Jennie Vanlerberghe, door Weekend Knack in 2005 verkozen tot vrouw van het jaar, trok in oktober opnieuw naar het vrouwenhuis in Istalif, Afghanistan. Ze kon er ter plekke de spontane giften van onze lezers overhandigen : 36.000 euro.

Ik was pas twaalf jaar toen mijn vader mijn lieve moeder verstootte om met een jongere vrouw te trouwen. Later nam hij nog een andere vrouw. Aangezien de man de wijsheid en de islam doorgeeft, moest ik samen met mijn vele broers en zussen bij hem blijven. Mijn moeder heb ik nooit meer teruggezien, ik weet niet waar ze is. Werd ze bedelares ? Zit ze in de gevangenis ? Soms vraag ik me af of ze zich me nog herinnert. Maar als vrouw durf ik daar geen vragen over te stellen. Het hoort niet. Toch haat ik mijn vader niet. Gelukkig was ik een van de jongste en moest ik niet zoveel werken en kon ik studeren toen we voor de taliban op de vlucht waren in Pa-kistan”, vertelt Karima Sadat.

Op het gezicht van Karima blijven de sporen van haar tragische jeugd diep getekend. Zelf heeft ze al vijf kinderen. Ze mag er niet aan denken dat haar man op een dag beslist om haar weg te sturen voor een andere vrouw. Weg van haar kinderen. Gelukkig zou ze niet hoeven te bedelen of in de gevangenis belanden. Karima heeft een job, ze is momenteel directrice van de sector onderwijs in het Vrouwenhuis in Istalif, Afghanistan. Istalif ligt zo’n veertig kilometer boven Kabul. Karima werd op 1 juli 2003 in dienst genomen en leidde samen met collega’s al zo’n tweehonderd vrouwen op. Nu begeleidt ze het onderwijzend personeel, en controleert ook de satellietklasjes die zich in de verre heuvels van het district Istalif bevinden. In deze klasjes geven vrouwen, die in het Vrouwenhuis de alfabetiseringslessen volgden, op hun beurt les aan hun buurvrouwen of vrouwen die van hun man niet naar het Vrouwenhuis mogen komen. In de lente wordt het twaalfde klasje geopend. Er zijn twintig meisjes en vrouwen per klas toegelaten. Het is altijd dringen, er zijn altijd veel te veel leerlingen. Maar hoe stuur je in godsnaam vrouwen, die anders nooit de gelegenheid zullen hebben om te leren lezen en schrijven, naar huis ?

In oktober ben ik samen met Lieve De Nolf-Claeys (directeur Roularta Books) en Rosita Van Maele (partner Ernst&Young, bedrijfsrevisoren) naar Afghanistan gereisd. Met de nodige waarschuwingen van onze omgeving, want de berichten over Afghanistan waren allesbehalve geruststellend. Voor mij was het de achtste reis, voor Lieve en Rosita de eerste confrontatie. Het zou een beklijvende reis worden, die zich net als het stof van Afghanistan op je vastzet. Stof is inderdaad het eerste dat je overvalt in Kabul. Afghanistan is een prachtig land, een berglandschap. Maar vooral een mannenwereld, met hier en daar een blauwe schim, een vrouw onder een blauwe boerka.

Er zijn dit jaar opmerkelijk minder vrouwen in het straatbeeld, de sfeer van een terugkerende taliban is merkbaar. Komt de taliban terug ? Wie weet, de angst is er. “We hebben inderdaad angst”, zegt Mazari Safa van het ministerie van Vrouwenzaken, dat na de Bonn-akkoorden van 2001 is opgericht. “We zijn bang dat we zullen verdwijnen. We betekenen niks meer, we hebben geen macht meer, geen middelen en in het parlement zitten talibanaanhangers die ons weg willen. We kunnen de steun van westerse vrouwen en regeringen nu meer dan ooit gebruiken.”

Het ministerie staat dus ook machteloos tegenover de twee miljoen, jawel, weduwen en verstoten vrouwen die ergens in en om Kabul ronddolen. Of in de gevangenis zitten. De mannen beschuldigen hen gewoon van overspel en de vrouwen gaan de gevangenis in. Niemand kijkt nog om.

Zoals Chabnam Gulan, een oudere vrouw die al zolang in de gevangenis zit dat ze zelf niet meer goed weet waarom. Misdaad ? Welke misdaad ? Ze kan niet lezen of schrijven en herinnert zich niet eens haar leeftijd. Op een advocaat of hulp kan ze niet rekenen, want ze heeft geen geld. Zoals de meeste vrouwelijke gevangenen.

Lieve Claeys : “Na al die verhalen was Istalif in feite een opluchting. Omdat vrouwen er kansen krijgen. Unieke kansen in het onderwijs, maar ook in de gezondheidszorg. Alle kindjes worden daar nog thuis geboren. Zonder enige medische hulp. Als het een meisje is dan is dat een spijtig voorval, voor een jongen wordt een feest gehouden. In het Vrouwenhuis zijn nu al een paar jaar een verpleegster en dokters aanwezig. Aan de deur van gynaecologe dr. Negar, zie je een lange, lange rij blauwe boerka’s. Wat ik vooral belangrijk vind, is het nieuwe familieproject. De opleiding van sociale werkers. Er worden momenteel een tiental vrouwen en enkele mannen opgeleid. Straks moeten ze bij zwangere vrouwen langsgaan om hen te informeren en te begeleiden. De mannen moeten de vaders op betere gedachten brengen. Die nieuwe weg is bijzonder belangrijk.”

Rosita Van Maele : “Het is inderdaad hoopgevend, als je bekijkt welke impact dat Vrouwenhuis heeft. Op de vrouwen en straks ook op de families. Ik denk vooral aan de heel gedreven Hafeza in het satellietklasje van Malek Zaada : 22 vrouwen, jonge meisjes en oude vrouwen die zo aandachtig naar dat bord keken ! Ongelooflijk. Wat mij vooral ook geruststelt, is de naai- en broderieklas. Ze maken al mooie stukken, die binnenkort zeker verkocht kunnen worden in Europa. Zo zal het Vrouwenhuis over enkele jaren op zichzelf kunnen rekenen.”

Rozengeur en maneschijn in Istalif ? Helemaal niet. De mannen werden opstandig omdat ze de vrouwen zagen vooruitgaan. Familie-initiatieven nemen nu de mannen mee in het project. Daar wordt momenteel sterk aan gewerkt. Er staan nu opleidingen voor jongens en mannen, (Engelse les, houtbewerking, landbouw) op het programma. Gratis onderwijs op voorwaarde dat ze hun vrouw, moeder of zus naar het Vrouwenhuis laten komen. Straks worden ook onder begeleiding microkredieten gegeven. Het moet een gemeenschap vooruit helpen, en de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen wat afvlakken. Maar zover zijn we nog niet. De meeste vrouwen leven in een traditie waarin ze niks betekenen. Zo moest Yalda van haar oudere broer haar functie als presentatrice bij de televisie van Kabul opgeven. Andere mannen zouden haar op straat kunnen herkennen.

De vrouwen verdwijnen momenteel weer bijna allemaal onder hun blauwe boerka. Ze verdwijnen naar een niemandsland, een vernederend land zonder vrouwenrechten. En toch is er hoop. In Istalif werd het onmogelijke een beetje waargemaakt.

Het Vrouwenhuis is een initiatief van Mothers for

Peace, België-Frankrijk. En werd in 2005 door

Le Figaro/Madame en Arte tv als beste buitenlandse humanitaire project bekroond.

Door Jennie Vanlerberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content