DE WRAAK VAN SAX

In La Maison de Monsieur Sax wordt uitvoerig en drietalig de geboorte van een muziekinstrument gereconstrueerd. © FILIP VAN ROE

Volgend jaar viert Dinant de tweehonderdste verjaardag van de geboorte van Adolphe Sax. Daarop hoeft u niet te wachten om de uitvinder van de saxofoon en zijn bewogen leven te ontdekken.

Auteurs of regisseurs die zich aan een Belgische Great Gatsby willen wagen, hebben hun tragische held snel gevonden. Een niet onknappe jongeman met een grenzeloze ambitie en connecties in de hoogste kringen, smeuïge anekdotes, jaloezie, een clash van culturen, en opzwepende, des duivels genoemde muziek : het zit allemaal in het levensverhaal van Adolphe Sax (1814-1894), de geestelijke vader van onder andere de saxofoon. Zijn uitvindingen maakten het Dinantse genie zowel wereldberoemd als gehaat, en uiteindelijk straatarm.

Zelfs een onheilspellende proloog ligt voor het grijpen. Sax kan amper lopen als hij een val van driehoog maakt en voor dood wordt aangetroffen. Ook een glas met zwavelzuurwater en een ingeslikte naald vellen hem niet. Later loopt de roekeloze Sax brandwonden op bij een val op een gietijzeren kachel ; krijgt hij een steen op het hoofd en verdrinkt ‘le revenant’, zoals hij algauw genoemd wordt, net niet in een rivier. “Dit kind is voor het ongeluk geboren”, beweerde zijn moeder.

ZO VADER, ZO ZOON

Antoine-Joseph Sax, roepnaam Adolphe, komt ter wereld op 6 november 1814. Hij is de oudste van elf kinderen, zeven daarvan worden niet ouder dan 25. Hij blijkt al op jonge leeftijd slim en creatief te zijn en een passie te koesteren voor muziek. Dat heeft hij niet van vreemden : vader Charles-Joseph (1791-1865) is een houtbewerker en autodidact die muziekinstrumenten in hout en koper gaat maken en een atelier opent in Brussel. Onder Willem I van Oranje wordt vader Sax zelfs hofleverancier en voorziet hij diens regimenten van blaasinstrumenten.

De kleine Adolphe krijgt muziekles van zijn oom in Dinant, en assisteert zijn vader in het atelier. Hij volgt zang en fluit en trekt in 1828 naar de Koninklijke Muziekschool in Brussel, de voorloper van het Conservatorium. De muzieklessen en het voorbeeld thuis stimuleren hem om aan de slag te gaan met de basklarinet : een nieuw ergonomisch 24-kleppensysteem wordt zijn eerste belangrijke bijdrage aan de muziek. Sax is een jonge twintiger als hij het in 1835 demonstreert op de Brusselse industrietentoonstelling. Nochtans loopt hij daar zeven jaar eerder al in de kijker, met fluiten en een klarinet uit ivoor. Het begin van talloze verbeteringen aan bestaande instrumenten, waaronder de trompet en trombone, de fagot, de ventielkornet, piano’s en pauken. Hij zal er een veertigtal op zijn naam schrijven, zonder rekening te houden met nooit gecommercialiseerde ontwerpen, zoals een instrument met dertien hoorns.

TE GOED VOOR EEN MEDAILLE

In het grootste geheim werkt de jonge Sax ondertussen aan een totaal nieuw blaasinstrument : een dat de beste eigenschappen van de viool, de trompet en de klarinet verenigt, en strijkers kan vervangen bij openluchtconcerten. Zijn onophoudelijke experimenten zullen vier instrumentenfamilies opleveren : saxhoorns, die gebaseerd waren op de bugel, saxtromba’s, saxtuba’s en, de bekendste van allemaal, de saxofoon. Die groep omvat zeven instrumenten, van de sopranino- tot de contrabassaxofoon.

De uitvinder stelt zijn koperen blaasinstrument (dat vanwege zijn mondstuk in riet en toonvorming tot de houtblazers behoort) al in 1841 voor op de Brusselse industrietentoonstelling. Niemand krijgt het echter te zien : Sax bespeelt het achter een gordijn, uit vrees voor namaak. De Amerikaanse auteur Michael Segell vermeldt in zijn spannende boek The Devil’s Horn zelfs dat een jaloerse concurrent het instrument vooraf saboteerde — een van de fabeltjes die mettertijd het levensverhaal van Sax zullen kruiden.

De demonstratie veroorzaakt meteen sensatie én controverse. Ondanks Sax’ eerdere uitvindingen en de enthousiaste reacties van het publiek durft de jury het opnieuw niet aan om hem een gouden medaille toe te kennen. Wat moeten we hem volgend jaar dan geven, luidt het excuus. Voor minder past de trotse Dinantenaar echter. “Als u me te jong vindt voor een gouden medaille, dan vind ik mezelf te oud voor een vergulde”, motiveert Sax zijn weigering.

COMPLIMENTEN VAN BERLIOZ

Afgunst, vuile trucs, industriële spionage : Sax zal er zijn hele leven mee te maken krijgen. Zo valt zijn nieuwe basklarinet al meteen in ongenade van de solist van de Brusselse Grande Harmonie Royale, die het instrument weigert te bespelen. De onverschrokken uitvinder daagt de man daarop uit tot een duel, waarbij hij voor vierduizend luisteraars alsnog zijn gelijk haalt.

De vernedering in 1841 — toch in de ogen van Sax — sterkt hem nog in zijn koppigheid. Er wacht hem een grote toekomst, en die ligt niet in België : Parijs roept. Bovendien heeft de Franse luitenant-generaal Marie-Théodore de Rumigny oren naar zijn plannen om de zieltogende muziekkapellen van het Franse leger te moderniseren.

Sax heeft slechts dertig frank op zak als hij in 1842 aankomt in Parijs en leent geld van een bevriende musicus om zijn eerste instrumentenatelier te openen in een schuur in de rue Saint-Georges : Adolphe Sax & Cie.

Van daaruit verovert de ‘kleine Belg’ al snel de muziekwereld. Een sleutelrol is weggelegd voor Hector Berlioz, die de saxofoon al na enkele maanden bewierookt in het Journal des Débats. Volgens de componist evenaart geen enkel instrument het accurate geluid, het timbre en bereik van de saxofoon : “Soms ernstig en dan weer rustig, vol hartstocht en dan weer dromerig of weemoedig.” Alleen de saxofoon imiteert volgens Berlioz een geluid “aan de rand van de stilte,… als de verzwakte weerklank van een echo, het vage geweeklaag van de bries in het bos of de geheimzinnige zinderingen van een klok, nadat ze werd aangeslagen.”

Ook voor Sax zelf heeft Berlioz niets dan lof : “Een doordringende, heldere en koppige geest, met een hardnekkigheid die bergen verzet en een grote handigheid. Hij is gespecialiseerd in rekenen en akoestiek en indien nodig gieter, draaier en graveur. Hij denkt en handelt, vindt uit en voert uit.”

STOKKEN IN DE WIELEN

Het artikel en de bijval van componisten als Georges Bizet en Gioacchino Rossini schragen de wereldwijde faam van Sax, die enkele jaren later bijna tweehonderd man in dienst heeft. Tussen 1843 en ’60 zal zijn atelier niet minder dan twintigduizend instrumenten produceren.

Ook in Parijs wordt het hem echter niet gemakkelijk gemaakt. Zo moet Sax veel weerstand overwinnen binnen de Franse militaire muziekkapellen vooraleer hij ze mag hervormen en van instrumenten voorzien. Bij een confrontatie met zijn tegenstanders op de Champs de Mars (toen een militair oefenterrein, nu de standplaats van de Eiffeltoren) dagen zeven muzikanten niet op en bespeelt Sax tijdens de uitvoering twee instrumenten. Na de Februarirevolutie in 1848 wordt zijn vergunning trouwens alweer afgenomen, wat een eerste faillissement veroorzaakt.

De saxofoon zelf vindt moeizaam zijn weg naar klassieke muziekpartituren. Menig componist deinst terug voor zijn revolutionaire klank en mogelijkheden. De eerste officiële saxofoonklas aan het Conservatorium van Parijs start pas in 1942, al mag Sax er zelf doceren tot in 1871.

Bovendien steken zijn concurrenten hem stokken in de wielen. Zo publiceert de pers spotprenten, worden zijn werknemers weggekocht, plannen worden ontvreemd en zijn atelier gaat tweemaal in vlammen op in onduidelijke omstandigheden. De ene rechtszaak na de andere wordt (tevergeefs) tegen hem aangespannen. Ook al omdat Sax pas in 1846 een patent neemt op zijn saxofoon. “Ik wacht, we zullen wel zien of anderen ondertussen een echte saxofoon maken”, gokt hij zelfverzekerd. Dat jut zijn tegenstanders nog meer op. “Het scheelt niet veel of hij wordt vermoord”, vreest Berlioz.

KEUVELEN MET SAX

David tegen Goliath, ‘le petit Sax’ tegen het Franse establishment : het beeld spreekt nog altijd tot de verbeelding. Niet het minst in zijn geboortestad, die zelf onder de permanente dreiging van hoge kalkrotsen en overstromingen van de Maas leeft. In 1995 donderde een rotsblok van tien bij zeven meter naar beneden, net achter de plek waar Sax’ geboortehuis had gestaan. Dat was al vernield in 1914. Toch zet Dinant zijn bekendste telg — anderen zijn schilder Antoine Wiertz (1806-’65) en Nobelprijs voor de Vredewinnaar Dominique Pire (1910-’60) — graag in de verf. De betrokken straat werd al in 1896 omgedoopt van rue Neuve tot rue Adolphe Sax, en in de gevel van het later heropgebouwde pand verscheen in 1954 een glasraam dat hem herdenkt.

Vlak ernaast ligt sinds 2010 het Maison de Monsieur Sax, waar drietalige panelen, klankfragmenten en historische foto’s het leven en werk van de uitvinder toelichten. Toeristen uit de hele wereld poseren op de monumentale zitbank voor de ruimte, waarop u kunt plaatsnemen naast Sax en zijn beroemde instrument.

Het huis en de reuzensaxofoon op het kruispunt met de rue Saint-Jacques kwamen er op initiatief van de Association Internationale Adolphe Sax, die in 1990 opgericht werd en bijeenkomsten en wedstrijden voor saxofonisten organiseert. Een daarvan is het vierjaarlijkse en wereldvermaarde Concours International, waarvan in 2014, tweehonderd jaar na Sax’ geboorte, de zesde editie plaatsvindt. Voor de finale wordt een compositieopdracht uitgeschreven, die in het verleden onder meer naar Frédéric Devreese en Piet Swerts ging.

Sax is trouwens overal in Dinant : van de saxofoons op de decoratieve Dinantse koek, een steenharde specialiteit uit tarwebloem en honing waarvan de oorsprong teruggaat tot de achttiende eeuw, tot de jazzbands die op zomerse zondagen door de stad trekken. Andere trekpleisters zijn het Maison de la Pataphonie (vrij vertaald : het volstrekt denkbeeldige), een gerenoveerde woning uit de vijftiende eeuw waarin groot en klein muziek kunnen maken met de gekste voorwerpen, en de 28 kleurrijke saxofoons op de Pont Charles de Gaulle. Voor hun aankleding werd online een wedstrijd gehouden, waarna de ontwerpen vanaf begin 2011 de wereld zouden rondreizen. De Dinantenaars willen ze echter niet meer kwijt.

Volgend jaar bereikt de saxofolie een hoogtepunt, zowel in Dinant als in het Brusselse Muziekinstrumentenmuseum (MIM). Dat bezit niet minder dan 125 blaasinstrumenten van Sax en opent dan de “ultieme tentoonstelling” over de uitvinder. Zo zal SAX200 nooit eerder geëxposeerde saxhoorns, trompetten, klaroenen, muzikale curiosa en medische instrumenten tonen.

LATE ERKENNING

De bloei van de saxofoon vergde een omweg via de Amerikaanse staten Zuid-Carolina en Louisiana. Vooral in de jaren twintig stortte de zwarte populaire muziek en met name de jazz zich op zijn ontwikkeling. Tot onvrede van het Vaticaan en de nazi’s, die pogingen ondernamen om het “duivelse” en “ontaarde” instrument het zwijgen op te leggen. Tijdens WOII associeerde Japanse propaganda het met de Amerikaanse vijand, en ook Hollywoodcensoren maakten al eens bezwaar als een saxofoon een seksueel geladen scène opluisterde. Tegen die tijd viel Sax echter niet meer weg te denken uit de muziek.

Erkenning vanwege de Belgische overheid kwam rijkelijk laat, al had de afbeelding van de drie keer bankroet verklaarde uitvinder op het briefje van 200 frank iets van een zoete wraak. De uitvinder zelf hield aan de onophoudelijke tegenwerking en proceskosten immers grote schulden en gezondheidsproblemen over. Toen de productie terugviel tijdens de Frans-Duitse oorlog in 1870 werd zijn persoonlijke verzameling, bijna 470 instrumenten, zelfs openbaar verkocht. Het jaar daarop schrapte het Parijse conservatorium zijn saxofoonlessen, en na zijn derde en laatste faillissement in 1878 viel Sax terug op zijn loon als directeur van de blazerssectie van de Parijse Opera.

Ondanks het staatspensioen waarvoor bevriende componisten geijverd hadden, was het genie arm toen hij op 4 februari 1894, op 79-jarige leeftijd, overleed. Hij werd begraven op het kerkhof van Montmartre, naast zes familieleden. Zijn lichaam rust in een grafkapel aan de Avenue de Montebello, in de vijfde sectie van de begraafplaats.

REANIMATIE

Een echtgenote had Sax niet. Wel een discrete levensgezellin : Louise-Adèle Maor, een dame van Spaanse afkomst en bescheiden komaf. Ze stierf al op haar dertigste, nadat ze Sax vijf kinderen had geschonken. Zoon Adolphe-Edouard zette het atelier in de rue Myrha verder tot in 1928. Toen werd het overgenomen door de Parijse Société H. Selmer & Cie. Die vervaardigt tot op vandaag saxofoons, maar sloot het atelier in 1981.

De Brugse saxofoonfanaat Karel Goetghebeur verwierf inmiddels de rechten op de naam Adolphe Sax & Cie en probeert het merk nu te reanimeren. Daarvoor werkt hij samen met Taiwanese fabrikanten — al jaren toonaangevend in de productie van saxofoons. Op termijn is het echter de bedoeling om de instrumenten opnieuw in België te vervaardigen.

DOOR WIM DENOLF & FOTO’S FILIP VAN ROE

Alleen de saxofoon imiteert volgens Hector Berlioz een geluid “aan de rand van de stilte”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content