DESIGN IS EEN WAPEN TEGEN ARMOEDE

Alice Rawsthorn (links) en Paola Antonelli : "Design is veel breder dan mooie vormen, het is een instrument om het leven beter te maken."

Ze volgen de designwereld op de voet. Alice Rawsthorn vanuit Londen als recensent voor de International Herald Tribune en The New York Times, Paola Antonelli vanuit New York als senior curator van het MoMa. Zij zien een grote rol weggelegd voor de designers van morgen.

ALICE RAWSTHORN EN PAOLA ANTONELLI

Ze leerden elkaar tien jaar geleden kennen, in de aanloop naar een designfestival: Alice Rawsthorn, designrecensent voor de International Herald Tribune en The New York Times, en Paola Antonelli, senior curator Architecture and Design voor het MoMa in New York. Beiden stonden geboekt als gastsprekers, naast andere internationale namen. “Als we nu eens allemaal dezelfde, ridicuul hoge vergoeding vroegen voor onze bijdrage ?”, mailde een van de gastsprekers naar de anderen. “De organisator heeft geld genoeg. We kunnen maar proberen !” En het plannetje lukte, de designambassadeurs kregen wat ze vroegen. Alice en Paola moeten er nog om lachen als ze terugdenken aan het complot. Sinds die dag zijn ze bevriend. De vriendschap onderhouden gaat vanzelf. Om de twee maanden kruisen hun professionele paden zich. Is het niet op de meubelbeurs in Milaan, dan wel op de vernissage van een expo die Paola opzet in het MoMa, of bij een designlezing in Parijs of Eindhoven.

Vandaag zijn ze beiden afgezakt naar het Design Festival in Cheltenham, in het zuidwesten van Engeland, voor de voorstelling van Alices nieuwe boek, Hello World. Daarin onderzoekt Rawsthorn hoe design ons leven beïnvloedt en door de eeuwen heeft veranderd. Van de rol van achttiende-eeuwse piratenvlaggen met doodshoofden, over de invloed van industriële ontwerpers als Charles en Ray Eames, tot de humanitaire designers die de derde wereld vandaag nodig heeft. Het boek leest als een introductie voor beginners in de designwereld én verrast als Rawsthorn de geijkte paden verlaat.

Waarom hebt u ‘Hello World’ geschreven ?

Alice Rawsthorn : Deels uit frustratie. Omdat design steevast met clichés en stereotypen wordt geassocieerd. Men denkt meteen aan dure auto’s, oncomfortabele stoelen en belachelijk hoge schoenen. Maar design is veel breder en complexer. Door de eeuwen heen is de definitie meermaals veranderd, de functie is dezelfde gebleven : het is een instrument dat ons helpt om de veranderingen in de wereld in ons voordeel te draaien. En dat gaat verder dan productdesign dat ons nieuwe tafels, stoelen en lampen brengt. Design kan ons ook op politiek, sociaal, economisch, psychologisch en technologisch vlak machtiger en mondiger maken.

Een van uw favoriete voorbeelden is een stadsplan van Londen uit de negentiende eeuw, waarop de armoede van de bewoners in kaart is gebracht. Wat heeft dat met design te maken ?

A.R. : Dat stadsplan was het project van ene Charles Booth, die eind negentiende eeuw de armoede van Londen wilde bestrijden en daarvoor de precieze leefsituatie van elke Londenaar wilde kennen. Hij verzamelde een team van vrijwilligers, onder wie sociologen en economen, die aan elke deur van de stad gingen aanbellen. Op basis van de verzamelde gegevens publiceerden ze tussen 1886 en 1903 verschillende plattegronden waarop elke straat een kleur kreeg volgens de socio-economische situatie van de bewoners. Zwarte straten stonden voor de allerarmste buurten met veel criminaliteit, terwijl de rijken in rode en de middenklasse in gele straten woonden. In dat simpele maar visueel krachtige idee om kleurencodes te gebruiken zit een belangrijke designbeslissing. Uit Booths kaarten bleek dat één Londenaar op drie in een zwarte straat woonde en dat het hele oosten van Londen, waar ik vandaag woon, hoofdzakelijk zwart gekleurd was. De overheid was zo onder de indruk van die cijfers en het confronterende aantal zwarte straten, dat ze meteen maatregelen nam en sociale woonwijken creëerde om de sloppenwijken te vervangen. De armoedekaarten bleken een instrument voor verandering en worden nog altijd gezien als een belangrijke stap naar de visualisatie van informatie die we vandaag kennen.

Paola, vindt u ook dat design te veel geassocieerd wordt met clichés ?

Paola Antonelli : Ja, zeker in Amerika. Daar denken ze dat design alleen over stijl gaat. Het is moeilijk om aan Amerikanen uit te leggen dat design ook over ecologische, intellectuele of ethische kwesties gaat. Het grote publiek verwart design vaak met styling en met objecten die gemaakt worden voor verwende, welgestelde consumenten. De nieuwste smartphone, de laatste lig- zetel, een nog betere elektronische tandenborstel. Terwijl design ook een grote rol kan spelen in bijvoorbeeld armoedebestrijding. Alleen gaat het dan niet meer over esthetisch mooie of stijlvolle producten die we in ons interieur willen plaatsen. De schoonheid van humanitair design zit eerder in de impact die een product als de waterpomp heeft op de mensen die er beter van worden.

Alice Rawsthorn : Designers spenderen te weinig tijd aan wat ik in mijn boek ‘de armere negentig procent’ van de bevolking noem. Terwijl onze zogezegd ‘ontwikkelde wereld’ vandaag veel van de ontwikkelingswereld kan leren. Termen als zuinigheid, recyclage en do-it-yourself zijn daar geen modetrends maar gezond verstand.

P.A. : Wat bijvoorbeeld de organisatie Maya Pedal in Guatemala doet, is prachtig. Met afgedankte fietsen uit Amerika en Canada maken ze allerlei bicimaquinas, toestellen die door fietspedalen aangedreven worden : molens, dorsmachines, wasmachines, blenders. Dat is evengoed design. Daarnaast zie ik in het westen weer meer herstelwinkels en repaircafés opduiken. Toen ik twintig jaar geleden nog in Italië woonde, werd alles wat kapot ging gewoon weggesmeten. Terwijl we vandaag toch weer meer repareren. Het lijkt alsof het back to the future-tijdperk gearriveerd is.

Designers zetten zich te weinig in voor de derdewereldproblematiek. Anderzijds tonen voorbeelden in ‘Hello World’ dat ze ook vaak te weinig voeling hebben met de lokale bevolking om succesvolle producten te ontwerpen.

A.R. : Ja, de PlayPump in Afrika was een voorbeeld van hoe het niet moet. Op papier klonk het als een marketingdroom : een waterpomp die wordt aangedreven door spelende kinderen op een draaicarrousel. Filantropen en sterren als Jay-Z voerden promotie voor de waterpompen waarbij lachende kinderen het waterprobleem van Afrika zouden oplossen. Miljoenen liefdadigheidsgeld werden geïnvesteerd. Toch werkte het systeem niet : te complex in onderhoud, te overbelastend voor de kinderen die niet urenlang rondjes wilden draaien om het hele dorp van water te voorzien. Zulke problemen ontstaan als je er een pittoresk westers project van wil maken zonder het dagelijkse leven in zo’n dorpjes goed te bestuderen. Het hele project ging failliet. En zo zijn er helaas vele andere. Daarom ben ik blij als de lokale bevolking zelf initiatief neemt. Daarvan zijn ook mooie voorbeelden, niet alleen in de derde wereld, ook in Groot-Brittannië zelf, waar bijvoorbeeld nieuwe vormen van seniorenzorg ontstaan doordat designers met hun breed probleemoplossend denkvermogen samenwerken met psychologen, architecten en sociaal werkers.

U bent allebei net terug van de meubelbeurs in Milaan. Wat is u bijgebleven ?

P. A. : Ik heb genoten van de Satellite, het onderdeel van de beurs waar jonge designers en studenten van de internationale designscholen hun energie, enthousiasme en frisse ideeën over de toekomst tonen. Ik was ook onder de indruk van de tentoonstelling Afrofuture waar Afrika getoond werd als een technologisch en creatief progressief continent.

A.R. : Wat mij opviel is dat veel jonge designers experimenteren met nieuwe technologieën, zoals 3D-printing. Dat zal in de toekomst veel van onze dagdagelijkse objecten veranderen. Het productieproces van een 3D-geprint product is zo snel en precies, ideaal voor op maat gemaakte, individuele producten. Ik vind het een mooi voorbeeld van hoe vooruitgang en nieuwe technologie ons dichter bij het artisanale, handgemaakte product van vroeger brengen. Een vriendin, Aimee Mullins, is model, atlete en heeft beide benen moeten laten amputeren. Ze is al jaren op zoek naar de ideale prothesebenen die zowel functioneel als esthetisch mooi zijn. Ze hoopt dat ze binnenkort haar ideale benen gewoon kan printen.

Wat zijn de parallellen tussen uw jobs : de een designjournaliste, de ander museumcurator ?

A.R. : Ik schrijf niet voor designers maar voor de doorsneelezers van de International Herald Tribune en The New York Times. Ik wil hen iets bijbrengen over de objecten die we gebruiken in ons dagelijks leven. Net zoals Paola geen tentoonstellingen opzet om designers te inspireren maar omdat ze de museumbezoeker wil verrassen.

P. A. : De grootste gelijkenis is dat we beiden enorm enthousiast kunnen zijn over de genialiteit van de mens die zich manifesteert in de designwereld. Dat willen we communiceren naar een groter publiek toe. Design is voor mij de hoogste vorm van creativiteit. Ik word er voortdurend door verrast, maar tegelijk kan design ook iets schadelijks, negatiefs of gevaarlijks zijn voor de mens. Denk aan de auto. Enerzijds een symbool van vooruitgang, anderzijds een vervuilende moordmachine. Er zijn veel voorwerpen die met die ambiguïteit geconfronteerd worden. Dat heeft te maken met de wereld waarin we vandaag leven en de uitdagingen die ons te wachten staan. Daarom wil ik met mijn tentoonstellingen, net als Alice met haar essays en boek, altijd een dieper bewustzijn voeden en mondiger maken. Design moet wereldwijd kunnen bekritiseerd worden door de mensen voor wie het gemaakt wordt. We moeten niet alles zomaar klakkeloos consumeren.

Wat zijn de grootste uitdagingen of thema’s in de designwereld van morgen ?

P. A. : Onze houding tegenover begrippen als bezit en eigendom is de laatste jaren drastisch veranderd. Dat vind ik fascinerend. We voelen minder de neiging om alles zelf te bezitten. Het is oké om bepaalde dingen gewoon te delen, zoals een auto of een grasmachine. We leven momenteel tussen de fysieke en de digitale wereld. Soms willen we gewoon toegang tot informatie of een netwerk, zonder dat we per se van alles eigenaar moeten zijn. Mijn vader zou het in de jaren zestig enorm beledigend hebben gevonden als iemand hem suggereerde om te carpoolen. Je eigen auto hebben was in de twintigste eeuw een statussymbool, een teken dat je het gemaakt had. Terwijl we in de eenentwintigste eeuw ook de negatieve gevolgen van allerlei producten en maakprocessen kennen. Die verschuiving is een belangrijk onderzoeksdomein voor de toekomst.

A.R. : Ik verwacht ook veel van interdisciplinaire samenwerking, waarbij designers uit hun werkveld treden en nog meer projecten aangaan met wetenschappers, psychologen, architecten of economen. Dat design veel meer is dan stoelen en lampen zal in de toekomst wel blijken.

‘HELLO WORLD. WHERE DESIGN MEETS LIFE’, ALICE RAWSTHORN, UITG. HAMISH HAMILTON. WWW.ALICERAWSTHORN.COM .

IN SEPTEMBER LANCEERT PAOLA ANTONELLI EEN EXPERIMENTEEL, ONLINEPROJECT OVER DESIGN EN GEWELD. WWW.MOMA.ORG.

DOOR ELKE LAHOUSSE & PORTRET OPHELIA WYNNE

“Design wordt vaak alleen geassocieerd met clichés als dure auto’s, oncomfortabele stoelen en belachelijk hoge schoenen”

“De ‘ontwikkelde’ wereld kan veel van de ontwikkelingswereld leren. Zuinigheid, recyclage en doe-het-zelf zijn daar geen modetrends maar een kwestie van gezond verstand”

“Aimee Mullins, de geamputeerde atlete, hoopt dat ze binnenkort haar ideale benen gewoon zal kunnen 3D-printen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content