Helen Vreeswijk, een Nederlandse politierechercheur en jeugdauteur, schreef een onthullend misdaadverhaal over een actueel thema : mooie jongens die piepjonge meisjes verleiden en tot prostitutie dwingen.

:: Helen Vreeswijk, ‘Loverboys’, uitg.

Manteau, 320 blz., 13,75 euro.

:: Ook pas op de markt :

‘Loverboys, een publieke zaak.

Tien portretten’ van Linda

Terpstra, Anke van Dijke en

Marion van San, Uitgeverij SWP

Amsterdam (www.swpbook.com),

ISBN 90 6665 646 8, 12 euro.

H elen Vreeswijk (43) schreef in vijf jaar tijd vijf jeugdboeken. Ze werkt bij de recherche en daaruit put ze inspiratie voor haar boeken . “Ik begon voor negenjarigen, nu richt ik mij al tot vijftienplussers. Over Loverboys kon ik niet voor jongere kinderen schrijven, vond ik. Ook al zijn er prostituees van twaalf.”

Hoe gaat een loverboy te werk ?

Helen Vreeswijk : Een loverboy is een knappe jongen van een jaar of twintig, sympathiek, trendy gekleed, met een mooi horloge en een dure auto. Hij gaat doelbewust meisjes versieren in de buurt van scholen, winkelcentra en discotheken. Als er hem eentje bevalt, maakt hij haar uitvoerig het hof. Hij behandelt haar als een prinses, geeft haar veel aandacht en chique cadeaus. Hij zegt dat ze zeer bijzonder is en bovendien het mooiste meisje dat hij ooit zag. Ze gaat voor de bijl, wordt smoorverliefd en is als was in zijn handen. En hij gaat zo snel mogelijk met haar naar bed. Daarna begint hij haar ouders zwart te maken. “Jij mag ook niks. Ze behandelen je alsof je nog een kind bent.” Hij houdt haar weg van school en door smerige intriges en roddels isoleert hij haar ook van haar vriendinnen.

Hij schakelt dus alle elementen uit die haar zouden kunnen beïnvloeden.

Inderdaad. Hij zegt dingen als : “Ik zorg voor je, kom maar bij mij. Ik heb nog wel ergens een vriend met een huis”, en stuurt erop aan dat ze thuis weggaat na een hoogoplopende ruzie, of door een briefje achter te laten in de trant van : “Zoek mij maar niet. Ik kom toch niet terug.”

Zijn bepaalde meisjes gemakkelijker prooien dan andere ?

Er zijn organisaties die stellen dat slachtoffers van loverboys emotioneel verwaarloosde kinderen uit gebroken gezinnen zijn. Ze praten over ‘risicomeisjes’, maar dat is onterecht : elk minderjarig meisje is een potentieel slachtoffer. Het enige wat ze gemeen hebben, is hun leeftijd : het zijn allemaal pubers. Hun lichaam verandert, ze zijn onzeker. Ze worden door een verkeerde jongen benaderd en ze raken verliefd.

Het meisje is heel verliefd op hém, hoe krijgt hij haar dan zo gek dat ze seks heeft met andere mannen ?

Als hij haar in zijn macht heeft, vraagt hij haar om met een van zijn vrienden naar bed te gaan. Hij praat op haar in : “Ik moet hem nog veel geld en ik kan hem echt niet betalen. Ik zit diep in de shit, wil je mij asjeblieft helpen ? Kom op, doe niet zo preuts, wees niet kinderachtig, je bent toch een volwassen vrouw. Seks is toch normaal ? Ik zou dat voor jou zeker doen.”

Als ze niet toegeeft, gebruikt hij geweld. Ze zit toch vast, want ze kan niet naar huis, ze heeft geen vrienden meer. Tenminste : dat denkt ze, want dat maakt hij haar wijs.

Oké, dat is één keer, maar dat maakt haar nog geen prostituee.

Da’s waar, maar eens ze dat gedaan heeft, is de stap naar de volgende keer veel kleiner : “Zo moeilijk was het toch niet ? En was dat nu zo vervelend ? Je hebt het al gedaan, waarom zou je het niet nog eens opnieuw doen ? Je hoeft toch niet verliefd op hem te zijn ? Doe gewoon je ogen dicht en denk aan iets anders. Doe het voor ons.” Ze moet het niet meer voor hém doen, maar voor hén allebei, want hij heeft beloofd dat ze zullen trouwen, kinderen en een eigen huis zullen hebben, maar dan moeten ze allebei heel hard werken en ervoor sparen.

Is het toeval dat de loverboy in het boek Mo heet en zijn nichtje Fatiha ?

(lacht) Dat is mij al vaak gevraagd. Nee, dat is geen toeval. In Nederland zijn loverboys bijna altijd Marokkanen en Antillianen. Die hebben het blijkbaar makkelijker om meisjes het hoofd op hol te brengen.

Eén meisje zegt dat die jongens álle westerse meisjes beschouwen als hoeren.

Dat is zeker geen verklaring, want ze maken evenveel allochtone slachtoffers. Een loverboy werkt trouwens nooit alleen. Hij versiert de meisjes, maar daarnaast is er een netwerk van loopjongens en knokploegen, en die hebben alle mogelijke nationaliteiten. Dat zijn meestal verslaafden die drugs of geld krijgen in ruil voor hun diensten. De bendeleden moeten de meisjes nauwlettend bewaken, checken met hoeveel mannen ze is meegegaan, hoeveel ze heeft verdiend.

Allochtone slachtoffers, zegt u. Die lijken niet zo eenvoudig te versieren, want die worden thuis zeer kort gehouden.

Met allochtone meisjes ligt het wat moeilijker omdat ze hun maagdelijkheid niet mogen verliezen. Maar als de loverboy haar niet met lieve woordjes en mooie beloften in bed krijgt, verkracht hij haar. Of huurt hij één of meer van zijn mannetjes in om dat te doen. Als ze ontmaagd is, mag ze thuis niet meer binnen. Nee, ook niet als ze verkracht is, want in haar cultuur is het haar eigen schuld. Ze moest maar niet met jongens omgaan. De loverboy, zelf allochtoon, weet dat maar al te goed en maakt daar handig gebruik van.

Een van uw personages zegt : “Doe geen aangifte. De politie steekt toch geen poot uit.”

De politie kan pas in actie komen wanneer een meisje aangifte doet. Maar dat gebeurt zelden. Die meisjes weten niet waar en hoe, ze schamen zich en voelen zich schuldig. En ze zijn vooral bang omdat ze weten wat hen te wachten staat als hun loverboy het ontdekt.

Stel dat ze hem wel aangeeft bij de politie, dan heeft ze om te beginnen anonimiteit nodig en een veilig onderkomen, zodat ze niet meer te traceren is door de loverboy en zijn trawanten. Anders zit ze binnen de kortste keren gegarandeerd weer in de prostitutie. Hij wil haar natuurlijk terug, want ze is zijn bron van inkomsten. En hij wil een voorbeeld stellen tegenover de andere meisjes : “Je kunt niet ontsnappen. En kijk wat er met je gebeurt als je het toch probeert.” Want natuurlijk wordt ze flink in elkaar geslagen.

In het nawoord van ‘Loverboys’ schrijft u dat in Nederland jaarlijks honderden meisjes van dertien tot achttien jaar oud door toedoen van een loverboy in de prostitutie belanden. Is dat aantal niet wat overdreven ?

Justitie heeft in 1998 een onderzoek gedaan en in dat jaar werd het aantal minderjarige meisjes in de prostitutie op 1000 tot 1500 geschat. Tachtig procent daarvan was gedwongen met geweld, de anderen waren eerst verslaafd gemaakt aan drugs. Dat aantal is nog maar het topje van ijsberg. Maar in Nederland komt het fenomeen dezer dagen steeds meer in de media.

In België is men totaal niet vertrouwd met loverboys. ‘Child Focus’ heeft er geen gegevens over, de politie van Antwerpen, de stad waar de twee meisjes uit uw boek terechtkomen, weet nergens van.

In België beschouwen ze hem misschien gewoon als een pooier. Maar er is toch een wezenlijk verschil. Een pooier werkt met volwassen vrouwen, een loverboy brengt pubers het hoofd op hol en stort ze in het verderf. Ook al heb ik er geen cijfers over, ik wéét dat ze ook in Antwerpen bestaan, de loverboys en de huizen waarin ze meisjes wegstoppen.

Hoe weet u dat zo zeker ?

Ik ken een aantal Nederlandse meisjes die naar Antwerpen werden verplaatst. In de huizen waar ze werden opgesloten, ontmoetten ze Belgische slachtoffers. Maar dat verbaasde me niet. In steden als Breda, Zwolle en Den Haag zijn er allerlei organisaties om slachtoffers op te sporen en geeft de politie voorlichting op middelbare scholen. Als de Nederlandse overheid iets aan het probleem doet, en als zowel de politie als de media erbovenop zitten, worden die mooie jongens al gauw verdacht en dus verleggen ze hun werkterrein. Antwerpen is dan wel heel erg dichtbij en ze spreken er ook dezelfde taal. Ik zou er niet van opkijken als er daar plots veel meer opduiken, want een loverboy laat zijn mooie bron van inkomsten niet zomaar schieten. Trouwens : als het bij Nederlandse meisjes lukt, waarom niet bij Belgische ?

Bestaan de Antwerpse etablissementen in uw boek ook echt ?

Alles is echt gebeurd, maar de namen van de seksclub Hot Lips en café De Zwarte Hengst zijn verzonnen, zoals ook de namen van de meisjes veranderd zijn. Hun gezinssituatie, de plekken waar ze werken en wonen heb ik onherkenbaar gemaakt. Maar natuurlijk zijn er in Antwerpen gesloten clubs en wat wij hoerenhuizen noemen : plekken waar ze worden opgesloten, en waar bendeleden ze ophalen en naar hun tippelzone brengen.

Tippelen is in Antwerpen strikt verboden. In het Schipperskwartier zijn er nog slechts drie straten met raamprostitutie en sinds begin dit jaar is er ‘Villa Tinto’ : een groot, nieuw complex met een vijftigtal legale bordelen.

Geloof me, er wordt toch getippeld, hoor. We weten maar een fractie van wat er in onze maatschappij gebeurt. En hun tippelzone hoeft niet per se in Antwerpen te liggen. De meisjes worden ook voor een aantal uren naar een andere stad gebracht.

In Nederland hebben we ook legale bordelen. Daar is een bordeelhouder verplicht om een legitimatie van de meisjes te vragen ; ze moeten dus legaal in het land zijn én meerderjarig. Anders is hij zijn vergunning kwijt. Daar kunnen de meisjes van loverboys dus niet naartoe, maar er is een uitgebreid illegaal circuit. Ze zitten opgesloten in een club, ze moeten tippelen of ze worden op bestelling aan huis geleverd.

Worden die kerels ooit opgepakt ?

Ze kunnen zes jaar gevangenisstraf krijgen, als ze in groepsverband handelen tien jaar. Maar voor zo’n meisje is het zeer moeilijk aan te tonen dat ze gedwongen werd tot prostitutie. Ze wou het immers zelf ? Dat beweren ook de gehaaide advocaten van loverboys. Soms worden er veertien of zestien maanden opgesloten, maar daar lachen ze om. Vanuit de gevangenis zetten ze hun handeltje verder en als ze weer vrijkomen, is hun prestige nog meer gestegen.

Loverboys komen veelal uit een achtergestelde situatie : ze hebben geen opleiding, maar wel een maatschappelijke achterstand. Ze gaan ervan uit dat ze carrière moeten maken in de criminaliteit. Zo krijgen ze bij familie en vrienden aanzien, want ze hebben poen, ze hebben een auto, ze hebben het gemaakt. Hoe meer ze met de politie in aanraking komen, hoe hoger ze opklimmen in de hiërarchie, hoe meer respect van zijn vrienden.

Met moordenaars kan ik soms intens medelijden hebben. In de kerstperiode behandelden we een moordzaak, de dader was een jongen van zestien. Eén dom voorval en zijn hele leven is om zeep, terwijl het niet eens zo bedoeld was. Maar met een loverboy heb ik geen grein compassie. Die heeft zeer bewust anderen misbruikt en kapotgemaakt om zichzelf te verrijken. Als een meisje niet meer voldoet, wordt ze aan de kant gezet. Maar waar kan ze heen ? Ze heeft geen opleiding, geen familie, geen vrienden en waarschijnlijk is ze verslaafd aan heroïne. Het staat bijna vast dat ze in de prostitutie blijft om haar drugs te kunnen betalen.

Als een meisje er toch uit kan ontsnappen, komt ze het dan ooit te boven ?

Dat betwijfel ik. Hoe kan ze ooit nog iemand vertrouwen ? Hoe kan ze ooit een normale seksuele relatie hebben met een man ? Maar daar weet ik niet écht iets van. Als één zaak is afgehandeld, beginnen we meteen aan een volgende. Het opvolgen van de slachtoffers is werk voor anderen.

Hoe kwam u bij de recherche ?

Daar droomde ik al van toen ik dertien was. Op mijn zeventiende begon ik te werken in een gevangenis. Ik ben vingerafdrukkendeskundige geweest bij de centrale recherche-informatiedienst en ik heb bij Bureau Halt gewerkt, waar criminele jongeren taakstraffen krijgen. Daarna werkte ik bij de politie en nu bij de districtsrecherche.

Wat houdt dat in ?

Districtsrecherche onderzoekt zware criminaliteit, zoals moord en ontvoering. Ik ben rechercheassistente bij het Team Grootschalig Onderzoek. Zo’n team bestaat uit twaalf personen. Na een moord bijvoorbeeld, neemt men meteen drie teams aan. Dat heeft het voordeel dat iedereen op elkaar is ingespeeld. Niemand hoeft te worden ingewerkt. Als we worden opgeroepen, moeten we binnen het uur op het bureau zijn en kunnen we meteen aan de slag.

Is dat allemaal nog niet spannend genoeg, zodat u ook nog moet schrijven ?

Ik had een uitlaatklep nodig, en afleiding. Anders blijft het maar door je hoofd spoken. Ik heb allerlei dingen gedaan, van schilderen tot knutselen. Nu schrijf ik. Het gaat wel over mijn werk, maar ik schrijf het ook van me af.

Een van mijn drijfveren is preventie. Al is er maar één die in mijn boek haar eigen situatie herkent en weet dat ze moet oppassen, is het niet voor niets geweest. Daarom houd ik ook lezingen over mijn boeken in lagere en middelbare scholen. Ik sta er telkens verbaasd over hoeveel die kinderen weten. Als ik vraag of iemand weet wat dna of sperma is, gaan al die vingers in de lucht. In de lagere school ! Veel kinderen en jongeren kijken met hun ouders naar volwassenenseries als Baantjer en Flikken, daarin worden misdaden opgelost. Ik neem ook altijd mijn trukendoos mee. Dan leren ze vingerafdrukken nemen en met poeders en ander toverspul sporen duidelijk maken. Ik laat ze proeven van recherchewerk en dat vinden ze heerlijk.

Tekst Griet Schrauwen

“Als hij haar in zijn macht heeft, vraagt hij haar om met een van zijn vrienden naar bed te gaan : ‘Kom op, doe niet zo preuts, seks is toch normaal ?'”

“Waar kan zo’n meisje heen ? Ze heeft geen opleiding, geen familie, geen vrienden en waarschijnlijk is ze verslaafd aan heroïne.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content