Moord en doodslag, het is niet meteen iets wat je met Brugge associeert. Nochtans vormt de stad in ‘Vagevuur’, Pieter Aspes negende misdaadroman, weer het pittoreske decor voor een aantal hoogst onfrisse praktijken. Een gesprek met een politiek incorrecte auteur.

Zijn kleine werkkamer zes hoog in Blankenberge kijkt uit op de achterkant van een paar flatgebouwen. Toch zie je nog een stukje van de Noordzee, waar nu en dan een bootje verschijnt. Het kon een surrealistisch schilderij van René Magritte zijn. De bouwpromotoren wachten nog even om ook dat gat te dichten.

Maar Pieter Aspe (1953) zal het een zorg wezen. Als hij achter zijn door nicotine aangetaste computer zit, kijkt hij naar het behangselpapier van zijn werkhok. In die computer, de oudste die ik de laatste jaren zag, zitten nu negen thrillers met de populaire Brugse commissaris Pieter Van In en zijn assistent, de homofiele Guido Versavel. En natuurlijk onderzoeksrechter Hannelore Martens, de mooie vriendin van Van In en de moeder van hun tweeling. Aspe wil die oude computer niet wegdoen omdat hij hem telkens weer geluk heeft gebracht. En je weet maar nooit.

Een jaar of zes is hij nu aan het schrijven, met altijd maar stijgend succes. Meer dan honderdvijftigduizend boeken heeft hij verkocht, in de meeste bibliotheken staat hij aan de top met het aantal uitleningen. Zijn werkkracht schijnt geen grenzen te kennen. In net iets meer dan een jaar bracht hij drie thrillers uit: Dood tij, Zoenoffer en twee weken geleden Vagevuur. Voor Zoenoffer kreeg hij zopas de Hercule Poirotprijs voor het beste Vlaamse misdaadverhaal.

Alle boeken van Pieter Aspe hebben Brugge als achtergrond. Hij kent de stad heel goed en hij was er lange tijd conciërge van de Heilig Bloedkapel. Zonder overdrijven kun je zeggen dat Brugge een personage is geworden in zijn thrillers. Ook in Vagevuur, zijn negende misdaadroman. Het is niet de oude stad die dit keer het decor vormt, wel het nieuwe en omstreden Concertgebouw. Daar wordt een pink gevonden, later een compleet afgehakte hand, en in de stad zelf worden een paar lijken aangetroffen. Wanneer een jongeman in een brand om het leven komt, wijst onderzoek uit dat hij geen pink meer had.

Verdachten zijn er genoeg. Van In brengt ze allemaal samen in het Concertgebouw tijdens de première van Vagevuur, een avant-gardistisch toneelstuk dat het nieuwe gebouw meteen inwijdt. Tegen het einde van de voorstelling zijn het de toeschouwers zelf die de schuldigen moeten aanwijzen. Pieter Aspe gaat ver dit keer, geeft hij zelf toe.

“Het past er wel bij vind ik, de finale die plaatvindt in het Concertgebouw. Van In voert een show op met publiek; het boek gaat ook vaak over theater. Is het trouwens niet een beetje de werkelijkheid dat het publiek zelf iemand schuldig of onschuldig verklaart door wat er in de pers verschijnt? Er wordt sympathie gekweekt. Ik kan dat niet bewijzen, maar ik heb de indruk dat de rechters daar ook rekening mee houden.

Neem het geval van het Duivelspaar. Als de aanslag in New York niet gebeurd was, zou de uitspraak wellicht heel anders zijn geweest. Het was een slecht moment voor de beschuldigden. Nu was het oordeel van de jury duidelijk: de schuldigen moesten worden gestraft. Voor de verdachten is een professionele jury zeker beter denk ik. Er is minder kans op een emotionele uitspraak. Als ik me niet vergis, is er in Frankrijk een mengvorm. Bij de volksjury zitten een paar magistraten die ook stemrecht hebben.”

Het einde doet me wat aan Agatha Christie denken. Je brengt alle verdachten samen en dan moet de lezer maar uitzoeken wie het gedaan heeft.

Pieter Aspe: Het is een beetje spielerei met Agatha Christie. Van In speelt Hercule Poirot. Pas aan het einde weet je wie de dader is. Ik geef een heel duidelijke hint in de loop van Vagevuur, dat wel. Je moet je echt geen dommerik voelen als je niet weet wie het gedaan heeft, maar als je goed nadenkt, is er maar één mogelijkheid. Natuurlijk leg ik een rookgordijn. Sommige recensenten zullen wellicht zeggen dat de plot niet zo helder is. Het leuke is dan weer dat ze zo’n boek in een paar zinnen perfect kunnen samenvatten en dan toch schrijven dat het ingewikkeld is.

‘Vagevuur’ is een mengeling van genres die op het eerste gezicht niet bij mekaar horen: gruwel, slapstick, een beetje politiek, want je brengt de folteringen onder Pinochet ter sprake.

Dat is iets wat ik niet zou hebben gedurfd toen ik zeven jaar geleden begon te schrijven. Het is zeker een gewaagde structuur en eigenlijk ben ik er niet helemaal gerust in. De roman is minder herkenbaar dan de vorige boeken. En de mensen vragen herkenbaarheid. Natuurlijk, Van In is erbij, en Hannelore en Versavel. Maar de structuur is toch helemaal anders. Dat komt ook omdat er al vier versies voor het toneel moesten worden gemaakt, die zijn onder de titel Ontmaskerd volgend jaar in Brugge te zien. Het boek is nog eens een andere versie. Er is ook meer seks dan in de vorige boeken. Enfin, er wordt toch veel over gepraat. Versavel wordt verliefd op Hannelore en begint te twijfelen aan zijn homofilie. Op die manier ontstaat er een tweespalt tussen Van In en Versavel. Ik ken een paar mannen van rond de veertig die getrouwd zijn en kinderen hebben en er dan pas achter komen dat ze homo zijn. Het omgekeerde zal dus vast ook wel kunnen. Ach, vergeet niet dat het zich afspeelt in de wereld van het toneel, en die heeft toch de naam dat iedereen het met iedereen doet. (lacht) En dat zal wel niet ver van de waarheid zijn zeker.

Hannelore wordt duidelijk de spil van jouw thrillers?

In de vorige boeken liep ze er soms maar wat bij. Van In zit nu misschien niet echt onder de sloef, maar het lijkt er wel op. In het volgende boek zal er dus een reactie moeten komen. Hij wordt voor het eerst echt dronken.

En ja, de tweeling komt niet veel ter sprake in ‘Vagevuur’.

Ik heb me vergist met die tweeling, ik had die nooit mogen introduceren. Ik moet ze nu ouder laten worden, er moet iets mee gebeuren. Maar wat doe je met kinderen in een boek? Je kunt ze niet altijd weer laten bedreigen. Of Hannelore mijn ideaalbeeld is van een vrouw? (Aarzelt lang) Het zal wel, een beetje toch. Niet alleen fysiek. Ze zaagt niet veel, hé?

Zeuren vrouwen dan veel?

Ik denk dat wel, ja. Daarom is Hannelore een ideaalbeeld. Ze ziet er ook goed uit. Van In zegt dat geregeld, een man moet dat ook doen. (Denkt na) Hannelore is bezorgd, ze is loyaal en ze zaagt niet. Dat is toch niet niks. Ik was eens aan het signeren op een boekenbeurs en zeker een kwartier lang kwam een vrouw praten over van alles en nog wat. Ze bleek me ooit nog geschreven te hebben met wat raadgevingen voor mijn eerste boek. Toen ze uitgepraat was, kwam haar man bij me. Die vroeg me om dikkere boeken te schrijven. Het enige moment dat zijn vrouw stil was, zei hij, was als ze mijn thrillers aan het lezen was. En Hannelore? Ze kan ook goed manipuleren. Vrouwen kunnen dat en ze zijn ervan overtuigd dat mannen daar geen verstand van hebben. Ik laat ze dat denken.

Wat is voor jou het vagevuur?

Letterlijk de plaats tussen hel en hemel, een plaats waar je een beetje moet lijden, maar toch in de hoop dat het weer goed komt. Zo’n beetje het leven zelf. Ik heb nu pas gehoord dat als je het woordje vagevuur op internet intikt, je op een keiharde homosite terechtkomt met brute seks. Zelfs in verschillende talen. Ik heb het zelf niet gecontroleerd hoor, ik weet daar weinig van. En het schijnt ook dat je voorzichtig moet zijn want dat je zonder er veel erg in te hebben van een of andere foto een screensaver maakt die je aartsmoeilijk weg krijgt.

Ik kan me voorstellen dat hier en daar wat lezers zullen zeggen dat ‘Vagevuur’ niet altijd politiek correct is.

Ik heb al een opmerking gehoord van mijn redactrice. Die had haar twijfels omdat ik wat vertel over hoe je moet reageren als er een inbreker in je huis komt. De wet zegt dat je niet met een pistool moet gaan schieten als hij zelf maar met een mes binnenkomt. Ik zie het al gebeuren dat je ’s nachts wakker wordt en je merkt dat er iemand inbreekt. Je moet dus eerst vriendelijk vragen welk wapen hij bij zich heeft? Ik schreef het allemaal heel humoristisch neer en een beetje badinerend. Maar eigenlijk meen ik het wel. Ik denk niet dat er veel mensen zijn die iemand koelbloedig kunnen neerschieten. Als je dat doet, ben je in een toestand van woede, buiten jezelf. Misschien wel in een staat van tijdelijke zinsverbijstering. Daarom is het ook zo moeilijk om op die gronden iemand vrij te spreken. Dan moet je dat voor iedereen doen, of zoeken hoe iemand een moordenaar wordt. Ik denk dat we tamelijk onschuldig geboren worden en nu en dan in onmogelijke situaties verzeild geraken.

En politiek correct zijn, ik heb daar mijn bedenkingen bij. Je mag op de duur nergens meer om lachen en zo gaan we naar een heel steriele maatschappij. Als we daar nog voor gestraft worden ook, waar eindigt dat dan? Neem nu het negationisme. Iemand die zegt dat de holocaust niet bestaan heeft, is doodgewoon een zot. Tenzij we allemaal zo dom zijn dat één gek er ons van zou kunnen overtuigen dat zeg maar de Tweede Wereldoorlog niet heeft plaatsgevonden. De vrije meningsuiting moet toch ook verdedigd worden. Het is zoiets als euthanasie en abortus. Dat moet kunnen, maar volgens mij hoeft dat niet in een wet te staan. Verbied het, maar vervolg de mensen pas als er misdaad mee gemoeid is. Nu is er zelfs sprake van om deelnemers aan rechtstreekse televisie-uitzendingen te gaan screenen op hun politieke correctheid. Ik vind dat je voor iedereen respect moet hebben, maar ook om alles moet kunnen lachen.

Dus ook met de ‘Nationale test’?

Zeker. Ik kon er wel niet om lachen dat ze in de kleedkamer mijn souverniertjes aan de reeks uitzendingen hebben gestolen. De lampjes waarmee je moest stemmen, de bloemen. Ik heb geen enkele keer gewonnen en ik had dat ook niet verwacht. Zo goed ben ik niet om spontaan te reageren als men mij om een oneliner vraagt. Ik ben daar niet in getraind. Je kunt dat leren. Lotti bijvoorbeeld was daar heel sterk in. Als Bart Peeters hem onverwacht iets vroeg, had hij meteen een antwoord klaar. Ik heb het echt low profile gespeeld. Waarom ik dan heb meegedaan? Er wordt van schrijvers nu veel meer gevraagd dan vroeger. Ze moeten ook over alles hun mening hebben en dat wordt gevaarlijk. Kopen de mensen een boek voor de schrijver of om het boek dat hij geschreven heeft? En als hij weinig populaire meningen gaat verkondigen, zal hij dan misschien minder verkopen? Dat zijn zaken die me interesseren. Hoe groot zal de invloed van zo’n uitzending zijn op de verkoop van mijn nieuw boek? Vijf keer prime time met een miljoen kijkers, alsjeblieft. En nog eens, ik ben gewoon mezelf geweest. Ik kan ook niet anders. De clown uithangen ligt me niet en ik heb er geen talent voor, de kijkers zouden het gewoon meteen doorhebben. Ik kan niets doen op bevel.

Ik zat daar een beetje bij voor spek en bonen. Wat kwamen we daar in feite doen? We moesten er eigenlijk alleen maar zijn opdat de kijkers zich zouden kunnen meten met min of meer Bekende Vlamingen. Iedereen die beter scoort, is dan dolgelukkig, want die BV’s worden dan op slag bekende dommeriken. Als dat niet leuk is. Ik vond niet dat ik daar iets moest bewijzen. Ik heb toch al bewezen dat ik iets kan? Ik heb ook veel zitten dromen. Nu, wie meegedaan heeft, had toch wat lef. Er waren er blijkbaar veel die geweigerd hebben omdat ze bang waren om op hun bek te gaan. Persoonlijk had ik wel gedacht dat ik met ‘geluk’ beter zou hebben gescoord. Ik dacht dat ik daar iets van af wist.

Van geluk?

Ja, ik denk dat ik daar ervaring mee heb. Ik ben altijd bezig met de vraag wat gelukkig zijn is. Geluk is het ontbreken van ongeluk. Je kunt dat een beetje in de hand houden. Je moet toch geen twee dagen ongelukkig zijn omdat een nagel afbreekt, of omdat je een beetje kaal wordt. Om banale dingen dus. Als je niet ongelukkig wilt zijn, dan ben je dat niet. Altijd hebben wat je wilt, denk je als je jong bent, dat is geluk. Altijd feest, altijd zondag. Ik heb in mijn jonge jaren veel uitgesteld alleen maar om gelukkig te zijn. Ik was geslaagd bij de zeevaartpolitie, ik had daar carrière kunnen maken. Ik wou dat niet, wel op de laagste sport van de ladder staan. Dat is gemakkelijk. Een beetje leven van dag tot dag, dat lag me wel. Maar niemand slaagt erin om dat helemaal te doen. En uiteindelijk ben ik dan maar schrijver geworden, om voor de rest van mijn leven af te zien (lacht).

Zegt een schrijver die carrière heeft gemaakt.

Maar dat interesseert me niet. Velen denken dat ik commercieel ben. Dat is helemaal niet waar, ik praat weleens graag over geld verdienen. Voor mij is duizend boeken verkopen goed hoor, als ik er maar van kan leven. Straks heb ik tien boeken geschreven, dat wordt pas interessant. De inspanning begint iets op te brengen omdat mijn eerste thrillers nog altijd goed verkopen. Ik heb ooit gezegd dat ik tevreden ben met een leraarswedde, goed, anderhalve leraarswedde dan. Je moet als schrijver ook iets opzijleggen voor de toekomst. Straks komt er dus leesgeld, volgens het aantal uitleningen in de bibliotheken. Een goede zaak is ook dat er voor succesrijke schrijvers een plafond komt. Dat ze niet meer dan een bepaalde som zullen krijgen, de rest gaat naar auteurs die minder uitgeleend worden. Dichters bijvoorbeeld. Roald Dahl heeft ooit een fonds willen maken voor auteurs met het geld dat hij te veel verdiende. Zoiets zou ik ook willen doen. (lacht)

Intussen draait jouw fabriekje toch goed? Er is sprake van een film, een musical. Straks toneel, een stripverhaal. Al die verschillende genres, dat moet boeiend zijn.

Ik ken niets van economie, maar toen we nog een boerderijtje hadden, deden we ook wat zaken. We wilden dan als het twee weken goed was geweest twee weken stoppen. Maar zo werkt het niet. Als je wat minder doet, dan is het soms plotseling helemaal gedaan. Ik tracht nu wat minder hard te werken, een beetje af te bouwen. Het is wel een uitdaging om op diverse terreinen bezig te zijn. Ik ben bijzonder gelukkig met de strip die van de thrillers wordt gemaakt. Het album zou over twee jaar moeten verschijnen. Het is het werk van iemand die nu pas met zijn eerste tekenverhaal bezig is, Mark Musschoot uit Melle. En wat ik gezien heb, vind ik heel goed. Tien jaar geleden zou ik er niet aan gedacht hebben dat ik met al die dingen bezig kon zijn, vooral dat samenwerken met andere mensen. Toch tracht ik het vooral bij het schrijven te houden en de anderen hun zin te laten doen. Als ze maar niet zagen. Geen enkele schrijver is gemakkelijk om mee samen te werken.

Is er al ooit iets mislukt?

Eigenlijk niet, het is beangstigend. Die dag komt er wel aan, denk ik soms. Wat voor een imago heb ik bij het publiek? De conciërge die het gemaakt heeft als schrijver? Dat klinkt mooi. Maar je bent even snel antipathiek als sympathiek. Als conciërge in de Heilig Bloedkapel was ik wellicht vrijer dan als schrijver. Ik mocht vertellen wat ik wou, ik was totaal onbekend. Nu ben ik voorzichtiger dan vroeger. De mensen lijken veel meer belang te hechten aan wat ik zeg, maar ik ben toch dezelfde gebleven? Vroeger kon ik de onnozelste dingen vertellen, niemand merkte dat. Aan de andere kant is de status die je als schrijver op een of andere manier krijgt ook best aangenaam.

Je kunt er iets mee doen, bouwplannen wijzigen bijvoorbeeld.

Er waren plannen om op het parkeerterrein hier net voor de deur een appartementsgebouw neer te zetten, niet al te hoog, dat wel. Maar het uitzicht dat we hier hebben, op de jachthaven en de polders, is uniek. Misschien moesten ze dat wel beschermen. Toen we de schoenendoos kochten waarin we nu wonen, hebben we ook voor dat uitzicht betaald, net als alle andere bewoners hier. We hebben ons allemaal tegen die plannen verzet en die lijken nu afgevoerd. Ja, omdat ik schrijver ben, kwamen nogal wat journalisten vragen wat ik daarvan vond. Misschien heeft het geholpen. In elk geval heb ik ermee gedreigd te verhuizen en dat was ik echt van plan.

Jouw oude computer blijft in Blankenberge?

Voor de tiende Van In, zeker. Hoe het allemaal in elkaar zal zitten kan ik nog niet zeggen. Ik weet dat nooit vooraf, een boek groeit mee terwijl ik aan het schrijven ben. Vandaar dat het niet altijd zo rechtlijnig lijkt. Ik doe er wel iets aan. Personages die niet erg belangrijk zijn, geef ik bijvoorbeeld geen naam. Daar moet je eens op letten. Nummer tien gaat over de wereld van de reclame en hoever mensen bereid zijn te gaan om hun doel te bereiken. Ik was van plan om een internationale reeks te beginnen rond Europol. Maar na de aanslag in New York aarzel ik, alles evolueert zo snel en ik wil het erg geloofwaardig houden. Mijn sterkste punt vind ik op dit moment nog altijd mijn personages en met hen doe ik voort.

‘Vagevuur’ van Pieter Aspe verscheen bij Manteau en kost 724 frank.

Fred Braeckman

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content