Op de Parijse woonbeurs Maison & Objet troont Ron Arad ons mee langs enkele van zijn ontwerpen. Met flair combineert de man populair, toegankelijk design met experimenteel werk. Wat van hem een van de belangrijkste designers van het moment maakt.

R on Arad beweegt zich als een wervelwind door de beurs, in een tentoonstellingspaleis op een boogscheut van de luchthaven Charles de Gaulle. Zijn vliegtuig is ongeveer twee uur geleden geland. Hij heeft net deelgenomen aan een lang, oervervelend panelgesprek in Franse stijl, dat halverwege in de steek werd gelaten door de tolk, wat net geen nieuwe editie van mei ’68 teweegbracht. We worden afgeluisterd door een klein leger designgroupies, dat ons volgt terwijl we van stand tot stand worden geleid langs werk van Arad. Zijn terugvlucht naar Londen vertrekt over een uur.

Hij vestigt de aandacht op een stoel die hij enkele jaren geleden heeft ontworpen voor Vitra, de Tom Vac. Het oorspronkelijke model werd geconcipieerd in opdracht van het Italiaanse tijdschrift Domus, dat in 1997 bij Arad een stoelensculptuur bestelde. Hij ontwierp een stapelbare, geribde aluminium kuipstoel waarmee hij een tien meter hoge, in het donker oplichtende totempaal bouwde. Toen Vitra in 1998 aanving met de serieproductie, werd de oorspronkelijke vorm grotendeels behouden, maar om economische en ergonomische redenen werd het aluminium vervangen door kunststof. “Als je naar een nieuwe woning verhuist en je hebt zes nieuwe stoelen nodig voor in je eetkamer, dan is aluminium niet goed. Het kost te veel, tenminste voor de doorsnee-designliefhebber.” Aluminium heeft vanuit een industrieel oogpunt ook geen zin : het duurt twintig minuten om een aluminium stoel te produceren, twintig seconden voor een geĆÆnjecteerde stoel. In 2000 introduceerde Vitra de varianten Tom Twist, Tom Rock (“de huid is exact dezelfde, maar de techniek is anders”) en Tom Roll, en dezer dagen lanceert de fabrikant de Tom Vac Translucent, waarvan de kuip wordt gemaakt van een nieuw, uv-bestendig polypropeen. “De stoel is schrikwekkend goedkoop”, zegt Arad. “Misschien zelfs te goedkoop, al is dat wishful thinking. Sommige technieken kosten nu eenmaal minder dan andere.”

Ron Arad, 52, emigreerde in 1973 van Tel Aviv naar Londen, waar hij studeerde aan de Architecture Association. Eerder had hij al een kunstopleiding gevolgd in Jeruzalem. In 1981 stichtte hij zijn eerste zaak, One Off Ltd, met Caroline Thorman als partner. Acht jaar later werd Ron Arad Associates boven de doopvont gehouden. Hij begon in 1994 met een tweede studio in Como, dicht bij Milaan. Op die manier werd hij minder afhankelijk van Britse opdrachtgevers en had hij ook een voet aan de grond in de Italiaanse designindustrie. Arad werkt als designer en architect. Een van zijn eerste belangrijke uitgevoerde bouwprojecten was een soort sculptuur voor de foyer van een operagebouw in Tel Aviv. Hij ontwierp later ook fel opgemerkte restaurants voor de Britse, in mosselen, friet en bier gespecialiseerde keten Belgo (Belgo Noord in de wijk Chalk Farm, 1993, en Belgo Centraal in Covent Garden, 1995) en een uitbreiding voor het Louisianamuseum in Denemarken (1996). In Parijs tovert hij op het scherm van zijn draagbare computer een reeks schetsen en plannen van recente projecten : een toren in Mexico, een gebouw in Qatar en een woning in Londen waarvoor hij geen bouwvergunning kon krijgen. (“De klant was enthousiast, zijn vrouw was enthousiast, er was een budget. Maar de buren werkten tegen.”)

Boekenwurm

Toch is hij vooral bekend als designer van meubilair. “Design is minder hinderlijk. Het is directer. Als je aan een gebouw werkt, moet je praten met de brandweer, met de politie. Dat kan ook interessant zijn : soms maken die hindernissen net het werk.” Zijn bekendste product is wellicht de Bookworm, een slangvormig boekenrek gemaakt van doorschijnend plastic, in drie lengtes en zes kleuren. De precieze vorm ervan wordt bepaald door de installatie. Arad ontwierp een ander lintvormig rek, de Lovely Rita (beide opgenomen in de cataloog van Kartell, anno 1994). Alessi verspreidt een verwant opbergsysteem voor cd’s, dat de naam The Soundtrack kreeg : een plastic lint met tandjes waarin de hoesjes kunnen worden geschoven. Het rek, dat verpakt zit in een cd-doosje, kan worden beschouwd als een miniatuurversie van de Bookworm.

Iets minder beroemd, maar toch duidelijk herkenbaar, is de FPE, een stoel die hij vijf jaar geleden voor Kartell ontwikkelde, met een volgens de fabrikant revolutionaire productietechniek. (“Een doorzichtig plastic vel en aluminium worden in Ć©Ć©n stuk gebogen volgens het profiel van de stoel.”) De Memo, uitgebracht door de Britse fabrikant Inflate in 1999, is nog zo’n technologisch vooruitziend voorwerp : een van luchtdicht pvc gemaakte zitzak met polystyreenkorrels. Met een stofzuiger zuigt men lucht uit het kussen, zodat het de afdruk van de gebruiker bewaart. De Well-Tempered Chair, in productie bij Vitra sinds 1987, is gemaakt van vier volumineuze lussen in staalplaat en een aantal schroeven. “De stoel lijkt misschien zwaar en massief”, zegt Arad. “Maar toch is het alsof je op een waterbed gaat zitten.” Enkele jaren geleden werd de productie van de Well-Tempered Chair, die geen commercieel succes was, stopgezet omdat het staal niet meer leverbaar was. Dit jaar brengt Vitra een nieuwe versie in een nieuw ontwikkeld kunststofmateriaal, een mengsel van glas-, carbon- en kevlarvezellaminaten, alles gedrenkt in een speciale kunsthars. De nieuwe stoel is lichter en kan zwaarder worden belast.

RTW (2000), uit de collectie van het Nederlandse bedrijf Hidden, is een ‘opbergwiel’ in aluminium dat naar hartenlust kan worden gerold, de planken blijven altijd horizontaal. Voor Hidden ontwierp hij ook de tafel No Waste, gemaakt van composietmateriaal. Zoals de naam al aangeeft, wordt er bij de productie geen materiaal verspild : de tafel is uit een enkel vel plastic gesneden, poten en al. Een gelijkaardig procĆ©dĆ© volgde Arad voor de stoelen die hij maakte in opdracht van Cappellini, de Nino Rota en de None Rota, twee stoelen gesneden uit Ć©Ć©n vel kunststof. “Met de vorm van de Little Albert, een fauteuil die ik voor Moroso maakte, kun je twintig exemplaren per dag maken. Dat is niet veel. Ik dacht dat ik de productie kon verdubbelen : zo zijn die Rota-stoelen ontstaan.” In tegenstelling tot wat men zou kunnen aannemen, zijn ze nochtans niet goedkoper. “Als je de Little Albert uit de vorm haalt, is hij af. Aan de Rota is daarentegen nog werk. De stoelen moeten van elkaar worden gesneden. Bovendien werken we met twee kleuren.” Moroso heeft een andere oplossing gevonden om de productie van Little Albert op te drijven : “Ze hebben vier vormen gemaakt.” Wat betekent dat het meubel een succes is. “Zo’n vorm is erg duur. Een product moet die investering kunnen terugverdienen. Als niemand je product koopt, dan moet de vorm worden weggegooid.”

Experimenteel

Tot zover een keuze uit de greatest hits van Arad : commercieel en tegelijk innovatief werk, bedoeld voor serieproductie. Maar daarnaast maakt de designer ook experimenteel werk, voor opdrachtgevers als de Galerie Mourmans uit Maastricht. Vaak vormen die experimenten de basis voor veel toegankelijker meubilair. Tijdens het Salone del Mobile in Milaan onthulde hij vorig jaar de stoel Paper Work. “Die is erg, erg duur. Je kunt net zo goed een auto kopen, dat is van dezelfde orde. Toen kwam fabrikant Magis me opzoeken en ze vroegen of zij er een goedkopere versie van konden maken. En zo geschiedde.” Dit jaar pakte Arad uit met alweer een storagesysteem (enigszins verwant aan het wijnrek Infinity uit 1999, een eindeloos, modulair opbergsysteem voor flessen, verkrijgbaar bij Kartell in kits van zestien stuks) : bij de galerie Gio Marconi in Via Tadino stond een bovenmaatse, kamergrote uitvoering van Sort Of Storage (alias S.O.S. ), terwijl Magis in een showroom aan het andere uiteinde van de stad de kleinere, betaalbare versie presenteerde.

Arad verkent ook voortdurend de grenzen van de technologie. Zo werkt hij voor zijn ontwerpen vaak met computergestuurde laserstralen. Wat nog iets anders is dan het boetseren, knutselen of anderszins assembleren van een meubel. “Ik denk dat iedereen moet doen wat hij kan, maar het heeft geen zin om dingen te doen die niet nieuw zijn. Als designer zijn je ideeĆ«n nog steeds het goedkoopste element van de hele productieketting. Ze zijn niet belangrijk als ze niet gebruikt worden.”n

Tekst Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content