Bij een bezoek aan Sticky Wicket, de tuin van Pamela Lewis in het glooiende Dorset, stijgt je verbazing naarmate je erin vordert. Achter de kikker- en de vogeltuin liggen de concentrische en de witte tuin; maar de wilde tuin is de kroon op het werk.

Op donderdag, de dag waarop Sticky Wicket ’s zomers toegankelijk is voor het publiek, duikt Pamela Lewis meestal onder in haar bureau om haar boeken te consulteren over de inheemse flora van de Britse eilanden en van Dorset, en over kleurencomposities en wilde fauna. Of om de wilde weide van een nieuw project uit te tekenen. Alleen als iets of iemand haar duidelijk kan maken dat je belangstelling meer dan oppervlakkig is, wil Pamela haar werk even onderbreken. Ze heeft besloten haar tijd en energie volledig te besteden aan wat haar het meest aan het hart ligt: tuinaanleg, met veel aandacht voor de wilde flora en fauna, die ze elk apart onder handen neemt.

Ze is een gepassioneerd verteller, en weidt graag uit over de campagne die ze net met een aantal andere specialisten is begonnen: ze wil zoveel mogelijk Engelse tuinliefhebbers wijzen op het gevaar dat de natuur in het algemeen en tuinplanten in het bijzonder lopen door genetische manipulatie.

In de tuin van Sticky Wicket, die in vijf grote stukken is opgedeeld, staan houten borden met verwijzingen als frog garden (kikkertuin) en bird garden (vogeltuin). De round garden, met zijn concentrische cirkels, zou je de tuin van de insecten kunnen noemen, zoveel aandacht is er gegaan naar nectarhoudende planten die vanaf de eerste mooie dagen insecten en vlinders aantrekken voor de bestuiving.

Het huis zelf is een banale constructie in vergelijking met de omliggende pittoreske cottages in de steen van de streek. Alleen de serre die er aan de zuidkant tegenaan leunt, valt op door haar afmetingen en toont dat hier tijd en geld aan de plantenteelt wordt besteed.

Wie rond de zonnewende en de drie of vier daaropvolgende weken Sticky Wicket bezoekt, houdt er een visueel sterke indruk aan over. Als je je wandeling door de tuin begint aan de noordkant van het huis (het laagste gedeelte van het perceel), stap je het rijk van de kikkers binnen. De zware en vochtige kleigrond gaf aanleiding tot de aanleg van een kleine waterpartij waarin allerlei kikvorsachtigen zich makkelijk voortplanten. Gedomineerd door de breed uitlopende struik Cornus controversa ‘Variegata’ is dit stukje tuin nog maar een flauw voorsmaakje van de rest. Vooral de kleuren vallen hier op, ook die van de bladeren. In de gamma van de geel- en goudkleurigen staan struiken als Sambucus racemosa ‘Plumosa Aurea’ en Physiocarpus opulifolius ‘Darts gold’ naast grassen als Milium effusum ‘Aureum’ en Carex elata ‘Aurea’. Voor het grijs zorgt onder meer Buddleia ‘Lochinch’.

Als je de hoek omloopt, kom je in de tuin van de vogels. Pamela noemt dit haar egoïstische hoekje. Vanuit de keuken, die als een soort uitkijkpost dienstdoet, kan ze het hele jaar met haar man Peter allerlei soorten vogels observeren die hier komen spelen en eten. Ze plantte heggen om ze in te laten nesten, en struiken, zoals de Cornus, die in herfst en winter bessen leveren. Op kleine voederplatformpjes kan ze extra eten leggen.

Het aanplanten gebeurde niet alleen in functie van de vogels en de kikkers. Er staan ook rozenstruiken zoals ‘Maigold’, ‘Graham Thomas’ en ‘Golden Wings’ in de buurt van het gele gebladerte, en ‘New Dawn’ en ‘Handel’ in de pergola van de vogeltuin.

Eén border is bedekt met grind. De techniek werd dertig jaar geleden voor het eerst toegepast in de tuin van Denmans (West-Sussex) door ene mevrouw Robinson, een zeer begaafd tuinierster. Om het werk lichter te maken en het wieden te beperken, kwam ze op het idee grind over de bodem uit te strooien en er alleen de planten een kans te geven waarvan ze hield. Pamela Lewis kent de tuin van Denmans goed omdat ze de lessen heeft gevolgd van John Brookes, de beroemde landschapsarchitect en successchrijver van tuinboeken. Dat was toen ze nog samen met haar man een boerderij uitbaatte in de streek. Maar toen slokte de aanleg van de snelweg M25 al hun land op en verhuisden ze naar Sticky Wicket.

Ook bij een zware en kleiachtige bodem heeft het gebruik van grind voordelen. Gemengd onder de bovenste centimeters grond, vermindert het het kleverige karakter van de klei en maakt het de structuur veel lichter. Het is effectiever dan zand, dat te fijn is. Deze border, die je meer als een tapijt van lage begroeiing moet zien, bevat vaste planten als Sedum ‘Ruby Glow’ Geranium striatum en Viola riviniana. Armeria maritima staat er naast diverse kruipende tijmsoorten en grassen zoals Festuca ‘Sea Urchin’, en erg kortgehouden struiken zoals Salix integra ‘hakuro-Nishiki’.

Deze grindborder met zijn afgeronde vorm kondigt een andere aan die nog veel indrukwekkender is. In tal van opzichten is hij het kroonjuweel van de tuin van Pamela Lewis. Vanaf eind juni komen er aren aan de Agrostis nebulosa (Cloud Grass) en heeft de bloeiende Allium christophii dikke pompons. Dan strekt zich een brede cirkel van ongelofelijk fijne bruine tinten uit, wat een nevelige indruk geeft.

Deze round garden met zijn twaalf onderverdelingen ligt niet zomaar in het blikveld. Gebruikmakend van de natuurlijke helling van het terrein, hebben Peter en Pamela Lewis hem bewust een beetje verborgen gehouden door hem een paar trappen hoger te leggen. In het begin van de lente, als Sticky Wicket nog niet voor het publiek geopend is, lijkt hij op een maanlandschap. Die indruk wordt versterkt door de kleine concentrische golven van grind. Maar nauwelijks twee maanden later wordt de plek al overwoekerd door tal van vaste planten, in cirkelsegmenten en volgens kleur gerangschikt. Aan de buitenkant staan kleine heesters en struikrozen die het decor vormen van dit natuurlijke amfitheater. De lijst van planten die hier gedijen, is indrukwekkend: onder meer soorten Salvia, Geranium, Aster, Phlox, Valeriana, Lupinus, Sedum, Lamium, Cistus, Astilbe, Aquilegia en Campanula. Flinkst vertegenwoordigd (buiten Agrostis nebulosa) is Origanum, waarvan vooral de variëteiten met goudkleurig blad Pamela’s voorkeur wegdragen. Zoals bij andere keukenkruiden is Pamela dol op hun geur. Maar ze heeft hem nog om een andere kwaliteit uitgekozen: vliesvleugeligen komen er graag op af en bezatten zich zowat aan de honing ervan. Elke plant, of hij nu nieuw is of van een bekende soort, krijgt pas een plaatsje in de ronde tuin als hij enig nut heeft voor heersers van deze miniatuurjungle: de insecten.

Wat beneveld door al deze visuele indrukken, door het werk van de vrouw die toegeeft “alleen maar met bloemen te kunnen schilderen”, zou je kunnen geloven dat Sticky Wicket hier ophoudt, vooral omdat een grote beukenhaag het uitzicht begrenst. Maar toch zijn er nog twee andere thema’s te ontdekken: de witte tuin en de wilde tuin.

De witte tuin van Vita Sackville-West in Sissinghurst in Kent wordt vaak nagebootst. Maar terwijl anderen het wit dikwijls in een formele structuur stoppen en omkaderen met grijs gebladerte, heeft het bij Pamela een wild karakter. “Veel wilde en bontgekleurde planten hebben witte bloemen. En ook veel planten met een mooi blad in de herfst dragen eerst witte bloemen. En omdat we hier op de grens van weiden en landschap zitten, is het wit nooit opdringerig. Het is een neutrale en gemakkelijke kleur.”

Gedomineerd door een witte duiventil met, jawel, witte duiven, vinden we in de witte tuin bomen en struiken zoals Betula pendula, Prunus avium, Malus hupehensis, Crataegus x lavallei, maar ook Viburnum ‘Onondanga’ en sterk geurende planten zoals Osmanthus x burkwoodii en Philadelphus microphyllus. En ook witte rozen: ‘Winchester Cathedral’, ‘Francine Austin’ en ‘Pleine de Grâce’. De lijst van vaste planten (borderplanten en bodembedekkers) is al net zo lang: Geranium, Campanula, Viola… Zelfs de winter is hier wit, met planten met witte twijgen en wit hout, zoals Rubus biflorus en thibetanus of Stephanandra tanakae.

De wilde witte tuin vormt een mooie overgang naar het laatste aangelegde stuk: de weide. Een nietsvermoedende bezoeker die de weide ontdekt op het moment dat de schermbloemen van de wilde wortels domineren, beseft wellicht niet dat precies dit deel van de tuin de meeste studie en het meeste werk heeft gevraagd. Pamela en Peter stopten weinig middelen en energie in het aanleggen van terrassen en ingrijpende werken, maar deze weide kreeg haar wilde karakter pas nadat ze er de bovenste laag van twintig centimeter afhaalden, een laag teelaarde die vroeger bebouwd was. De afgegraven grond vormt nu een kleine heuvel, die ze met een knipoog Mount Wicket noemen. De geitjes klimmen er graag op. “De meststoffen en het bodembeheer hadden de grond zo vruchtbaar gemaakt, dat het tientallen jaren zou hebben gevraagd eer de plaatselijke flora er weer haar rechten op zou hebben doen gelden. Daarom pasten we zo’n radicale methode toe.”

Op enkele jaren tijd is Pamela een erkend specialiste van de wilde weide geworden. In heel Engeland, in Wales en zelfs in het buitenland heeft ze klanten die haar projecten aandachtig volgen. In haar tuinontwerpen past ze de technieken toe die ze in Sticky Wicket uittestte, zoals het selectief maaien, het zaaien van zaadjes verzameld op een wilde “moederweide” in de streek, en het vervangen van de bovenste grondlaag. “Van alle natuurlijke inheemse habitats hebben de wilde weiden het het hardst te verduren gekregen. Er wordt geschat dat de laatste vijftig jaar 97% ervan is vernield. Er moet dus dringend ruimte gemaakt worden voor de ontwikkeling van deze flora en haar fauna. Omdat er vaak organisch of biologisch geteeld wordt, zijn tuinen hiervoor de meest geschikte sites.”

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content