DE WERELD WAAR NIKS IS WAT HET LIJKT

Claude Isbecque (Klingsor) : "Suzuki vroeg of ik ook auto's kon laten verschijnen. Geen probleem." © FILIP VAN ROE

Van de belle époque tot de 21ste eeuw, België is altijd een vruchtbare bodem geweest voor illusionisten, mentalisten, boeienkoningen en fakirs. Christ en Kobe Van Herwegen doken onder in die rijke geschiedenis. Het resultaat is Chapeau, een tentoonstelling en boek over de Belgische goochelkunst.

Servais Le Roy is tien jaar als hij de deur van zijn ouderlijke huis in Spa achter zich dichtslaat en het Kanaal oversteekt. Op weg naar Londen botst hij op een tafereel dat zijn leven in een beslissende plooi zal leggen. Hij ziet hoe een goochelaar een versleten truc van bekers en in sinaasappelen veranderende balletjes opvoert. Gefascineerd slaat de kleine Servais aan het oefenen. Enkele dagen later heeft hij de truc volledig in de vingers en biedt hij de goochelaar zijn diensten als assistent aan. Het is 1875, een bliksemcarrière is begonnen.

Servais Le Roy wordt een van de allergrootsten in de wereld van de magie. Eerst gaat Londen voor de bijl, rond de eeuwwisseling het mekka van de illusionisten. Daarna verovert hij met Talma, zijn bevallige vrouw en assistente, New York. Le Roy was geen salongoochelaar, de attributen van zijn avondvullende show vulden twee treinwagons. Veel van dat materiaal had hij eigenhandig ontworpen, Le Roy gold als een van de grootste vernieuwers in zijn vak. Hij liet assistenten verdwijnen en verschijnen alsof het niets was, zijn levitatieact sloeg het publiek keer op keer met verstomming. Hoe kon het dat Talma in het ijle zweefde ? Zonder touwen, wat de Meester bewees door een hoepel over zijn stokstijve vrouw heen en weer te bewegen ? De illusie is een klassieker geworden, niemand minder dan David Copperfield heeft een variant op zijn repertoire.

Servais Le Roy is een van de Belgische magiërs die in het Huis van Alijn uit de vergetelheid worden opgediept. In dat Gentse Museum voor Volkskunde loopt nog de hele zomer Chapeau, een erg genietbare tentoonstelling over de goochelgeschiedenis van België. De expo steunt op een pas verschenen boek van Christ en Kobe Van Herzele, goochelfanaten van vader op zoon. Kobe is zelf een verdienstelijk goochelaar en televisiemaker, onder meer bekend als de Ketnet-magiër van AbaKOdabra. Tien jaar lang hebben ze goochelaars geïnterviewd, archieven uitgeplozen en een indrukwekkende verzameling materiaal en affiches aangelegd. Samen met twee andere privécollecties vormen die de ruggengraat van de tentoonstelling, aangevuld met bruikleen uit het MAS en beeldmateriaal van het VRT-archief en de Cinematek. Men kan zich vergapen aan klein materiaal zoals duivenpannen, verdwijnende zakhorloges, zich vermeerderende biljartballen, eigenzinnige dobbelstenen en speelkaarten. Maar er staat ook een levensechte guillotine voor omkeerbare onthoofdingen, naast de onvermijdelijke Zigzag-illusie. Klassieker wordt het niet : de schaars geklede assistente stapt in een kist met openingen voor hoofd en handen. De goochelaar doorsteekt het meubelstuk met zwaarden, precies op de plekken waar het ademloos toekijkende publiek vitale organen vermoedt. Toch vloeit er geen bloed en blijft de assistente mysterieus lachen. Kijken mag op de tentoonstelling, aanraken niet. De illusie moet intact blijven, het is niet de bedoeling achter schermen of gordijnen te piepen.

Bovenal is Chapeau een huldebetoon aan markante figuren. Zoals Robert Houdin, de enige Fransman in het tricolore pantheon. Houdin wordt de vader van de moderne goochelkunst genoemd, de man die de eeuwenoude kunst van de straat haalde en naar de Parijse salons bracht. In de belle époque werd de illusionist een heer in pitteleer die de hoge burgerij vermaakte. Zo groot was de faam van Houdin dat de Hongaars-Amerikaanse goochelaar Harry Weiss er zijn artiestennaam aan ontleende. Boeienkoning Houdini inspireerde op zijn beurt een nog levende Belgische legende, Joe Alcatraz. In het Huis van Alijn hangt een dwangbuis waaraan de Gentenaar zich wist te ontworstelen, en er staat een vergrendelbare waterkan waaruit hij alweer miraculeus kon ontsnappen.

Bescheiden zijn ze niet, de goochelaars. Ze schermen met titels als Professeur en Docteur, claimen diploma’s van niet bestaande universiteiten en grossieren in superlatieven. Uniek in de wereld ! Meester van het Onbekende ! Lang voor Saddam Hoessein presenteerde ene François Immerechts zich als Het Genie van Bagdad. Heel wat goochelaars opereerden trouwens onder een exotische, bij voorkeur oriëntaals en dus mysterieus klinkende, naam. Een beetje vakman bracht overigens niet alleen verdwijntrucs, maar beheerste ook disciplines zoals fakirisme, mentalisme en spiritisme. De in Nederland geboren Jos Smans spande de kroon. Een halve eeuw lang animeerde hij theaters, circussen en straatfestivals, nu eens als magiër, dan weer als fakir, boeienkoning, telepaat of hypnotiseur. Behalve Josmah voerde hij nog een twintigtal verschillende pseudoniemen, een slimme zet om zijn show meermaals aan dezelfde organisator te verkopen. Josmah had echter ook zijn idealistisch kantje, hij heeft zijn hele leven gestreden tegen kwakzalvers die met spiritisme en mentalisme geld uit de zakken van argeloze slachtoffers klopten. Vrouwen speelden niet alleen de rol van assistente. Suzy Wandas, dochter van een foorkramer, reisde de wereld rond met haar manipulatienummer. Dat ze met blote armen goochelde, maakte op de vakpers grote indruk. Niks in de mouwen, des te meer in de zakken. Goochelen heeft al lang niet meer de allure uit de belle époque, de komst van de televisie heeft menige carrière gefnuikt. Toch is het nooit helemaal verdwenen, moderne illusionisten omhelzen trouwens de televisie als bondgenoot. Namen als Bardi en Gilli zijn in Vlaanderen overbekend, maar de jonge mentalist en waaghals Aaron Crow uit Ruiselede bespeelt het wereldtoneel. Zijn jongste show in de Sydney Opera House was in een mum van tijd uitverkocht, zijn volgende halte is Broadway, New York. Klein land, grote goocheltraditie. Het past wel bij België, bakermat van het surrealisme.

‘Chapeau’, Christ en Kobe Van Herwegen, Uitgeverij Manteau, 208 p., 24,99 euro.

Tentoonstelling tot 16 november in het Huis van Alijn, (Kraanlei 65, Gent).

DOOR ERIK RASPOET & FOTO’S FILIP VAN ROE

Behalve Josmah had Jos Smans nog een twintigtal pseudoniemen, een slimme zet om zijn shows meermaals op dezelfde plaats te verkopen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content