Dankzij enkele belangrijke internationale modeprijzen stond de Belgische ontwerper Dries Van Noten in 2008 weer volop in de schijnwerpers. Ook voor Weekend Knack is hij zonder twijfel de man van het jaar. Vijftig, maar creatiever dan ooit.

Als kaartjes voor de internationale modeweken verkrijgbaar zouden zijn voor een groot publiek, dan showde Dries Van Noten (50) voor uitverkochte zalen. Met deze mening staan we niet alleen. De hele Belgische delegatie journalisten zat trots te wezen na het vrouwendefilé in oktober in Parijs, waarop Van Noten zijn zomersilhouetten voor 2009 liet zien. Internationale inkopers waren al even enthousiast over de nieuwe invalshoek van de ontwerper : niet zijn vertrouwde bloemen- of etnische prints sierden de kledij, wel codes en geometrische vormen als vierkanten en zeshoeken, badend in schitterende kleuren.

Dat 2008 opnieuw een hoogtepunt was in zijn carrière, bewijzen de internationale prijzen (zie ID) die de ontwerper de voorbije maanden kreeg. Opvallend, die gelijktijdige unanimiteit rond Van Notens werk. Is het zijn vijftigste verjaardag geweest die mondiaal voor een evaluatie van zijn werk zorgde ? Of valt het toevallig heel wat mensen tegelijk op dat deze Belg allesomvattende mode maakt, afgestemd op de tijdgeest, en zonder er reclame voor te maken ? “Het was echter ook een triestig jaar”, zal hij zeggen na ons interview. “Er stierven dit jaar drie trouwe medewerkers van het huis, dat is erg droevig en doet pijn. Het zet je aan het denken.”

De Weekend Knack-redactie was het snel eens over wie dit jaar onze man of vrouw van het jaar zou worden. En dus zochten we de ontwerper op in zijn atelier aan de Godefriduskaai in Antwerpen, een ruime plek met vijf verdiepingen en een uitzicht over haven en stad.

Verhalen als inspiratie

“Als je lang genoeg in het vak zit, weet je dat momenten van erkenning komen en gaan. En weer terugkomen. Ik ben daar rustiger in geworden”, zegt Van Noten aan de houten tafel in zijn werkruimte. “De prijs de ik laatst in Engeland kreeg van de Royal Society of Arts doet me enorm plezier. Hij wordt uitgereikt door een organisatie die promotie voert rond kunst en mode, en in de jury zitten slechts een aantal modemensen als Yohji Yamamoto en Vivienne Westwood. Verder zetelen daar architecten in, en schilders, beeldhouwers, grafici: het is pas boeiend als je geappre-cieerd wordt door mensen die niet in je werkmilieu zitten.”

Van Noten begrijpt dat mode leeft in verschillende gecultiveerde kringen en maakt ontwerpen waarin mensen trouwen, en andere waarin je door de stad flaneert. Als hij met zijn kleren maar verhalen kan vertellen, daar is hij sterk in. Eerst vertelt hij ze aan zijn team, daarna gaan ze samen aan de slag om ze te vertalen in kleuren, prints, lengtes. “De inspiratiebron kan iets heel kleins zijn : een woord, een foto of schilderij, een operastuk. Vorige zomer vertrok ik van het woord vrolijkheid. Dat vertaalt zich automatisch in een bonte mix van kleuren. Daarna bedenk je er een vrouw bij, en zoek je een man, om het verhaal te verpersoonlijken en geef je hen imaginaire karaktertrekken mee. Zo heb ik eens een collectie gemaakt waarbij ik me inbeeldde dat die vrouw graag dry Martini dronk. Daarbij denk je dan weer meteen aan stoffen en borduurwerk en je voelt snel aan of die Martinivrouw dat silhouet zou dragen of niet.”

“De vrouwencollectie voor lente-zomer 2009 kent een ingewikkelder verhaal. We wilden weg van overbodige franjes, eens iets anders dan etnische prints. Ik kreeg een ingeving toen ik in Londen de tentoonstelling From Russia zag, met kunstwerken van Russische verzamelaars. De expo begon met werken uit de jaren 1880, met bloemen van Franse en Russische impressionisten. De reeks evolueerde gaandeweg naar het abstracte. Het laatste schilderij was van Malevitsj : een wit doek met een zwarte streep, hoog aan de muur. Dat maakte zo’n indruk op mij dat ik besefte dat die hele expo symbool stond voor mijn eigen parcours. Ik ben ook begonnen met het puur esthetische, met veel bloemen, kleuren en motieven. Toen ik dat schilderij zag, wilde ik mijn emoties vertalen in een witte jurk waar gewoon een zwarte streep op staat. Ik heb er bovenaan wel nog wat goud in verwerkt. Het was een uitdaging om geen enkele bloem te tekenen. Enkel lijnen en strepen, geometrische figuren.”

De hele vrouwencollectie voor volgende zomer zit vol lineaire zwart-witte prints, blokjes en cirkels die daarna in een kleurenbad werden gestoken. “Negentig procent van de prints en stoffen ontwerpen we in eigen huis, daarna worden ze in gespecialiseerde ateliers gemaakt en eens ze opnieuw arriveren, verknip ik ze tot kleren. Dikwijls zijn die grote lappen stof zo perfect dat ik ze niet meer wil doorknippen en zo eenvoudig mogelijk tot hun recht wil laten komen.”

“Al die geometrische figuren in mijn hoofd wilde ik invullen met kleuren. En kleuren associeer ik automatisch met de geschilderde kleurvlakken van Rothko. Maar Rothko vloekte dan weer met mijn systeem van meetkundige blokjes, dus moest ik verder denken. Wat als Mark Rothko de schilder Victor Vasarely was tegengekomen ? Wat zou er gebeurd zijn ? Vanuit die denkoefening begin je stoffen te maken die enerzijds alle kleurschakeringen van Rothko weergeven : vijftig verschillende tinten blauw in één stof. En die anderzijds helemaal opgedeeld zijn in de typische blokjes van Vasarely. Je zet dat idee op computer, print het uit, ondertussen kom je uiteraard veel problemen tegen maar uiteindelijk kun je er kleren van maken. Sommige mensen zullen dat misschien vijftig saaie blauwe blokjes vinden, anderen gaan er dan weer wel een bepaalde rijkheid in zien. Dat zijn meestal ook de mensen die verstaan waarom zulke kleren vaak veel geld kosten.”

Schoonheid begrijpen

“Ik ben dit jaar vijftig geworden. Dat doet je over alles nadenken. Ik had niet gedacht dat er tussen 49 en 50 worden zo’n verschil zou zijn. De media spreken ook altijd over vijftigplussers, ineens hoor je daar zelf bij. En voor je het weet, krijg je korting op de bus. Als je vijftig wordt, dwingen journalisten je om antwoorden te formuleren op toekomstvragen. Heb je al opvolging voorzien ? Wil je Armani achterna ? Je beseft dat je een grote verantwoordelijkheid draagt voor je personeel en je winkels. Er zijn veel mensen die in de firma investeren. Als ik ziek zou worden, of tegen een boom rijd, moet er een oplossing voorhanden zijn. Tijdelijk of permanent.”

“Ik weet niet waarom ik zoveel energie heb. Dat zit in me, allicht. Ik heb er geen bepaalde trucs of eetgewoontes voor. Wel ben ik omgeven door jonge mensen, dat geeft stimulerende energie. Geen verlammende. En ik woon in de buurt van Antwerpen, op een gezonde afstand van heel de modescène. Wie in de mode werkt en moet overleven in een grootstad, verliest ontzettend veel energie. Je moet overal aanwezig zijn en je bewijzen. De metro nemen in Parijs vind ik al uitputtend. Hier kan ik fluisteren, als ik zou ontwerpen in Parijs of Milaan zou ik moeten roepen.”

“En toch is Antwerpen ook een modestad, maar mijn leven hier is heel onopvallend. Ik heb een goede balans met mijn privéleven in Lier. Ik heb daar een tuin, een huis, een heel leven. Na een drukke dag of een modeweek in Parijs, verlang ik terug naar huis te kunnen en in de tuin te werken. Spitten, bloembollen planten. Heerlijk is dat.” (De Britse modejournaliste Suzy Menkes schreef dit jaar nog lyrische woorden over Van Notens vermaarde tuin, EL).

“Constant ben ik aan het kijken, lezen, leren en tracht ik alles te begrijpen. Dat laatste vooral. Ik probeer dikwijls, tot in het oneindige, zaken te ontleden die mensen mooi of interessant vinden en die ik op het eerste gezicht niet vat. Het is zoals olijven leren eten. Ik ben geboeid door dingen die echt lelijk zijn. Niets is zo saai als perfecte schoonheid. Als ik een schilderij of kunstenaar niet snap, dan ga ik mensen om uitleg vragen.”

“Neem nu lila. Als ik aan het begin van het seizoen tegen mijn team zeg dat we geen lila gaan gebruiken omdat dat echt een lelijke kleur is, dan weten ze dat de collectie er vol van zal zitten. Ik begin daar dan in te graven. Waarom vind ik dat lelijk ? Foute associaties ? Misschien zijn de stoffen verkeerd, moet je lila op zijde aanbrengen en is het op een glanzende stof wel mooi. Sommige kleuren zijn mooi op heel gladde texturen, sommige op heel harige. Hoe hard moet de draad van tricot gespannen zijn opdat de kleur mooi wordt ? Puzzelwerk, maar heel boeiend.”

“Ik heb mijn voelsprieten in de maatschappij en probeer alles goed te volgen. De taak van een modeontwerper is kleren maken voor de tijd van nu. De mensen die de kleren kopen, doen dat op basis van bepaalde gebeurtenissen in de wereld. Mijn collecties zijn altijd ontzettend gelaagd, met heel wat elementen in. Op het einde lijkt dat misschien maar een gewone zwarte jas, maar om tot daar te geraken heb ik een enorm parcours afgelegd. De soepelheid van de schoudervulling en de hoogte van de kraag : het zijn allemaal codes waar je bewust mee bezig bent.”

Defilékoorts

“De defilés zijn de finale van het ontwerpproces, het is een stukje theater. We adverteren nooit voor onze kleren, dus moet de hele sfeer van het defilé juist zitten. Met die indruk gaat het publiek naar huis en daar moeten wij het de rest van het seizoen van hebben. Locaties en muziek zijn dus belangrijk om het verhaal rond de mannen en vrouwen die je gecreëerd had te vervolledigen. De setting voor ons laatste vrouwendefilé in oktober was een uitzondering. We hadden een grote tent opgezet over het prachtige binnenplein van Le Palais Royal, tegenover het Louvre, met bolvormige fonteinen van Bury. Omdat de vrouw die ik volgende zomer kleed enerzijds zeer relax is, en anderzijds toch ook elegant en sexy, wilden we die Franse touch tot in de muziek en de hapjes vertalen. Bij Franse chansons, die rauw en toch sexy klinken, dachten we aan Gainsbourg. Dus begonnen we naar obscure opnames te zoeken die we konden monteren. En de hapjes, wat is er typisch Frans ? Macarons, inderdaad.”

“Je krijgt voor zo’n defilé twaalf minuten om je boodschap te vertellen en mensen in een bepaalde sfeer te krijgen. Je bent een van die honderd defilés die de journalisten zien. Elk element moet dus zijn meerwaarde hebben.”

“Ik denk dat elke ontwerper wel eens droomt van zes maanden vakantie, maar dat gaat nu eenmaal niet. Het is altijd haasten, en wanneer je aan een nieuwe collectie begint, weet je eigenlijk al dat je te laat bent. Als ik moe ben, dan vloek of zaag ik eens, maar dan komt er weer een nieuw stofje binnen en dat geeft weer de nodige energie om door te gaan.”

“Ik ben nog niet te oud om uit te sluiten dat ik ooit iets volledig anders ga doen. Waarom niet ? Er zijn veel boeiende dingen in het leven. Op dit moment amuseer ik me nog met mode en kleren. Maar ook werken aan mijn huis en tuin vind ik fantastisch. En als ik tijd zou hebben om te reizen, zou ik mijn ontdekkingstocht dichtbij beginnen. Mensen die twaalf uur in een vliegtuig zitten pas reizen noemen, verkopen onzin, vind ik. Frankrijk ken ik onvoldoende, Engeland ook. Ik ben nog nooit in Schotland geweest of heb bepaalde delen van Nederland nog niet gezien. En ken jij onze Ardennen goed ? Ik niet.”

Van Noten mag de etalages rond de binnenplaats van het Palais Royal tot eind december inkleden met creaties uit zijn volgende zomercollectie. Info : Galerie de Valois, Palais Royal, 75001 Parijs, www.driesvannoten.be.

Door Elke Lahousse en Trui Moerkerke Portret Ann Vallé

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content