oogst van één jaar mag worden samengesteld. Malesan komt op de markt in vier gedaanten. Kwalitatief in opstijgende lijn: Malesan bordeaux rouge (3,81 euro), die gemaakt is van 50 procent merlot, 35 procent cabernet sauvignon en 15 procent cabernet franc, en gelagerd op Franse en Amerikaanse eik. Dan volgt de modieuze Fierté de Malesan (4,56 euro), met 60 procent merlot en 40 procent cabernet sauvignon, minstens zes maanden gelagerd op nieuwe Franse en Amerikaanse eik. Vervolgens Vieilles vignes de Malesan (5,32 euro) 55 procent merlot, 35 procent cabernet sauvignon en 10 procent cabernet franc, ook gelagerd op nieuwe Franse en Amerikaanse eik. En dan de top: de Réserve de la famille Magrez, die 6,85 euro kost en is gemaakt van 60 delen merlot, 35 cabernet sauvignon en 5 cabernet franc, achttien maanden op nieuwe Franse en Amerikaanse eik is gegroeid en manueel gebotteld.

Malesan is uitgegroeid tot een grote internationale groep met 180 personeelsleden en een omzet van 150 miljoen euro. Magrez is eigenaar van elf wijnkastelen in Frankrijk en negen domeinen erbuiten. Bomen zagen laat hij al lang over aan anderen, zijn liefde gaat naar hout in een edeler stadium, hij is een van de grootste verzamelaars van Franse middeleeuwse en renaissancistische meubelen. Zijn concurrenten hadden het kunnen weten: vanaf het begin stond op het logo van William Pitters: Numquam victus (nooit overwonnen). Dat motto komt wellicht geregeld terug in hun nachtmerries, zoals toen Magrez ook Château Fombrauge én Château La Tour Carnet bij zijn imperium wist in te lijven.

Château Fombrauge, Saint-Emilion grand cru

Een wijngaard van gemiddeld dertig jaar oud op 52 hectare en met een park erbij van 13 hectare in Saint-Christophe des Bardes op het verlengde van het kalkplateau waarop Saint-Emilion gelegen is. Er wordt al wijn gemaakt sinds de zeventiende eeuw en er staat een twaalfde-eeuwse chartreuse op, een langwerpig gebouw van één kamer diep, die Magrez zorgvuldig liet restaureren voor de ontvangst van klanten en bezoekers.

Met 70 procent merlot, 20 procent cabernet franc en 10 procent cabernet sauvignon is er de basis om goede wijn te maken, toch was die voor de komst van Magrez erg ruw in de tannines. De 1998, waar de inbreng van de eigenaar enkel in de houtfactor zit (Magrez kocht in maart 1999), heeft wel eenheid, maar is ronduit ruw rustiek in de mond. De 1999 heeft daarvan ook nog de sporen, maar de neus is statig en de tannines zijn goed door fruit gedekt. Alles samen: iets simpel en wegvallend van smaak.

De 2000 is er echt: kleur met spanning van de lagering en de neus is diep en rijp; de smaak is vol en dik-vlezig met frisse zuren en veel lengte, de tannines vertonen nog enkel een streng accent. Grote wijn: stevig en smakelijk samen.

De snelle invloed van de nieuwe eigenaar is dus zeer goed te proeven, maar de prijs kan nooit zo snel stijgen. Wat is er dan allemaal gebeurd? Vanaf het begin werd Michel Rolland als oenoloog aangetrokken en de rendementen werden begrensd tot veertig hectoliter per hectare door gras te zaaien tussen de wijnstokken, door streng te snoeien, ‘groen’ te oogsten en door de trossen te selecteren. De kwaliteit werd verder opgevoerd door oordeelkundig te ontbladeren (voor maximale inval van het zonnelicht op de trossen), door anti-schimmelproducten en insecticiden tot het minimum te beperken, door met de hand te plukken in kleine mandjes en door te laten vergisten op de inheemse flora (geen inzaaiing met ‘speciale’ gisten).

Er wordt ook een tweede wijn geproduceerd (115.000 flessen): Le cadran de Fombrauge (de naam verwijst naar een oude zonnewijzer op het binnenplein) met twaalf maanden houtlagering en een grand vin (165.000 flessen) onder de kasteelnaam, zestien maanden gelagerd op voor de helft nieuwe barriques. De resultaten mogen er zijn.

Château La Tour Carnet, Médoc, quatrième grand cru classé

Het kasteeldomein omvat 126 hectare, waarvan 48 in de wijngaard, al vijftien jaar gold er een investeringsstop en werden er coöperatieachtige grote rendementen van zeventig hectoliter per hectare bereikt. Het domein, met zijn veertiende-eeuwse vierkante toren, een kasteeltje met twee woonniveaus en vijvers eromheen, werd in mei 2000 gekocht door Bernard Magrez, hij had er 21 miljoen euro voor over.

Ook hier laat hij zijn arsenaal van kwaliteitsingrepen los: streng snoeien, groene oogst, ontbladeren, oogsten met de hand, selectie op trosniveau, lange inweektijden in de gistkuip, lagering voor 50 procent in nieuwe eiken vaten en niet het minst de knowhow van Michel Rolland. Ook een flink derde (110.000 flessen) van de productie is verwezen naar het tweede etiket Les Douves de Carnet (een douve is een kasteelvijver) en zelfs 190.000 flessen naar de grand vin onder châteaunaam. Daarbij geldt als regel: achttien maanden lageren op hout en voor de helft merlot gebruiken.

Op het domein groeit voor 39 procent merlot, 50 procent cabernet sauvignon en 11 procent cabernet franc, maar het speciale, wat koele microklimaat van Carnet zou een bijzonder frisse merlotwijn opleveren en daarom is het de bedoeling om via nieuwe aanplant het merlotaandeel op te drijven.

Het eerste jaar van wijnmaken was dus 2000 en dat werd met een groots evenement aan de wereldpers gepresenteerd. Miss FranceSophie Tahlmann mocht niet ontbreken, net zo min als Bocuse en Troisgros. Magrez: “We werkten naar betere rijpheid, met gestrengheid in de assemblage om tot een volle, soepele wijn te komen. De prijzen houden we bovendien zeer braaf. Vroeger vertrok hij voor ongeveer 9 euro; 2000, óns eerste jaar, kost zowat 21 procent meer.”

Ook op dit domein is de spectaculaire verbetering gemakkelijk in het glas te constateren. De 1998 is vegetaal, met veel uitschietend ongedekt bitters aan het einde. De 1999, geassembleerd door de nieuwe ploeg, heeft al evolutie en iets meer evenwicht, maar ook nog die gevaarlijke naakte ruwe tannines aan het einde. Dan komt de 2000: een fijne neus van hout en rijp fruit in de diepte, een goede donkere inktkleur en een gefatsoeneerde gevulde smaak. Nog wat rustiek maar wel al evenwichtig. Ook hier is voor de oogst 2001 de lat nog wat hoger gelegd.

Het summum van selectie

In alle belangrijke Franse châteaus gaan druiven niet zomaar de gistkuip in. Ze worden eerst ontrist in een sneldraaiende trommel met gaatjes waardoor de losse bessen hun weg kunnen vervolgen om dan licht gekneusd te worden, wat de gisting op gang brengt. Dat kneuzen gebeurt in een gleuf tussen twee draaiende rollen. Afhankelijk van de ingestelde gleufbreedte valt een gedeelte van de bessen intact in de gistkuip: een ‘minigisting van hele bessen’ draagt veel bij tot de fruitigheid van het boeket.

In de drie belangrijkste kastelen van de groep William Pitters ( Pape Clément, Fombrauge en La Tour Carnet) werd voor de oogst van het millésime 2001 een spectaculaire innovatie doorgevoerd: handselectie druif per druif van de hele oogst. Op Pape Clément worden de druifjes zelfs manueel van de trossen gerist, dat gebeurt op de twee andere châteaus wel mechanisch. Maar op alledrie worden de bessen uiteindelijk één na één aan een strenge kwaliteitsselectie onderworpen.

Op Pape Clément zijn tweehonderd studenten aan het werk in zo’n grote, witte tent die men wel eens aantreft op grote trouwfeesten. Op Fombrauge en La Tour Carnet werken er telkens vijftig sorteerders. Dat zijn meestal vrouwen uit de fruitstreken, “omdat ze beter dan wie ook met vruchten kunnen omgaan en perfecte bessen van andere kunnen onderscheiden”, aldus de glunderende Bernard Magrez. Over een trage, helwitte band van inerte kunststof rollen de losse bessen voorbij. Alle onvolmaakte exemplaren worden gehandschoend uitgeraapt en naar een middengoot verwezen voor de tweede wijn. De techniek is ontwikkeld door Michel Rolland, op châteauniveau betreft het een uniek experiment. De arbeidsintensieve operatie verhoogt de kostprijs met nauwelijks 3,05 euro per fles.

De drie supergeselecteerde wijnen van de Magrez-stal in 2001 zijn allemaal perfect. Fombrauge is rond en suave, La Tour Carnet is krachtig maar ook heel charmant en Pape Clément is zonder meer groot. De kwaliteit heeft plots een grote sprong gemaakt, maar de prijs is die sprong (nog) niet gevolgd. Het is dus een geschikt moment. La Tour Carnet is zonder meer een van de beste kopen van het millésime.

Cuvée Magrez-Fombrauge 2000

Als test, om te zien wat ultiem mogelijk is op zijn nieuwe kasteel, koos Magrez met zijn oenoloog Rolland een perceeltje uit (1,5 hectare), waarvan hij de oogst (87 procent merlot en 13 procent cabernet franc) in 2000 al een vip-behandeling gaf: 35 lokale ‘druivenkenners’ ontristen de trossen met de hand en selecteerden de druifjes één per één. In hout vergist, nooit verpompt en met de malolactische gisting op het vat en achttien maanden lagering op nieuwe barriques komt er een wijn met inktkleur in het glas met grote spanning van de lagering. Toegevouwen, maar ook met grote diepte van rijpheid in de neus. De smaak is gestructureerd met lange zachte tannines. De test leverde een onbetwistbaar grote wijn op.

Info: www.williampitters.com

Invoer: ‘Malesan’ en ‘Malesan Fierté’: Carrefour, de andere zijn bij alle grote wijninvoerders te koop.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content