In De Loketten van het Huis van de Vlaamse Volksvertegenwoordigers loopt vijf maanden lang de tentoonstelling

“Iconen van design in Vlaanderen”.

:: ‘Iconen van design in Vlaanderen’, tot 10 maart 2004 in De Loketten, IJzerenkruisstraat 99, 1000 Brussel. Elke werkdag en zaterdag, van 10 tot 17 uur. Gesloten op zon- en feestdagen en tijdens de kerstvakantie. De bijbehorende catalogus is opgesteld in drie talen en kost 15 euro.

Ik hou erg van de strakheid, de zuivere lijn, de schijnbare eenvoud van het hedendaags design. En al wil ik niet beweren alle Vlaamse designers te kennen, toch klinken heel wat namen mij bekend in de oren”, zegt Norbert De Batselier. Als voorzitter van het Vlaams Parlement is hij gastheer van de groots opgezette tentoonstelling Iconen van design in Vlaanderen die vijf maanden lang de De Lokettenzaal van het Huis van de Vlaamse Volksvertegenwoordigers vult. Het is voor het eerst dat een dergelijk initiatief wordt genomen en het past volkomen in de intentie van het Vlaams Parlement om een open huis te zijn.

Dat laatste betekent niet dat je er zomaar vrijelijk in en uit kunt wandelen. Wel dat de drempel van het huis verlaagd wordt door allerlei initiatieven. De Batselier : “Sedert de renovatie van het Vlaams Parlementsgebouw in 1996 voeren we een zeer bewuste opendeurpolitiek. Ieder jaar ontvangen we tienduizenden bezoekers tijdens rondleidingen en daarnaast vinden er zo’n 130 evenementen plaats. Colloquia, congressen… Met de opening van het Huis van de Vlaamse Volksvertegenwoordigers kregen we er een schitterende accommodatie bij : de imposante ruimte van de vroegere Lokettenzaal van het Postcheque Hoofdkwartier. Daar is nu een bezoekerscentrum uitgebouwd, de parlementswinkel is er gevestigd en de ruimte leent zich uitstekend voor het organiseren van tentoonstellingen.”

De Loketten, zoals de zaal nu genoemd wordt, is het pronkstuk van het gebouw dat in 1937 werd getekend door architect Victor Bourgeois. De beschermde en nu volledig gerestaureerde ruimte wordt gekenmerkt door krachtige verticale en horizontale lijnen, met als effect dat de zaal langer en ruimer lijkt dat ze feitelijk is. Niet toevallig werd voor de eerste tentoonstelling het thema ‘design’ gekozen : “Design is een publiekstrekker en toch biedt het ook dat tikje exclusiviteit dat van onze instelling verwacht mag worden”, aldus De Batselier. Bij de renovatie en inrichting van de gebouwen was men strikt gebonden aan de bestaande wetgeving ter zake, veel design uit Vlaanderen is er bijgevolg niet te vinden : “Een internationale jury waakte over de objectiviteit van onze aankopen van het meubilair : je mag dus niet zomaar Vlaamse designers de voorkeur geven. Toch vind je bijvoorbeeld in De Loketten de inmiddels beroemde Stoel 03 van Maarten Van Severen, omdat die prijs-kwaliteit de voorkeur wegdroeg”, verklaart De Batselier.

In het voorwoord van de cataloog geeft de voorzitter aan waarom het zo belangrijk is voor een land als het onze om design in de kijker te plaatsen : Een land zonder noemenswaardige grondstoffen moet het op de wereldmarkt hebben van zijn kennis en creativiteit. Designwerk is bij uitstek een bedrijvigheid waarbij die creativiteit wordt aangewend. Vlaanderen is zich daarin gestaag een reputatie aan het opbouwen. “Als je ziet dat vandaag een dertigtal ontwerpers uit ons land – hier geboren of hier werkzaam – voor buitenlandse firma’s werkt… Dat is veel voor een klein gebied als het onze”, stelde Johan Valcke, hoofd van de dienst vormgeving van het Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen (VIZO) en als dusdanig betrokken bij de samenstelling van de tentoonstelling, enkele weken geleden in dit blad nog vast. En in de catalogus schrijft hij : “Design in Vlaanderen is helemaal niet onbestaand, maar blijft relatief onzichtbaar. We gebruiken en ‘beleven’ tal van specifiek vormgegeven objecten zonder ons daarvan bewust te zijn. En we zijn er ons nog minder van bewust dat ze ontworpen en gemaakt werden door ontwerpers uit onze regio.” Een mooi voorbeeld van zo’n onzichtbaar design is het Bankcontact-toestelletje dat je op de toonbank van duizenden winkels vindt. Het is naast vele andere te zien op de tentoonstelling, waar Valcke en Lieven Daenens, directeur van het Designmuseum in Gent, objecten bij elkaar hebben gebracht die in Vlaanderen werden vormgegeven en geproduceerd in de voorbije tien, vijftien jaar. Een selectie die ruimer is dan het industriële product : “Wij zien in design niet alleen industriële vormgeving maar ook ambachtelijke vormgeving, toegepaste kunst”, aldus Valcke. Mode en juwelen werden niet in de expo opgenomen : het ene komt bij een volgende gelegenheid aan bod, het andere is te moeilijk te beveiligen. Maar verder gaat het van meubels tot ceramiek, van bagage tot zilverwerk, van Tupperware-dozen tot trams en bussen, van verlichting tot… Er zijn de bekende namen als Maarten Van Severen, Bataille & Ibens, Vincent Van Duysen, Jan Van Lierde, Luc Vincent, Hedgren, Kipling, Samsonite, Siegfried De Buck, Piet Stockmans… En degenen die minder bekend zijn, of omdat ze nog jong en beginnend zijn, of omdat ze gewoon minder in de kijker lopen : Rudi Respeel, Tjok Dessauvage, Mieke Everaert, Lut De Vogelaere, Marie Mees, Bram Boo, Quinze & Milan, Hans De Pelsmacker… De meeste objecten hebben bijlange na geen iconenstatus verworven, maar ze zijn alle van hoge kwaliteit en verdienen beslist meer grotere waardering. En als je ze allemaal naast elkaar ziet : hebben wij niet heel wat om trots op te zijn ? n

Tekst Hilde Verbiest

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content