Eigenlijk wou ze arts worden, maar het lot besliste er anders over. Ze is nu een van de meest gelezen Israëlische auteurs. Een leven als een sprookje, maar zelf schrijft ze omgekeerde sprookjes. Over prinsen die kikkers worden als je ze kust, bijvoorbeeld.

Griet Schrauwen / Foto Lieve Blancquaert

D orit Rabinyan – ravenzwart haar, donkere maar vrolijke ogen, olijfkleurige huid en parelwitte tanden – werd in 1972 geboren in een kleine nederzetting in de omgeving van Tel Aviv. Ze was de oudste dochter van Perzische emigranten die zich enkele jaren eerder in Israël hadden gevestigd. Dorit was nog in legerdienst toen haar eerste dichtbundel verscheen. Niet zoveel later zag haar eerste roman het licht. Het boek kreeg laaiend enthousiaste besprekingen, was meteen een beststeller en werd in acht talen vertaald. “Een verrassend gepolijst boek”, schreef een vooraanstaand Israëlisch recensent. “Een sprookje voor volwassenen, van het soort waarin Meir Shalev, de Gabriel García Márquez van het Midden-Oosten, een expert is. Dorit Rabinyan lijkt ook op Shalev wat betreft haar bloemrijke taal, haar uitstekende humor en haar fantasie. Het verschil: de vrouwelijke accenten.”

Zegt Rabinyan: “Ik was zeer vereerd met die vergelijking, want ik bewonder Shalev heel erg. Ik groeide op met zijn boeken en uiteraard ben ik erdoor beïnvloed. Nu is hij een goede vriend van me geworden.”

In maart 1999 verscheen haar tweede roman, Onze bruiloften, en ook dat boek voerde maandenlang de boekentoptien in Israël aan en ligt nu vertaald in de boekhandels. Inmiddels heeft de jonge auteur – ze is 29 – The Jewish Book Award al in ontvangst mogen nemen.

Perzische bruiden beschrijft twee dagen uit het leven van de nichtjes Flora en Nazzi die in een amandelbomensteeg in de joodse wijk van een Perzisch dorpje wonen. Nazzi, een elfjarig weeskind, is sinds haar geboorte verloofd met haar neef en wacht vol ongeduld tot ze met hem kan trouwen, maar dan moet ze eerst één keer gemenstrueerd hebben. Flora is op vijftienjarige leeftijd al getrouwd met een oplichter die de benen neemt als ze zwanger is.

Onze bruiloften speelt zich af in één dag, de verjaardag van de jongste dochter Matti, die voor die gelegenheid vrijaf krijgt in de inrichting voor moeilijk opvoedbare kinderen waar ze al anderhalf jaar verblijft. Thuis treft ze haar huilende en biddende moeder aan, die haar liefhebbende echtgenoot heeft ingeruild voor God, bij wie ze hoop en troost zoekt voor haar onnoemelijke verdriet over haar ongelukkige vier dochters en haar zoon met een gebrekkig hart.

Perzische bruiden en Onze bruiloften zijn oriëntaalse romans waarin realisme en het bovennatuurlijke met elkaar vervlochten zijn, doordrenkt van geuren, bijgeloof, kruiden, roddels, schandalen en scherpe humor. Ze zijn geschreven in een zinnenprikkelend proza dat je ruikt en proeft en leest met al je zintuigen. Alle personages in het boek, die zo vreemd zijn voor ons, leven in een realiteit die veel intenser is dan de onze en zijn soms wanhopig aangrijpend.

U was 21 toen u aan ‘Perzische bruiden’ begon en 26 toen ‘Onze bruiloften’ af was. Verbazingwekkend hoe een jong meisje zulke wijze dingen en in een zeer volwassen stijl kan verwoorden.

D orit Rabynian ( stil en ernstig): Dat vind ik ook en ik kan het niet verklaren. Achteraf bekeken was het zeer ambitieus, te ambitieus, pretentieus zelfs, om te denken dat ik op mijn 21ste een roman kon schrijven. Niet dat ik nu zo volwassen ben, maar toen was ik echt nog klein en nietig. Misschien durfde ik eraan te beginnen omdat het niet over mezelf ging maar over mijn grootmoeder. De plot is gebaseerd op haar levensverhaal: zij was Nazzi, de elfjarige heldin van het boek. Ik wilde de sfeer oproepen waarin zij is opgegroeid, in het fantastische Perzië in het begin van de vorige eeuw. Maar ik was helemaal niet van plan om een boek te schrijven. Ik moest enkel het verhaal kwijt over de oorringen van mijn oma. Mijn uitgever beval me er een boek van te maken en ik deed het omdat ik een braaf meisje was.

Hoezo? Hoe wist hij dat u schreef?

Ik had dertig bladzijden geschreven en omdat ik zelf geen printer had, ging ik ze bij een vriend afdrukken. Hij vroeg of hij een kopie mocht hebben om het verhaal eens te lezen. Een week later belde hij me op. “Ik vond het heel goed en heb het aan iemand van een grote uitgeverij laten lezen en die zei dat het een boek moest worden. Er ligt een contract voor je klaar, je hoeft het alleen nog maar te tekenen.”

Een sprookje, zowaar.

( lacht) Daar zou mijn moeder het niet mee eens zijn. Zij ziet het liever anders: ik ben nog niet getrouwd, heb geen kinderen en ik ben al 29! Mijn grootmoeder en moeder willen me tot andere gedachten brengen en proberen me onder druk te zetten. Volgens hen is dat het beste voor een vrouw: een man en kinderen. Maar ik wil meer van het leven, ik ben niet gehaast om te trouwen en kinderen te krijgen. Mijn kinderen moeten dus nog maar eventjes wachten. ( lacht) Ze zijn nog niet geboren of ik spreek ze al toe: “Geduld, een beetje geduld…”

Op de achterflap van uw eerste boek staat dat u ook nog voor twee kranten film- en literatuurkritieken schrijft.

Dat is zeven jaar geleden. Ik heb daar geen tijd meer voor en ik verdien genoeg met mijn boeken.

Wanneer wist u dat u schrijfster wilde worden?

Nooit. Het is zelfs nooit in me opgekomen. Ik schrijf nu wel boeken, maar ik heb nog niet beslist of ik dat wil doen voor de rest van mijn leven. Eigenlijk wilde ik arts worden, maar het lot heeft het anders beslist. Ik schaam me dood over het feit dat ik enkel een diploma van de middelbare school heb, maar de passie voor het schrijven won het van de passie voor de studie. Toch wil ik ooit gaan studeren, als ik al mijn verhalen verteld heb.

Het zijn trouwens niet mijn verhalen, maar die van mijn oma die gelukkig nog in leven is ( tikt bezwerend met haar knokkels op de houten tafel), mijn moeder, haar zes zussen en de twee zussen van mijn vader. Ze zijn een onuitputtelijke bron van verhalen, rasechte vertelsters. Van hen probeer ik de vertelkunst af te kijken: gepassioneerd, met ingehouden spanning, een doordachte opbouw en mooie pointes. Ze komen uit een zeer verbale cultuur, hangen van de verhalen aan elkaar. Van toen ik heel klein was, hoorde ik niets anders. Ik kreeg ze met de paplepel ingegeven.

En dat hebt u allemaal onthouden?

Dat zou onmogelijk zijn. Soms vraag ik ze: “Hoe ging dat ook weer met deze of gene?” Of als ik een exotisch recept nodig heb, bel ik een van de tantes op met de vraag wat ik voor een of ander gerecht precies nodig heb. Dan staan ze al klaar om voor me te beginnen kokkerellen. Voor de vrouwen in mijn familie is dat een manier om zich uit te drukken, ze zijn er dol op als je geniet van hun gerechten.

Maar u hebt hun verhalen toch niet letterlijk opgetekend?

Natuurlijk niet. Ik pas ze aan en geef er een eigen versie van. Er zit veel fantasie in en vooral enorme overdrijvingen. Toen mijn grootmoeder Perzische bruiden had gelezen, verweet ze me: “Ik vertelde je over vliegen, wat doen die olifanten in je boek?” Ik blaas alles op, alles krijgt gigantische proporties.

Welke taal spraken ze?

Dat is moeilijk te zeggen: ze maakten hun eigen mengsel van Perzisch en Hebreeuws. De eerste jaren in Israël was hun Hebreeuws maar dunnetjes, pover en saai. Hun Perzische woordenschat was oneindig veel rijker. Gelukkig begrijp ik die taal wel, al spreek ik ze niet.

Bevolken uw vrouwelijke familieleden beide romans?

In Perzische bruiden speelt mijn grootmoeder de hoofdrol, in Onze bruiloften is dat mijn moeder en haar zussen. Maar vele andere figuren zijn pure verzinsels.

Maken uw mannelijke personages ook deel uit van uw familie?

( glimlacht fijntjes) Zij denken van niet omdat ze zichzelf er niet in herkennen, maar ze zitten er wel degelijk in. Sommige aspecten van hen toch. Weet je, de mannen in mijn boeken zijn niet erg belangrijk en dat is zwak uitgedrukt. De meesten van hen zijn onbenullen, leeglopers, soms halve criminelen. Maar die mannen zijn nodig om relaties te ontwikkelen en het verhaal te doen evolueren. Solli bijvoorbeeld, de vader in Onze bruiloften, is een aardige, beminnelijke man, maar hij is vooral belangrijk wegens zijn afwezigheid, zodat de moeder en haar dochters naar hem kunnen smachten en hunkeren.

‘Onze bruiloften’ begint hoopvol, maar het loopt slecht af: de moeder en haar drie oudste dochters zijn wanhopig en depressief.

Ik schrijf sprookjes op hun kop. Klassieke sprookjes eindigen als meisjes hun prins vinden en ze samen nog lang en gelukkig leven. In mijn verhalen leven ze lang en gelukkig, tot ze hun prins vinden en dan veranderen ze plots in een Assepoester. Ze kussen een prins en die verandert in een kikker.

In uw beide boeken zitten briljante liefdesscènes. Hoe de ouders in ‘Onze bruiloften’ elkaar verkennen en ontdekken is ontroerend mooi. Hebben uw muzen u ook dergelijke receptuur gegeven?

( lacht) Nee. Ik probeerde me voor te stellen hoe twee naïeve, onwetende jonge mensen de liefde bedrijven, zonder concreet te willen worden. In Onze bruiloften waren Solli en Iran heel jong en allebei maagd. Ik vroeg me af hoe zulke mensen toenadering tot elkaar zoeken. Wat doen ze, ongehinderd door enige kennis of kunde?

Toen ik die scènes schreef, was ik zelf nog jong, maar niet meer naïef. Vandaag zijn de kindertijd, de onschuld, de naïviteit veel korter dan in de tijd dat mijn grootmoeder, moeder en tantes opgroeiden. Er was geen televisie, ze hadden geen kansen om te studeren, ze lazen niet. Ze hoorden alleen geruchten en roddels en fantaseerden daarover.

Bijna alle vrouwen in uw boeken zijn geobsedeerd door seks.

Niet zozeer door seks als door hun lichaam. Mijn verhalen weerspiegelen ook de geestelijke, mentale armoede van die meisjes en vrouwen. Wie geen enkele stimulans krijgt om zich te ontwikkelen, wordt materialistisch. Niet in de zin dat ze op geld gesteld raken, maar op het tastbare, het lijfelijke.

En dat lijf vertroetelen ze uitgebreid met natuurlijke schoonheidsmiddelen waar ‘The Body Shop’ nog wat van zou kunnen leren. De dag voor hun bruiloft smeren ze zich van top tot teen in met honing om een zachte huid te krijgen, ze epileren elk overtollig haartje met hete gesmolten suiker en dergelijke…

Alles is gericht op hun bruiloft. Ze zijn gedoemd om niets anders te zijn dan een bruid, niet meer dan iemands vrouw en moeder. Dergelijke onontwikkelde vrouwen kunnen ook niet op een andere manier naar zichzelf kijken, want dat heeft niemand ze geleerd. Ze zijn objecten, voorwerpen waar mannen graag naar kijken en willen bezitten. Mijn grootmoeder bijvoorbeeld, kreeg haar eerste kind dat in leven bleef toen ze dertien jaar oud was. Op haar twaalfde kreeg ze ook al een baby, maar die overleed. Kun je je dat voorstellen? Een kind van dertien met een kind, ze was ook nog een wees, zonder een moeder die haar kon adviseren of bijstaan.

En uw moeder?

Zij was achttien bij mijn geboorte, wat ook erg jong en onervaren is. Voor mijn generatie is er ontzettend veel veranderd sinds de emigratie van mijn familie. Er is een enorme kloof tussen Iran, het vroegere Perzië, en Israël. De landen liggen op amper drie uur vliegen van elkaar verwijderd, maar zijn totaal andere werelden. Mijn familie is niet erg geassimileerd aan Israël, ze blijven vreemdelingen. Er leven zo’n 350.000 ingeweken Iraniërs in Israël, ze vormen een zeer hechte gemeenschap die het verleden koestert. Ik neem daar passief aan deel, op een afstand. Ik leef in Tel Aviv, ik woon alleen en ben zelfstandig, ik werk en verdien mijn brood. Maar ik ben verankerd in beide culturen. Ik bedoel: ik ben niet honderd procent Israëlisch. Ik ben half om half: de helft Israëlisch, de helft Iraans.

Israël lijkt me zeer onaantrekkelijk om er te wonen, gezien de huidige situatie.

Wij zijn een land in oorlog. Als dienstplichtige ben ik nooit naar een brandhaard gestuurd, maar nu leef ik er midden in. Afschuwelijk. Het is alsof iedereen opgehouden is met denken en uitsluitend zijn instincten en emoties volgt. Het is oog om oog, tand om tand, en op deze manier houdt het nooit op. We zitten in een straat zonder eind, een spiraal van haat en agressie, tot we weer onderhandelen en redelijk worden. Ik steun de vredesbeweging die al sinds ’67 bestaat. Israël moet de Palestijnen de bezette gebieden teruggeven als het land ooit vrede wil. In Israël is de oorlog constant om je heen, maar dat heeft ook een keerzijde: hoe meer geweld, hoe groter de drang om gelukkig te zijn. Als er vanmiddag een bom ontploft in Tel Aviv, zitten vanavond alle clubs en discotheken van de stad vol jonge mensen. We leven als bezetenen.

‘Perzische bruiden’, Vassallucci, 18,95 euro.

‘Onze bruiloften’, Vassallucci, 13,95 euro.

“Wie geen stimulans krijgt om zich te ontwikkelen, wordt materialistisch. Niet dat die op geld gesteld raakt, maar op het tastbare, het lijfelijke.”

“Wij zijn een land in oorlog. Het is alsof iedereen opgehouden is met denken en uitsluitend zijn instincten en emoties volgt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content