Op een wat geheimzinnige plek in de oude Amsterdamse haven verrijzen woningen met internationale architectuurallure. Moderne grachtenpanden lijken het wel,

en vooral ‘het huis met de boom’ springt nogal in het oog.

In het Oostelijk Havengebied van Amsterdam, bestaande uit het KNSM-eiland, Java-eiland, Sporenburg en Borneo, herinneren enkele monumentale panden aan het maritieme verleden. Het grote Lloydsgebouw, het pakhuis Wilhelmina en loods 6 zijn drie iconen uit de tijd dat de kilometerslange kades gevuld waren met vrachtboten en passagiersschepen, kranen en spoorwegen, loodsen en pakhuizen. Decennialang was het hier een komen en gaan van mensen, schepen en goederen. Dit was het historische havenhart, constant gehuld in stoom en kolengruis, zoals te zien is op oude zwart-witfoto’s uit het Gemeentearchief.

Nu, vijfenzeventig jaar later, is deze plek omgevormd tot het grootste naoorlogse bouwproject van Amsterdam. Hier verrijst woningbouw met internationale architectuurallure. Zo werden door de gemeente zestig bouwkavels uitgegeven waarop de individuele koper, in combinatie met een zelfgekozen architect, zijn ontwerp kan realiseren. Een project dat de afgelopen jaren wereldwijd veel aandacht heeft gekregen en een stroom ‘architectuurtoeristen’ op gang bracht.

De genoemde woonhuizen bevinden zich aan het eind van de Scheepstimmermanstraat op het Borneo-eiland, een wat geheimzinnige plek in een voormalige binnenhaven. De kavels van vier bouwlagen, met een totale hoogte van zo’n 9 meter, zijn 16 meter diep en variëren in breedte van 4,20 tot 6 meter. De achterkant, aan de zuidzijde, ligt aan een kleine gracht van de Stokerkade, waardoor de meeste huizen op het water zijn georiënteerd. Wat hier opvalt, is het gevarieerde materiaalgebruik : je ziet er gevels van hout, staal, metselsteen, stucwerk of helemaal uitgevoerd in aluminium glaspuien. Aan de straatkant hebben de huizen een meer gesloten karakter.

Vooral één pand trekt heel wat aandacht : ‘het huis met de boom’ van architect Koen van Velsen. Doordat de woning voor één persoon is ontworpen, werd maar 140 van de beschikbare 220 vierkante meter gebruikt, anders zou ze te groot worden. De resterende vierkante meters werden ingericht als patio, waar de beruchte boom staat. Hoewel deze plek zich in feite buiten bevindt, is dit ook een leefruimte geworden, die volop wordt gebruikt.

Zowel de voor- als de achtergevel van het huis bestaat uit een zware skeletbouw van zwart beton met zes brede, langwerpige openingen. Binnen deze dragende structuur, maar een beetje naar achteren, werd dan het eigenlijke gebouw opgetrokken, over vier verdiepingen en grotendeels in glas. Zodat je eigenlijk een tweede, heel wat lichtvoetiger gevel verkrijgt. Ook in het dak zitten gelijkaardige langwerpige openingen als voor- en achteraan, waardoor het licht overvloedig binnenvalt. Op die manier wordt het ritme van de gevels ook bovenaan niet onderbroken.

De vier verdiepingen kregen elk een specifieke functie, maar hebben wel allemaal bijna eenzelfde indeling. Midden in de ruimte staat telkens een blok, bekleed met aluminium, waarin servicefuncties werden ondergebracht als een berging, toilet en badkamer. De trap bevindt zich aan de straatkant. En achter de vrijstaande voorgevel is er nog een buitentrap die leidt naar de voordeur op het niveau van het slaapgedeelte. De verdieping daaronder is de werkruimte, net boven de waterspiegel. Op niveau drie, boven de slaapkamer, werd het eetgedeelte ondergebracht, met een keuken die totaal in aluminium is uitgevoerd. De wand tussen keuken en eetplek kan verreden worden, zodat men beide naar believen kan vergroten of verkleinen. De keuken is redelijk afgescheiden maar door enige ‘luiken’ heb je toch zicht op het eetgedeelte en het water.

Niveau vier is dan het woongedeelte, vanwaar je aan de ene kant de kruin van de boom ziet, in feite ‘de tuin’ van het huis, en aan de andere kant het water en het Amsterdam-Rijnkanaal.

Door Marc Heldens I Foto’s Mark Seelen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content