In de schaduw van de kerktoren van Alsemberg ligt een oude school. Joelende kinderen hoor je er niet langer en ook de schoolbel blijft stil, want architect Patrick Vonck verbouwde de oude klaslokalen tot woonruimtes voor zijn gezin.

Hilde Bouchez / Foto’s Verne

Bij een eerste bezoek maakt de woning een ongrijpbare indruk. Hoewel de structuur betrekkelijk eenvoudig is, heb je het gevoel het huis niet echt doorgrond te hebben. Je hebt echter steeds het idee dat zich achter, onder of boven nog andere kamers en ruimten bevinden. Dat het huis letterlijk in lagen is opgebouwd, is voor elke bezoeker duidelijk.

Patrick Vonck: “Ik laat mij in mijn werk graag inspireren door de Japanse manier van bouwen. Een Japanse woning heeft veelal een duidelijk patroon waarbij men van de publieke zone geleidelijk tot de private vertrekken doordringt. Steeds dieper in het hart van de woning dus. In mijn eigen huis ben ik ook met zo’n gelaagdheid gaan werken. Dat uit zich zowel fysiek in de beleving van de ruimten, als tactiel in de ervaring van de materialen.”

Langs de gesloten buitenmuur van de oude school loopt een sober betonnen pad voorbij een knoestige zilverberk. Als bezoeker moet je even wijken voor deze boom. Patrick liet die op de wat ongelukkige plaats staan, uit respect voor zijn ouderdom. In de hal accentueert een grote betonnen waterbak, die langs de gevel loopt, de link met buiten. De overgang naar binnen verloopt daardoor gemoedelijk. Op de muur staat een verwelkoming van de Hongaarse dichter SándorWéores.

Wie het huis verder binnen wil, is gedwongen zich als het ware door een spleet te wringen. De lange, smalle spleet is vijftig centimeter breed en 1,20 meter diep. Zo wordt de drempel tussen publieke ruimte en de private wereld heel sterk ervaren. De sluisruimte die er zich net achter bevindt en in een donker blauwe kleur is gedompeld, leidt naar een luchtige wandelgang. Voorbij die sluis wordt de gang meteen dubbel zo hoog, wat een theatraal gevoel opwekt. Wat de bezoeker niet weet, is dat er aan de andere kant van de sluis nog een deur verborgen zit, waarachter de meest private zone verscholen zitten: de wintertuin, de tatamiruimte, het atelier en de slaapkamers.

We vervolgen onze wandeling langs de houten loopbrug die in de vier en een halve meter hoge wandelgang ligt. De zwevende vloer loopt over een tapijt van kleurpotloden, een verwijzing naar de ijverige kinderen die ooit deze ruimten vulden. De loopbrug ligt parallel met de oostelijke buitengevel en dus ook met het betonnen pad naast de woning. Ter hoogte van de zilverberk zit een hoge, smalle raampartij, wat de suggestie van een buitenwandeling oproept.

Langs de andere kant van de loopbrug openbaren zich één voor één de klassen. De bezoeker krijgt op deze manier de mogelijkheid om de private zone te aanschouwen, weliswaar van op een afstand. De ruimte waar zich vroeger de klassen bevonden is nu een plan. Alleen symbolisch wordt aan de vroegere functie van dit deel van het huis gerefereerd, met een cijferreeks van één tot zeven. De cijfers staan als grafisch element op de blauwgroene tussenwanden. De leefruimte die zich aan de westzijde, naast de loopplank bevindt, is opgedeeld in een keuken, een eetkamer en een zitkamer.

De ruimten zijn open en terzelfder tijd gesloten. Een spel van over elkaar gestapelde kersenhouten vlakken, trappen en tafelbladen, die rond de twee blauwgroene volumes zijn opgebouwd, vormen doorgang én obstakel. Vonck noemt het een meanderend pad dat als het ware door sluizen, over kloven, langs watervlakken, tussen licht en schaduw, omhoog en omlaag loopt. De symbolische nummering van de voormalige klassen vind je ook op de oude speelplaats, die zich aan de westgevel bevindt. De binnenplaats is opgedeeld in stroken die ook elk een nummer kregen. Zo is er de speelstrook voor de zitkamer, de kruidentuin voor de keuken.

In het hele huis primeren vier basiswaarden: eenvoud, harmonie, zuiverheid en stilte. “De woning is opgebouwd volgens het Japanse intimiteitsprincipe. Dat houdt in dat er zeer veel drempels zijn op de wandeling van publiek naar privé. Bovendien is het huis zeer labyrintisch opgebouwd. Elke ruimte heeft twee toegangen. De woning telt liefst zes trappenpartijen.”

“De architectuur van de woning heeft te maken met een manier van handelen, een houding, een discipline. In Japan heet dat de Shado, ‘de weg van de thee’. Dat uit zich uiteraard in onze gehele levenswijze, maar ook in de opbouw van het huis. Tot in kleine details, die voor een buitenstaander niet zo lijfelijk te ervaren zijn als bijvoorbeeld de spleet in de hal of de boom op het pad. In de keuken bijvoorbeeld staan Hampatong-beelden uit Borneo. Die worden steevast op speciale inkomplaatsen gezet. Hier staan ze op de plek waar je binnenkomt van de tuin. Naast de kamer waar de tatami ligt en die wij de meditatiekamer noemen, ligt een steen. In het Japans heet zoiets de Kekkei, het is een baken dat de aandacht vestigt op het feit dat in deze ruimte iets anders wordt gedaan.”

Het is niet zo dat dit huis een Japans huis is. Verre van. “Ik heb me alleen laten inspireren door een aantal Oosterse gedachten en die toegepast op onze eigen leefsituatie. Voor ons is het een verrijking, voor buitenstaanders misschien enkel iets decoratiefs.”

Alle details neem je misschien niet op, maar de wandeling door het huis doet elke observerende bezoeker wel aanvoelen dat er in deze woning iets bijzonders aan de hand is.

24

“Een meanderend pad loopt als het ware door sluizen, over kloven, langs watervlakken, tussen licht en schaduw, omhoog en omlaag.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content