Alain Gilles zegde zijn job bij een bank op en begon met een ontwerpstudio in een oud Brussels fabriekspand. De grote ruimten erboven richtte hij met eigen werk en vintage design in tot karaktervolle woonst.

De Brusselse gemeente Schaarbeek is geen plek waar je op het eerste gezicht verliefd op wordt. Het is een chaotisch, nogal versplinterd, multicultureel stadsdeel waarin je snel het spoor bijster raakt. Toch wemelt het er van de leuke, mooie, gekke straatjes en plekjes.

De verschillende gevels van de Vleugelsstraat zijn bijna allemaal klassiek van sfeer. Je zou niet vermoeden dat op het achterterrein van deze imposante herenhuizen een oud industriecomplex uit het begin van de jaren twintig verscholen ligt. Een grote houten poort opent op een binnenkoer, waar een tweede deur, zo’n twintig meter verderop, de feitelijke toegang vormt tot het pand, dat er met zijn drie hoge verdiepingen imposant en robuust uitziet. Oorspronkelijk werden hier exclusieve bont- en pelsmantels vervaardigd. In de jaren veertig is er nog een vleugel aangezet, waardoor het gebouw zijn huidige L-vorm kreeg. Alleen de slaapverdieping onder de kapconstructie heeft zijn simpele, langwerpige vorm bewaard. De nieuwe matgroene stalen raamkozijnen respecteren de authentieke industriële uitstraling van het gebouw.

Sinds 2007 heeft Alain Gilles hier op de benedenverdieping zijn eigen ontwerpstudio en daarboven een loft, die hij bewoont met zijn vrouw Rama en hun twee kinderen, Oscar en Ora. Tot 2002 werkte Alain bij de bank JP Morgan in Brussel, maar hij besloot zijn carrière een heel andere wending te geven en zich aan meubeldesign te wijden. “Ik ging studeren in Frankrijk, aan de academie van Valenciennes, en liep daarna stage bij Xavier Lust en Quinze & Milan, waar ik later ook kwam te werken.” Zijn eigen ontwerpen kennen intussen een groeiend internationaal succes ; hij werkt voor bekende fabrikanten als Bonaldo, Alias, Desalto en het wat jongere Qui est Paul ?

Net als buiten overheerst ook op de woonverdieping het industriële gevoel. Een roodstalen trap leidt naar een grote ruimte, waar een living, keuken en mediaruimte zijn ondergebracht. Heel wat elementen van de voormalige fabriek bleven intact, maar toch had vijftien jaar leegstand het pand niet echt goed gedaan. De slechte staat van het gebouw kon Alain niet echt deren, integendeel, het verval inspireerde hem. “Ik wilde het totaal anders doen. Je zag op dat moment dat veel lofts en fabrieksruimten persoonlijkheid misten. Ze werden glad gestuct en ingericht als een gewoon huis. Juist die historische, industriële ziel, de originele wanden, de oude balken en planken vloeren wilde ik behouden, anders had ik net zo goed een nieuw appartement kunnen betrekken.”

Tijdens de verbouwing ontmoette hij Rama en zij trok bij hem in. De bouwtekeningen waren al klaar en de werken in volle gang. Haar inbreng is dan ook vooral zichtbaar in de eindafwerking, de kleurstellingen, het materiaalgebruik en de keuze van het meubilair. Uiteindelijk werd een simpele en mooie open ruimte afgeleverd die praktisch werd ingericht met ontwerpen van de bewoner zelf, tweedehandsmeubelen en vintage design, veelal opgespoord bij het Leger des Heils of gewoon gevonden op straat. Alain : “De woonruimte was zo groot dat we met ‘eilandjes’ konden werken, elk met een eigen sfeer. De living is als de lounge area van een internationaal hotel, de keuken – een rvs-counter met groene krukjes en daarboven industriële hang-lampen – lijkt op een take-away. Boven is de slaapverdieping ingetogener en intiemer van sfeer. Oscar en Ora slapen in een apart ‘huisje’ dat midden in de grote witte ruimte is gebouwd. Oorspronkelijk was hun kamer onze dressing.”

Door Marc Heldens Foto’s Verne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content