Ligurië is romantisch, rijk aan cultuur, groene vergezichten en lekker eten. Maar wat de streek echt beroemd maakt, is de 300 km lange kustlijn, beter bekend als de Italiaanse Rivièra.

Om alvast in de stemming te komen, kijk ik op de vooravond van mijn vertrek naar Ligurië naar een aflevering van Carluccio, waarin de maestro een plaatselijke mama helpt bij het maken van pesto. De echte pesto alla Genovese, waarvan het recept tot het begin van onze jaartelling teruggaat. Het gezicht van de fijnproever straalt van vervoering als la mama de verse basilicum, pijnboompitten, knoflook en pecorinokaas in de vijzel fijnwrijft en er scheutje na scheutje de olijfolie aan toevoegt. Olie die volgens de traditie uit de streek zelf afkomstig dient te zijn, tot de lichtste soorten van heel Italië behoort en gekenmerkt wordt door een fijne, kruidige smaak. ‘ Buono, gustoso‘, de verleidelijke dampen stijgen net niet uit het televisie toestel als de glunderende gastronoom wat kookvocht van de pasta aan de saus toevoegt en het geheel over de beetgare linguine uitgiet. Liguria, mi amore !

Genua, la Superba (de trotse) is de hoofdstad van Ligurië en Italiës grootste zeehaven. De stad mist de recht-in-je-gezichtromantiek van Venetië, la Serenissima, maar voor de reiziger met onstilbare stedenhonger is ze in haar nieuwe opgepoetste staat onmiskenbaar een boeiende bestemming. In de caruggi, de nauwe steegjes van de middeleeuwse binnenstad, de grootste en best bewaarde van Zuid-Europa, loop je met je hoofd in je nek. Genua is een verticale stad : de oude okeren gevels tellen soms wel zes verdiepingen, hoog boven je hoofd klinkt het mediterrane geluid van gierzwaluwen. De rijkdom van la Superba gaat terug tot de 11de eeuw, toen ze een onafhankelijke maritieme stadstaat werd. In de 13de eeuw wedijverde ze met Venetië en Pisa in macht en grootsheid, in de 14de eeuw verkozen de immer bakkeleiende heersersfamilies in navolging van het Venetiaanse systeem een doge om de stadstaat te besturen. Simon Boccanegra, vereeuwigd in een opera van Verdi, was de eerste doge voor het leven. Vandaag is het Palazzo Ducale, met zijn ruime vertrekken en charmante binnenplaats, een centrum voor internationale kunstmanifestaties.

Genua pakt graag uit met haar beroemde zoon Christoffel Columbus. Op de plek waar hij ooit met speelgoedscheepjes in de weer was, staat enkel een met klimop overwoekerde gevel overeind. Maar Columbus verliet Genua vroeg en keerde er nooit terug. Op zijn ontdekkingstochten voer hij onder Spaanse vlag. De nuchtere Genuese zakenlui peinsden er niet over om geld te steken in die absurde en zinloze expedities…

Het galjoen dat in de Porto Antico ligt, is niet dat van Columbus, maar van Johnny Depp, gebruikt voor de twee Pirates of the Caribbean-films. De oude haven, ooit een wat sinistere plek, werd de laatste jaren grondig onder handen genomen. Een eerste keer in 1992, voor de vijfhonderdste verjaardag van Columbus’ ontdekkingsreis, vervolgens voor de G8-top in 2001 en in 2004, toen Genua culturele hoofdstad was. Bij die laatste gelegenheid werd Renzo Piano op het haventerrein losgelaten, zodat het nu iets van een pretpark heeft, met een glazen biosfeer, het grootste aquarium van Europa, het prachtige Galata Museum van de Zee, de panoramische Bigolift en veel kuierruimte voor toeristen.

Vanaf de renaissance waren er nogal wat handelscontacten tussen Genua en die andere grote haven in het noorden, Antwerpen. Dat er ook een culturele uitwisseling was, zie je in de romaanse Chiesa San Donato, waar de blikvanger een lumineuze Adorazione dei Magi van Joos Van Cleve uit 1515 is. De gotische kathedraal San Lorenzo heeft een façade van zwart en wit gestreept marmer, typisch voor deze contreien. De ene adrenalineopstoot na de andere, dat is wat de cultuurliefhebber te wachten staat in de Via Garibaldi, ongetwijfeld een van de fraaiste straten in Italië. Hier lieten de machtigste Genuese families hun palazzi bouwen, zestien stuks in totaal. Het resultaat is een showcase van renaissance- en barokarchitectuur, rijk aan sculpturen, stucwerk, medaillons en fresco’s. In veel van die monumentale gebouwen huizen nu banken, kunstgalerieën of antiekhandels. Het grootste, Palazzo Tursi met zijn elegante binnenplaats met arcaden, doet dienst als stadhuis, maar herbergt ook Paganini’s Guarneriviool, die de maestro wegens de magistrale klank il cannone noemde. In het Palazzo Rosso riskeer je een nekverstuiking, want de mooiste kunstwerken sieren het plafond, in de vorm van allegorische fresco’s die de vier seizoenen voorstellen. Op de hoogste verdieping biedt de glazen achtergevel een schitterend panorama over de torens van Genua. In het Palazzo Bianco klinken de namen van de kunstenaars je bekend in de oren : Gerard David, Quinten Matsijs, Van der Goes, Rubens, Van Dijck. Rubens verbleef drie keer in Genua, Van Dijck woonde er zeven jaar en borstelde er monumentale portretten van plaatselijke edelen.

Wie enigszins verdoofd door de caruggi dwaalt, stoot onvermijdelijk op intieme pleintjes waar het goed uitblazen is. Nergens ook zoveel elegante gelaterias en pasticcerias gezien, waarvan sommige al een eeuwigheid door dezelfde familie uitgebaat worden. Op de Piazza de Ferrari juichen de fonteinen en is het prettig schoon volk kijken. Voor de Prada’s, Max Mara’s en Armani’s van deze wereld moet je in de Rua XX Settembre en de Via Roma zijn.

Maar het zou doodjammer zijn om je bij een bezoek aan Ligurië tot de hoofdstad te beperken. Want de smalle kuststrook, door de Apennijnen tegen guur weer beschut, is waar in het begin van de 19de eeuw het toerisme zowat werd uitgevonden. Ten oosten van Genua leidt een bochtige weg langs de idyllische baaien van de Riviera di Levante. Santa Margherita Ligure, Portofino, Chiavari, Sestri Levante, het zijn namen die destijds vooral welgestelde Britten deden dromen. En ze staan er nog steeds, de eerbiedwaardige grand hotels met hun statig hekwerk, kleurige zonneluifels en traditionele namen als Excelsior, Bristol, Bellevue, Lido Palace, Imperiali en Miramar. Keurig opgepoetst en opnieuw in trek bij liefhebbers van nostalgische grandeur. In Santa Margherita lokt de promenade je langs elegante winkels en caféterrassen, waar charmeurs van een zekere leeftijd in licht zomerpak en strohoed het paraderende vrouwvolk keuren. Een wandelweg langs geurige jasmijn voert omhoog, naar de Villa Durazzo met zijn schaduwrijke tuin waaruit je neerkijkt op de baai van Paraggi. In Santa neem je de overzetboot naar Portofino, want vanuit de zee is nog altijd de enige ‘echte’ manier om dit operettehaventje in het kleurenpalet van oker, terracotta, oudroze en poederblauw te benaderen. Orson Welles, Ava Gardner, Onassis, Humphrey Bogart en vele andere rijken en machtigen gingen je voor, maar dan in een privéjacht. Ongelooflijk maar waar, de piazetta met zijn trompe- l’oeilgevels, zijn American bar en chique galerieën en restaurants naast doordeweekse kruideniers is nog niets veranderd.

Ten westen van Genua ligt de Riviera di Ponente. Een beetje meer vergane glorie misschien, hoewel aardige middeleeuwse stadjes als Finalborgo tegenwoordig uit hun kneuterigheid gered worden door een toevloed van jonge mountainbikers en free climbers. Het Brighton van de Riviera di Ponente heet Alassio, met zijn pier waar bejaarde koppels zich als hagedissen in de zon koesteren en jonge, heftig getatoeëerde adonissen branieachtig in het azuurblauw duiken. Hier wordt al sinds mensenheugenis elk jaar weer met veel bombarie Miss Italia verkozen. Vast niet toevallig dat Café Roma een van de favoriete watering holes van Hemingway en zijn papegaai Pedrito was, zoals hier op de muretto di Alassio met gepaste eerbied herdacht wordt. Nóg een Hemingwaycafé. Je begrijpt niet hoe Papa ooit aan schrijven toekwam…

Door Linda Asselbergs / Foto’s Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content