Paul Noben, voorzitter van de nog te weinig bekende vereniging De Orchideevriend, legt een engelengeduld aan de dag om zijn geliefkoosde planten te laten bloeien.

Mensen die uit liefhebberij hybride orchideeën kweken in hun veranda of bij een raam, hebben daar vaak meer voldoening van dan ik. Omdat hun planten meer bloemen krijgen.”

Een uitspraak die menig bezoeker van de serre van Paul Noben de wenkbrauwen doet fronsen. Noben is voorzitter van De Orchideevriend, een Vlaamse vereniging die vijf zeer actieve, provinciale afdelingen groepeert. Zijn orchideeëncollectie, die hij in ruim twintig jaar heeft verzameld, koestert hij in een serre van zo’n dertig vierkante meter groot, met automatische controle van watertoevoer, vochtgehalte en verluchting. Paul Noben is niet voor niets elektricien van opleiding.

De planten zijn gegroepeerd volgens hun groeiwijze, op tafels of opgehangen aan wanden. Op een metalen trapstructuur staan honderden potten met nieuwe aanwinsten. Noben toont ons een soort van vierkante fles en zegt: “Alle nieuwe planten kunnen zo besteld worden in de gespecialiseerde kwekerijen in Azië. In twee, drie dagen tijd worden ze per post geleverd. Dit zijn wilde soorten, maar ze worden gekweekt met naleving van de conventie van Washington over de soorten die met uitsterven worden bedreigd (CITES). Het is een bijzonder goed ontworpen systeem. Het jonge plantje wordt in een steriel milieu gezet, met voldoende voedsel en vochtigheid om een jaar te kunnen groeien. Omdat dit omhulsel hermetisch wordt afgesloten, zijn wij niet onderworpen aan de hygiënische voorschriften voor levende planten.”

Als Paul Noben vindt dat een plantje optimaal is uitgegroeid, zet hij het in een pot of op een andere geschikte plek en kiest hij het meest aangewezen substraat: veenmos, varenwortels, stukjes schors. En dan is het vier tot zeven jaar wachten op de eerste bloem…

Orchideeën uit de tropen zijn epifyten, hebben weinig nodig en voeden zich via luchtwortels. Maar te sterk ontwikkelde wortels kunnen de planten fataal worden. “Velen hebben dat al meegemaakt. Ze kopen een plant die prachtig bloeit en daarna wegkwijnt en sterft. Dat heeft zijn redenen. Haal de plant uit de pot en je zal zien dat de wortels volledig verstrengeld zijn, zoals een vogelnestje. Je moet de wortels ontwarren, de dode stukken afknippen en een nieuw substraat toevoegen. Dan kan de plant opnieuw groeien én bloeien.

Een echte liefhebber van orchideeën weet alles over en concentreert zich op de kweek van botanische soorten of hybriden van de eerste generatie, en niet van de commerciële soorten. De keuze is groot genoeg, er zijn zo’n veertigduizend natuurlijke soorten orchideeën op de wereld. Sterker nog, op bepaalde plekken in het wild, waarvan Paul Noben er enkele bezocht in Nieuw-Guinea, telt men wel tienduizend verschillende types.

Zo’n grote diversiteit vereist een goede kennis van de natuurlijke biotopen om die in cultuur zo goed mogelijk te kunnen nabootsen. Een echte liefhebber mag dus zijn neus niet ophalen voor veel leeswerk en plantenbeschrijvingen. “Begieten op het slechte ogenblik kan de bloei voor dat jaar verknoeien. We moeten dus voorzichtig zijn en goed weten wat we doen.”

Een orchideeënliefhebber moet ook heel zorgvuldig te werk gaan. Reproduceren uit zaad mislukt als de zaailing ook maar één ogenblik uit zijn steriel milieu is geweest. Schimmels in de vochtige lucht van de habitat van orchideeën ontwikkelen sneller dan het plantje en verwoesten het. Het zaaigoed moet dus vooraf ontsmet worden met een chlooroplossing en daarna moet je voortdurend in een steriel milieu werken. Je moet ook geduld hebben.

“De ideale besproeiing bestaat niet. Ook al heb ik dat uit tijdgebrek gemechaniseerd, het beste zou zijn elke plant afzonderlijk een minuutje onder te dompelen in water gemengd met een kleine dosis voedingsstoffen.”

Al die details samen en de kennis waarover men moet beschikken, maakt dat er in Vlaanderen niet veel orchideeënliefhebbers zijn. De vereniging De Orchideevriend heeft slechts 250 leden, waarvan 80% mannen. Toch verwonderlijk als je weet dat ons land in de negentiende eeuw een rol van betekenis heeft gespeeld in het ontdekken van orchideeën. Jean Linden, een plantenjager uit Luxemburg, boekte veel succes tijdens zijn expedities naar Zuid-Amerika. Hij bracht 1800 verschillende planten mee naar ons land, waaronder 230 palmen. Daarna spitste hij zich toe op orchideeën. Hij observeerde ze in de natuur en ontwikkelde op basis daarvan nieuwe technieken voor reproductie en onderhoud.

Dankzij hem werd Brussel het wereldcentrum van de orchideeënkweek. De serres bevonden zich op de plek waar nu het Europees parlement staat.

Jean Linden observeerde ook de levende planten in zijn serres en publiceerde in 1885 een eigen tijdschrift, Lindenia, Iconographie des orchidées. Daarvan verschenen zeventien nummers, geïllustreerd met 814 kleurenlitho’s. Men schat dat de man tijdens zijn leven 1200 soorten of variëteiten van orchideeën bekend heeft gemaakt.

De tijden zijn intussen wel veranderd. België slaat op dit gebied tegenwoordig maar een flauw figuur. De meeste interessante kwekerijen liggen buiten onze grenzen: in Nederland en Duitsland bijvoorbeeld. De kweek voor de bloemenhandel is geconcentreerd in Zuidoost-Azië. Vandaar worden pakken bloeiende stengels per vliegtuig overgevlogen.

Wat moeten de ware liefhebbers dan doen om hun collectie uit te breiden? “Als voorzitter van De Orchideevriend ben ik misschien slecht geplaatst om het te zeggen, maar lid zijn van een vereniging is de beste en de snelste manier. Wij organiseren bijeenkomsten, lezingen, diaprojecties, wisselen goede en slechte ervaringen uit, ruilen planten, geven adressen door en organiseren groepsbezoeken aan kwekerijen in het buitenland.”

Zoals andere leden bundelde Paul Noben ook zijn persoonlijke informatie. Hij scande bijna vierduizend afbeeldingen en foto’s van orchideeën, sloeg ze op in zijn computer en voorzag ze van beschrijvingen en wetenswaardigheden omtrent de kweek. Dit gegevensbestand, gebaseerd op de informatie die hij van zijn reizen meebrengt, is een goudmijn. Elk jaar maakt hij met vrouw en kind een grote reis. Vooraf vergaart hij wat bibliografische kennis, koopt een vliegtuigticket en trekt zich ter plekke verder uit de slag. En dat heeft al elke keer vruchten afgeworpen. “In Azië bijvoorbeeld, waar de orchideeën als wilde planten groeien, zijn de mensen er ook dol op. Ik herinner me dat een hotelier me riep om zijn privé-tuin te tonen. Er stonden enkele honderden exemplaren die hij in de natuur had verzameld.”

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content