De mooie dagen zijn weer aangebroken, met temperaturen die kunnen oplopen tot zeventien graden. Het gekwaak van de weerlui bezorgt mij een beetje stress, omdat er een genietdwang wordt afgekondigd de staat van beleg waardig. Mensen rijden naar zee en mensen denken er al aan om de barbecue van stal te halen. Voor nogal wat individuen is de barbecue het centrum van het universum, waar alle andere hemellichamen omheen draaien.

In mijn universum neemt de barbecue een veeleer bescheiden plaats in, wat wellicht door de afwezigheid van een tuin valt te verklaren. Toch kan ik het niet maken om bij de eerste zonnestralen als een schildpad in mijn schuilhol voort te sluimeren, kauwend op een blaadje. Dus wankel ik lichtschuw naar een terrasje, om er de vitamine D op te doen die maandenlang uit knijpampullen moest komen. Vroege warmte stemt horecapersoneel tot sikkeneurigheid. Zij moeten werken terwijl anderen genieten van het zonnetje, zoals wij het hemellichaam noemen waarvan de diameter twee keer van hier tot aan de maan reikt. Bovendien zijn zij onderbemand, door de plotsklapsheid van de lentedagen en het feit dat er niet zo snel extra krachten ingehuurd konden worden.

Soms zou ik graag zo iemand zijn die nu al naar zee was gereden, zonder de pret te laten bederven door de gedachte aan miljoenen anderen die dezelfde verplaatsing willen maken. Het lijkt me gemakkelijk zo iemand te zijn, zonder hersenspinsels of bijgedachten. Maar bijgedachten heb ik altijd, al was het maar tijdens het plassen. Zoals de meesten van ons doe ik dat vaak genoeg om er mij doorgaans geen vragen bij te stellen. Toch kan ik het opeens weer een bevreemdende onderneming vinden : op de plaats rust houden en dan doodgemoedereerd een vloeistof uit je laten lopen. Hetzelfde ongeveer met menselijke oren : ik ben er gewend aan geraakt dat die er bij elkeen links en rechts aanhangen. Maar een zeldzame keer treffen ze mij onverwachts toch nog als een kaakslag, bijvoorbeeld als ze ongewoon kronkelig zijn of uitmunten in vlezigheid. En iedereen heeft ze, van Resul Tapmaz tot Vladimir Poetin. U moet er eens op letten. Soms staat er zelfs een beetje haar op. Divers is de kolder hier op aarde, maar het opperwezen had een betere dag toen hij het concept van de oorschelp en haar afhangende lapjes bedacht heeft.

Een meisje met bescheiden, ik zou bijna zeggen wellevende oorschelpen, vraagt of de stoel naast de mijne nog vrij is. “Zeker wel hoor”, zeg ik, met dat debiele woordje ‘hoor’ en een enthousiasme dat net iets te groot is. Jonge vrouwen denken nogal gemakkelijk dat de hele wereld op ontucht met hen uit is, terwijl ik vooral zin heb in het gadeslaan van de mensen en de autobussen. 78. Zevergem den Beer. Soms bekruipt mij de drang om mee te rijden naar dergelijke eindbestemmingen. Dan wil ik die beer weleens zien, hoewel hij tegenvalt waarschijnlijk, zoals de meeste dingen die je per se in het echt wil gaan bekijken.

Een hond slaat aan, zoals het beginnen blaffen van deze trouwe viervoeters officieel genoemd wordt. Er verschijnt een koppel op jaren dat iets uitstraalt wat je als mildheid zou kunnen omschrijven. Zij neemt liefdevol zijn kruk aan, terwijl hij zich tastend op een stoel laat neerzijgen. Daar zit ik vreedzaam naar te kijken, met een lik zon op mijn gezicht en op mijn gedachten, die dwalen van Toots Tielemans over het strikken van veters naar Nijntje, piepklein konijntje. Het blijft een wonder, de bokkensprongen van de vrije associatie. Voor ik het terras verlaat, denk ik zelfs even aan de oren van Rem Koolhaas, wat ik een leukere naam vind dan Karel Van Eetvelt.

Niets gaat teloor in de wereld, zolang we woorden gebruiken als pantoffeldiertje, en mensen Koolhaas kunnen heten zonder daarvoor te worden opgesloten.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

78. Zevergem den Beer. Soms bekruipt mij de drang om mee te rijden naar dergelijke eindbestemmingen. Dan wil ik die beer weleens zien

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content