Er wordt steeds meer design in zeer beperkte oplage uitgebracht : topwerk van topontwerpers, enkel voor gefortuneerde verzamelaars.

De meubelindustrie is thans een veelkoppig monster. Elk segment van de bevolking heeft zijn eigen designleveranciers. Summier samengevat : Ikea voor de massa, Habitat voor de middenklasse, design met een label (liefst Italiaans) voor de Kortrijkse bourgeoisie, vintagedesign met een zekere verzamelwaarde voor loftsnobs, en limited editions voor wie zich ongeveer alles kan veroorloven.

De laatste categorie is sinds de eeuwwisseling exponentieel gegroeid. Een groot aantal blikvangers op de designweek van Milaan in april – werk van onder anderen Zaha Hadid, Maarten Baas, of Studio Job – werd verhandeld op de manier van kunstwerken. In kleine oplages, aan woekerprijzen. Dat is enigszins verontrustend : Milaan is sinds jaar en dag gespecialiseerd in industrieel vervaardigde, op grote schaal verspreide, zeg maar democratische meubels. Het ideaal van design voor de massa werd er altijd hoog in het vaandel gedragen. Maar met de opkomst van een generatie supersterdesigners enerzijds, en het toegenomen belang van luxe anderzijds, lijken de prioriteiten verlegd.

Nemen we het geval Marc Newson. De Australische, in Londen gevestigde designer ontwierp in een recent verleden asbakken voor Habitat en aangenaam geprijsd plastic meubilair in de stijl van Playmobil voor Magis. Zijn zeldzamer werk wordt koortsachtig verzameld. Een prototype van Newsons aluminium Lockheed Chair werd vorig jaar door Sotheby’s geveild voor 968.000 dollar. Dezelfde stoel pronkte een half jaar later in de vitrine van een designgalerie in New York met een prijskaartje van maar liefst tweeënhalf miljoen dollar. Aan de overkant van de straat, bij de zeer gereputeerde Gagosian Gallery, liep op hetzelfde moment een tentoonstelling met nieuwe stukken van Newson, waaronder een marmeren tafel van tweeduizend kilo en een metalen surfplank, alles in gelimiteerde oplage. Prijzen : tot bijna een half miljoen dollar. De hele inventaris was in twee dagen tijd nagenoeg volledig uitverkocht. Newson zelf voelt zich naar het schijnt enigszins ongemakkelijk bij de (financiële) hysterie die rond zijn werk is gecreëerd.

De tentoonstelling bij de Gagosian Gallery is zeker significant. Het was namelijk de eerste keer dat een in serieuze kunst gespecialiseerd huis, een vaste waarde in het kunst-establishment, zich aan design waagde. Ondertussen heeft ook de invloedrijke Parijse Galerie Thaddaeus Ropac een design- departement opgericht. Matali Crasset heeft er op dit moment een project lopen met de Amerikaanse kunstenaar Peter Halley. Een aantal stukken van Crasset wordt in beperkte oplage te koop aangeboden.

Design wordt kunst

Er zijn andere toenaderingen tussen de-sign en kunst. Bijvoorbeeld het feit dat steeds meer kunstbeurzen designmanifestaties organiseren. Het succesvolst was Design Miami, een initiatief van Art Basel Miami Beach, met werk van onder anderen Maarten Baas, Zaha Hadid en Marcel Wanders (het zijn inderdaad telkens dezelfde namen die terugkomen : de designsector is voorlopig banger van aanstormend talent dan de kunstwereld, al is het overrompelende succes, vooral in de media, van de jonge Nederlander Baas een teken dat er vorderingen worden gemaakt). De galerie Friedman Benda verkocht in Miami alle twintig exemplaren van een stoel van Wanders, aan 40.000 dollar per stuk. Afgelopen lente, tijdens Art Basel, ’s werelds belangrijkste kunstbeurs, presenteerde de meubelgigant Vitra op zijn campus vlakbij de lijn Vitra Edition, met gelimiteerde edities van experimentele prototypes : spectaculair werk van onder anderen Ron Arad, Naoto Fukasawa, Hella Jongerius, Zaha Hadid en Jurgen Bey. Op dit moment lopen in Londen twee evenementen die design en kunst samenbrengen : de Covent Garden Super Design en Design Art Londen. Is design dan kunst geworden ? Larry Gagosian vindt de vraag niet echt relevant. “De geschiedenis beslist wat kunst is”, orakelde hij onlangs in Art + Auction, een Amerikaans kunsttijdschrift.

De markt voor hedendaagse kunst is het voorbije decennium enorm gegroeid, en dus zoeken investeerders en verzamelaars naar alternatieven. Wie zich geen topstukken meer kan veroorloven in de kunst, wijkt dan uit naar design. Waar je vooralsnog meer waar krijgt voor je geld. Kunstkenners verwijzen in dat verband naar de fotografie. Die was tot in de jaren tachtig en zelfs negentig nog zeer betaalbaar. Ondertussen wordt fotografie ernstig genomen : het medium is volwassen geworden, en de prijzen zijn navenant. De-sign staat een gelijkaardig parcours te wachten. En daarnaast : wie fotografie verzamelt, of hedendaagse kunst, woont doorgaans eerder in een loft of een strakke villa. Die dure woningen worden gevuld met dito design. Geen wonder dat de vraag naar antiek, en de prijzen, de voorbije jaren zo geslonken zijn.

Design in beperkte oplage is in velerlei opzichten de haute couture van de meubel-industrie. Het is pronkdesign, het moderne equivalent van kasteelmeubilair, bedoeld voor musea, een groepje zeer gefortuneerde verzamelaars, en last but not least de zeerveelverdieners van de Londense City en Wall Street. Een groep die (zolang de beurzen het goed doen) groter is dan die van coutureklanten. Gelimiteerd design is bovendien een belangrijk marketingvehikel, net als couture. De hype stuwt de imago’s van merken en designers up, up and away, zoals The Fifth Dimension zong in de late jaren zestig.

Een goed voorbeeld is het belangrijkste jonge meubelmerk van het moment, Established & Sons uit Londen. Dat bedrijf (zie kader p. 132) haalt een belangrijk gedeelte van zijn omzet, en zijn naamsbekendheid, met limited editions, waaronder de adembenemende Aqua Table van Zaha Hadid (vierentwintig exemplaren, twaalf witte tafels en twaalf zwarte), of nog de Chester Sofa van Amanda Levete (een dozijn exemplaren). En tussen haakjes : Established & Sons is behalve voor zijn meubilair ook gereputeerd voor zijn feestjes op de belangrijke designbeurzen. In de eenentwintigste eeuw is marketing alles, en dat heeft het bedrijf goed begrepen.

Reactionair

In 2007, zo lijkt het, gaat design minder over functionalisme en meer over trofeeën. Het fenomeen van luxedesign kan zonder meer reactionair worden genoemd. De meubelindustrie zet namelijk een grote stap terug, naar de periode voor de Eerste Wereldoorlog. Siermeubilair was toen uitsluitend bestemd voor de rijkste burgers. Het werd op maat gemaakt, door decorateurs en schrijnwerkers. Wie minder bevoorrecht was, moest tevreden zijn met ruw knut- selwerk en het antieke erfgoed van vorige generaties.

De tijden zijn veranderd, vinden de aanhangers van limited editions. Design is, dankzij de Ikea’s en de Habitats, gedemocratiseerd. Je hoeft al lang niet meer rijk te zijn om je interieur met stijl in te richten. En als een meubel van Zaha Hadid een fortuin kost, dan is zo’n bijzettafeltje nog altijd een stuk goedkoper dan een woning van de architecte. Belangrijker : de unieke stukken en beperkte edities dienen vaak als experimenten. Die als het meezit ooit leiden tot main- streammeubilair. Uiteindelijk dienen die de- signmiljardairs het goede doel. Lief, toch ?

Door Jesse Brouns I Illustratie Lisa Allegretta /matita.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content