Onze grootouders hadden er nog niet eens een woord voor, maar tegenwoordig worden aan inlevingsvermogen wetenschappelijke experimenten gewijd. Voelen wat de ander voelt, denken wat de ander denkt. Zonder woorden. Over de kracht en de valkuilen van empathie.

Hoog tijd om ons inlevingsvermogen aan te scherpen, want volgende maand hebben we het weer hard nodig. De decemberse koopjes-queeste : een bijzonder betrouwbare barometer van ons empathisch kunnen. Kopen we datgene waarvan we echt voelen dat tante Suzanne er blij mee zal zijn ? Datgene waarvan we geloven dat ze er zou móeten blij mee zijn ? Of, eerlijk, datgene wat we het liefst zélf onder de kerstboom hadden zien liggen ? Bijzonder moeilijk in te schatten en helaas meer dan eens overschat, dat empathisch vermogen.

Opvallend is dat het woord empathie amper een halve eeuw oud is in het Nederlands. Het kwam er als leenvertaling van het Duitse einfühlen, een term die ook daar nog maar een bescheiden honderd jaar in omloop is. Einfühlung doelde aanvankelijk op het proces waarbij iemand zodanig opgeslorpt wordt door iets of iemand anders dat hij er zelfs mee dreigt samen te vallen. Later neutraliseerde de betekenis tot ‘zich inleven in de gevoelens en gedachten van anderen’. Het Nederlandse woord empathie wortelt in het Griekse voorvoegsel en, dat op de beweging wijst van het zich in-leven, en in het woord pathos : leed, smart, in bredere betekenis ook emotie en hartstocht. Empathie kwam er als de neutrale broer van sympathie (gevoel van genegenheid voor iets of iemand) en van medelijden (meevoelen met het leed van iemand anders).

Rechterhersenhelftmensen

Nog een jong en lenig begrip, maar hoe dan ook : trainen, die empathie. Want volgens Dan Pink, de Amerikaanse ziener-journalist en speechschrijver van ex-presidentskandidaat Al Gore, wordt empathie een van die vaardigheden waar het in de toekomst allemaal om draait. Het informatietijdperk is immers zieltogend, aan de horizon gloort de opvolger : het conceptuele tijdperk. De logica, causaliteit, analyse en IQ die belangrijk waren in het informatietijdperk moeten plaats ruimen voor de zes sleutelwoorden die het conceptuele tijdperk zullen domineren : empathie, verhaal, spel, design, symfonie en betekenis.

“De voorbije decennia behoorden toe aan een welbepaald type mensen : wizards die computercodes konden kraken, advocaten die sluitende en onoverwinnelijke contracten opstelden, hoogopgeleide economen die jongleerden met cijfers”, schrijft Pink in zijn boek A whole new Mind. “De toekomst heeft nood aan een andere soort : creatievelingen, mensen met een groot empathisch vermogen, mensen die betekenis en zin geven. Artiesten dus, uitvinders, designers, vertellers, big picture-denkers. Mensen die in staat zijn om overkoepelende patronen te detecteren, om verhalen te vertellen, ideeën samen te brengen en te laten versmelten tot nieuwe, originele bedenkingen. Mensen die vooral empathisch genoeg zijn om de subtiele dimensies van de menselijke interactie te vatten, te begrijpen en te gebruiken, én die het alledaagse overstijgen in een zoektocht naar doel en betekenis. Of, met een metafoor : de linkerhersenhelftmensen (steunend op logica en analyse) zullen in de schaduw komen te staan van de rechterhersenhelftmensen, die functioneren vanuit vaardigheden waar we zo lang laatdunkend over hebben gedaan. Nochtans : zij zijn de nieuwe leiders.”

If so. Als de toekomst inderdaad aan de voeten ligt van empathische talenten, betekent dit dat vrouwen in de nieuwe wereld een sprintlengte voorsprong hebben ? Zijn vrouwen immers geen geboren en getogen mindreaders, en hinken mannen – tot grote ergernis van die vrouwen – niet jammerlijk achterop als het erop aankomt onderliggende boodschappen te detecteren en te vatten ? Was net dat niet de kracht van die beruchte intuïtie der vrouwen ? Een fabeltje, helaas. “Een van de hardnekkigste clichés in het hele empathieverhaal”, knikt professor Ann Buysse van de Universiteit Gent. “Vrouwen schatten hun empathisch kunnen inderdaad veel hoger in dan mannen. Ten onrechte nochtans.” Dat blijkt uit een uitvoerig onderzoek naar empathische accuraatheid, uitgevoerd door de vakgroep experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie waar Buysse aan verbonden is. “Het onderzoek polste specifiek naar de accuraatheid van onze empathie : hoe juist schatten we de onuitgesproken gevoelens en gedachten van onze gesprekspartners in ?”

Tweesnijdend zwaard

Het verdict ? Voor het vak empathische accuraatheid behaalt het mensdom gemiddeld twintig procent. Slechts één op de vijf keer slaan we de bal dus niét mis. “Dat lijkt weinig,” zegt Buysse, “maar misschien is meer ook niet wenselijk. Het laagst behaalde resultaat is trouwens nul – sommige mensen kunnen het écht niet – het hoogste is ‘maar’ zestig procent. Maar dat is genoeg. Empathie is een tweesnijdend zwaard. Uiteraard helpt het je relatie of gesprek vooruit als de ander je min of meer doorheeft en je begrijpt. Maar met iemand samenzijn die echt álles voelt en weet wat er door je heengaat : dat is gewoon niet leefbaar.”

“Ook andersom : als je je altijd volledig kunt inleven in de andere en je je de gevoelens van iedereen rondom je voortdurend eigen maakt, dreig je jezelf te verliezen. En dat is evenmin leefbaar. Acteurs die zich in personages inleven, moeten weten waar ze de grens trekken en ervoor zorgen dat ze die niet te vaak en te lang overschrijden. Je moet blijven weten wie je zelf bent en wat je zelf voelt. Uit onderzoek is bovendien gebleken dat een goede partnerrelatie niet automatisch betekent dat de partners elkaars gevoelens ook beter kunnen inschatten. Integendeel zelfs. Vaak zie je : hoe beter de relatie, hoe minder hoog de empathische accuraatheid. Meer dan eens vanuit een onbewuste, zelfbeschermende reflex : als ik met jou oud wil worden, dan is het misschien beter dat ik niet op elk moment weet wat er in je omgaat. Een soort ‘liefde is blind’-principe.”

De juistheid waarmee we de onuitgesproken gedachten van anderen inschatten, heeft overigens niet alles met ons eigen empathische talent te maken. “De accuraatheid in empathie heeft drie ankerpunten : jezelf, de andere en de relatie. Behalve met je eigen aanleg voor empathie speelt ook de andere een grote rol in het al dan niet juist aanvoelen van zijn of haar gedachten. Sommige mensen zijn nu eenmaal ‘leesbaarder’ dan andere : een bijzonder expressieve gesprekspartner met een uitgesproken lichaamstaal zul je uiteraard veel beter en juister inschatten dan een introverte gesprekspartner. En ten slotte heeft het ook met de aard van de relatie tussen de partners te maken. Vrienden ‘lees’ je uiteraard makkelijker dan vreemden. Al blijkt dat de accuraatheid bij koppels niet met de jaren toeneemt. Want vaak dénken we op de duur te vlug dat we de ander door en door kennen (‘als hij dat doet, dan weet ik dat hij zich triest voelt’), waardoor we nog zelden echt moeite doen om ons met een onbevangen geest in te leven in de gemoedstoestand van de ander.”

En ten slotte moet je het ook nog wíllen : je inleven in anderen. Empathisch scoren heeft niet alleen met ‘kunnen’ te maken, ook, en minstens even veel, met motivatie. En net daarin schuilt de kiem van het misverstand over mannen als empathische nitwits. “Mannen kunnen het even goed als vrouwen, alleen ontbreekt het hun vaak aan motivatie. Mannen hebben uit zichzelf minder de neiging en de zin om zich empathisch op te stellen, vrouwen doen het haast automatisch. Dáár schuilt er inderdaad een verschil. Maar zodra ze gemotiveerd zijn en het echt willen, halen mannen even hoge scores in hun empathische accuraatheid als vrouwen.”

Je te sens triste

Is empathie een voorwaarde voor een goede menselijke interactie ? Kunnen we zonder ? “De accuraatheid van onze empathie is niet zo levensnoodzakelijk. Maar empathie op zich is wel cruciaal, of toch het gevoel dat de andere bereid is zich empathisch met jou op te stellen. Een voorbeeld : je hebt net iets naars meegemaakt en je belt je partner om het te vertellen. Het is belangrijk voor je gemoedsrust om je partner naar jou te horen luisteren, dat hij of zij je begrijpt, met je instemt, met je meevoelt. Als je dan plots een computergeluid op de achtergrond hoort en beseft dat je partner intussen mails aan het checken was, dan vervalt dat gevoel dat je ‘gedragen’ werd. Dan mis je empathie, en dat kan in één klap de helende werking van het gesprek ondergraven.”

Je te sens un peu triste, zeggen de Fransen. ‘Ik voel je een beetje triest.’ Geen mooier beeld om empathie in actie te schetsen : ik voel jou iets voelen. Een uitdrukking die al vanzelf de tristesse halveert. In eigen taalgebied hebben we minder poëtische hulpmiddelen, maar empathie – we zeiden het al – heeft vaak toch maar met de bescheiden orde van de dag te maken. Dat geschenk voor tante Suzanne, bijvoorbeeld.

A whole new Mind. Why Right-Brainers will Rule

the Future. Daniel H. Pink, New York,

The Berkley Publishing Group, ISBN 15-9448-171-7.

Everyday Mind Reading. Understanding what other

People Think and Feel. William Ickes, New York,

Prometheus Books, ISBN 15-9102-119-7.

Door Guinevere Claeys I Illustratie Sarah Vanbelle

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content