Wijnproevers in Toscane krijgen in elke appellation een ander jaartal voorgezet. Herwig Van Hove proeft zich een weg door dat flessenwoud en meet de druk op de kopersmarkt.

Jaarlijks, eind februari, verzamelen een honderdtal wijnschrijvers op de voorproeverij van de nieuwe millĆ©simes : Chianti Classico, Vino Nobile di Montepulciano en Brunello di Montalcino. Het voorbije 2009 was in Toscane getekend door een nat begin en een warme, droge zomer. In de lente regende het stevig, bijvoorbeeld 120 mm in Montepulciano, en ook langer, tot half juli zelfs. Later zal men spreken van een “mooi opgebouwde reserve van vochtigheid die toeliet om de droge zomerhitte zonder schade door te komen.” Vanaf half juli tot augustus viel er geen druppel en was het heet. September was nog warm, met sporadisch wat regen en koele nachten. De druiven rijpten volgens het boekje. De klimaatsgrafieken van 2009 en 2008 komen in elkaars buurt.

CHIANTI CLASSICO : KLASSE EN CRISIS

Twee geruchten circuleren onder de voorproevers. Ten eerste de complete verwijdering van de ‘gewone’ Chianti uit het afgebakende Chianti Classico-gebied, bij ministerieel besluit. Met dit verbod wordt Chianti Classico officieel erkend als een aparte appellation met eigen specifieke kenmerken. Fluisterend wordt eraan toegevoegd hoe de jaarlijkse influx van wijnen uit Zuid-ItaliĆ« de wat strenge sangiovesewijnen meer toegankelijk moeten maken voor de internationale consument.

Het belangrijkste verschil tussen gewone Chianti en de Classico is dat bij de Classico geen witte druiven gebruikt mogen worden, terwijl dit voor de gewone wel nog is toegestaan. Het gebruik van ‘wit in rood’ is een historisch overblijfsel uit de tijd toen de malolactische gisting nog niet algemeen werd toegepast en toen de rode wijnen van sangiovese overmatig getekend waren door schrale, zure bitterheid. Nu heeft dat gebruik geen zin meer.

De Chianti Classico, tussen Firenze en Siena, omvat ongeveer 70.000 ha, waarvan 10.000 ha wijngaard. Driekwart daarvan is aangesloten bij het Consorzio Vino Chianti Classico (600 leden en 300.000 hl in 2009).

De wijn wordt grotendeels uitgevoerd : Verenigde Staten (27 procent), Duitsland (12), Engeland, Canada en Zwitserland (elk 7). Belgiƫ voert 1 procent in, toch nog bijna 400.000 flessen per jaar.

De productieregels zijn vrij streng : de wijn moet voor 80 tot 100 procent gemaakt zijn van sangiovese. Maximaal 20 procent bijmenging van canaiolo, colorino, cabernet sauvignon of merlot. De maximaal toegestane opbrengst is drie kilo druiven per wijnstok, of 52,5 hl per ha. En de wijn heeft minstens 12 graden alcohol.

2009 was ook getekend door een dalende verkoop (15 procent), wat op de prijzen drukt. Om die wat te stabiliseren besloot het consortium om 20 procent van de 2009-opbrengst te blokkeren en gedurende 24 maanden niet op de markt te brengen. Een draconische maatregel die meteen de crisis blootlegt.

De millƩsime die nu stilaan op de markt komt is 2008, een jaar dat in de schaduw komt van de excellente 2007. Ook die 2007 is nog volop beschikbaar, want de markt draait op een zeer laag pitje.

VINO NOBILE DI MONTEPULCIANO : HET EXCELLENTE JAAR

In het gebied van de Vino Nobile is het wijnjaar 2009 iets gunstiger dan 2008. De grote regen kwam van begin juni, maar juli en augustus waren kurkdroog en heet. September was warm met sporadisch wat regen en de rijping verliep gradueel en volgens schema. (In technisch oenologische termen zegt men dat de Selianinov-index voor 2009 met een waarde van 1,68 gunstiger is dan die voor 2008 met 2,05.) Wat alcohol betreft zijn beide jaren vergelijkbaar : 2008 met 13,85 vol % en 2009 met 13,80.

Vino Nobile, DOC sinds 1966 en DOCG sinds 1980, omvat 1207 ha in de gemeente Montepulciano en een jaarlijkse gemiddelde opbrengst van 56.000 hl. De wijn moet voor minstens 70 procent gemaakt zijn van prugnolo gentile, een lokale variant van sangiovese, en hij moet twee jaar verouderen. De wijn die nu op de markt komt is dus het excellente jaar 2007.

BRUNELLO DI MONTALCINO : OP TWEE SPOREN

Brunello, DOC sinds 1966 en DOCG sinds 1980, moet voor 100 procent gemaakt zijn van sangiovese, lokaal heet die brunello. Hij moet geoogst zijn in de gemeente Montalcino, met een maximumopbrengst van acht ton druiven per ha. Hij mag pas na vijf jaar op de markt komen. Veel wijnen kunnen die lange lagertijd niet verdragen. Nu verschijnt dus pas de 2005 in de rekken. De totale oppervlakte van de wijngaarden is 2100 ha, met nog 510 ha voor een tweede wijn : de Rosso di Montalcino.

Die Rosso mag al op de markt komen vanaf 1 september van het jaar na de oogst. De bedoeling was : een lichtere en snellere wijn. Maar de wijnbouwers bleven vrij om het type te kiezen. Die vrijheid genereert nu een waaier van types, gaande van tafelwijnachtig tot Brunelloachtig. In deze laatste categorie zijn Siro Pacenti en La Poderina uitstekend in het jaar 2008, en ze kosten maar de helft van hun vijfjarige broers.

DOOR HERWIG VAN HOVE – illustratie Liesje mentens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content