Als u dit leest, zit ik waarschijnlijk op mijn achterste onder een palmboom. Ik zeg wel, waarschijnlijk. Want zo heeft de van onheil zwangere commentaarstem van Air Crash Investigation op National Geographic het niet begrepen. “U bent net ingecheckt, u denkt : een hapje, een dutje en ik ben op mijn vakantiebestemming ? Soms loopt het helaas helemaal anders af.” Voor een beter begrip : ik ben geen fan van National Geographic. Regelrechte sadisten zijn het daar. Kijk een uurtje en voor je ogen ontspoort er een hogesnelheidstrein, verpulvert een ruimtecapsule, worden hele dorpen door een tornado weggeveegd en als uitsmijter volgen nog een stuk of wat vliegrampen. Het meest opbeurende dat je krijgt voorgeschoteld, zijn een leeuwenfamilie die zich uitleeft op een manke antiloop en orka’s die waterpolo spelen met weerloze zeehondjes. En tussendoor nog een paar spotjes van de hart- en de kankerstichting om je eraan te herinneren dat ook jij niet eeuwig leeft.

Op naar de fitness dus, maar helaas zijn ze daar wél fan van National Geographic. Daar sta ik dan het beste van mijzelf te geven op zo’n toestel dat langlaufbewegingen simuleert. Zeventig toeren per minuut, hartslag 129. En een zonnig humeur, want straks ga ik met vakantie. Met het vliegtuig. Zoals er op de televisie net één aan het neerstorten is. Van Alaska Airlines, met zo’n vriendelijke Eskimo op de staart.

Het zweet breekt me uit, mijn hartslag stijgt naar 135. “Kan er iemand de televisie op een andere zender zetten ?” roep ik over mijn schouder. De enige die mij verstaat, een dikke man in een soort worstelaarsoutfit, roept vrolijk terug dat hij altijd overal afblijft, een levensmotto dat hem blijkbaar al veel sores bespaard heeft. De andere sportievelingen, een paar Indiërs uit de diamantbusiness, trappen stoïcijns verder op de stairmaster terwijl op het scherm vlucht 261 in steeds grotere moeilijkheden verkeert. De stabilisator in de staart heeft het begeven. De twee piloten, die naar hun rimpels en grijze haren te oordelen beter een golfwagentje zouden besturen, proberen het toestel uit alle macht uit een duikvlucht te halen. Tevergeefs. Het karretje met chicken or pasta ? vliegt door het zwerk, gevolg door een stewardess. Een beeld dat zo’n tien keer herhaald wordt, in dat soort Amerikaanse rampenfilmpjes zijn ze altijd bang dat je het niet van de eerste keer begrepen hebt.

Mijn hartslag is nu opgelopen tot 142. Vlucht 261 hangt ondersteboven, de camera zoomt in op de opengesperde mond van één van de passagiers. Net De schreeuw van Münch. Van pure miserie ga ik steeds harder langlaufen, 78 toeren per minuut, het zweet gutst van mijn wezen. Familieleden van de passagiers getuigen, met een zakdoek tegen de ogen gedrukt. Stuk voor stuk voortreffelijke mensen die daar hun dood tegemoet vlogen, geen druiloor aan boord die dag. Of ze dat van mij ook zouden zeggen nadat ik neergestort was, vraag ik me hijgend af. Want kijk, daar verdwijnt de staart van vlucht 261 met Eskimo en al in de Pacific. Allemaal de schuld van die ene bout die 250 vlucht-uren eerder vervangen had moeten worden.

Met een kop als vuur stap ik van het trainingstoestel ; 455 kilocalorieën verbruikt, hartslag 152. Mijn besluit staat vast : in het vervolg blijf ik thuis, met een abonnement op National Geographic, het blad. In het echt is het toch allemaal veel minder mooi.

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content