De ‘Guide du Routard’ is een vaste waarde in de bagage van elke reiziger. Wat dertig jaar geleden begon als een uit de hand gelopen reisverhaal, is uitgegroeid tot een referentie in de reis-boekhandel. Een gesprek met oprichter en bezieler Philippe Gloaguen over dertig jaar reizen, de nieuwe globetrotter en over de ethiek en politiek achter de reisgids.

Een onopvallend rijtjeshuis in een rustige wijk in Parijs. Niets doet achter deze faƧade het bruisende hoofdkwartier van Frankrijks populairste reisgids vermoeden. Geen naambordje aan de deur, geen logo tegen het venster. “Ik heb al twee doodsbedreigingen gekregen”, zegt Philippe Gloaguen laconiek. “Daarom is het beter wat in de anonimiteit te werken.” De Parijzenaar van Bretonse afkomst weet wat hij wil : een reisgids maken die eerlijk en geĆ«ngageerd is, en daarom onvermijdelijk tegen schenen schopt. Die van een restauranthouder in Corsica bijvoorbeeld, die Gloaguen een negatieve kritiek betaald wilde zetten. Sindsdien geniet hij politiebescherming. Het maken van een reisgids is dezer dagen blijkbaar niet zonder risico’s.

Gloaguen heeft veel zien veranderen de voorbije dertig jaar. Het ontstaan van de chartermaatschappijen in de jaren zeventig bijvoorbeeld, die voor budgetreizigers de poort naar de wereld hebben opengezet. Meteen ook de reden waarom er nood was aan praktische reisgidsen. “Het is geen toeval dat Guide du Routard en Lonely Planet ( de bijbel voor budgetreizigers) ontstaan zijn op hetzelfde moment, in april 1973″, zegt Gloaguen. “Rugzaktoeristen konden nu plots in India geraken, maar daar stonden ze dan : geen flauw benul van waar ze heen moesten of waar ze voor een redelijke prijs konden overnachten. Dat was een gat in de markt.”

Maar zo hadden de Franse uitgeverijen het aanvankelijk niet begrepen. Gloaguen moest er met zijn eerste script (22 landen in Ć©Ć©n boekje gepropt) maar liefst negentien afdweilen voor hij een kleine uitgever bereid vond zijn ultrapraktische gids te publiceren. Maar twee jaar later, toen bleek dat de Routard een waanzinnig succes was, stonden ze zich op zijn stoep te verdringen. Gloaguen ging in zee met het invloedrijke Hachette, onder de voorwaarde dat hij zelf de redactionele koers mocht bepalen en geen inhoudelijke compromissen moest maken. Die eigenzinnigheid zou precies de succesformule van de gids worden.

Rebels is Routard altijd geweest. In het begin zeer uitgesproken, meegevoerd met de tegencultuur van de flowerpower en de punk. Maar met de jaren is de gids, net zoals zijn eigenaar, rijper geworden. Het werd professioneler, algemener, minder extreem. Het logo veranderde mee. De man met de wereldbol op de rug (naar verluidt geĆÆnspireerd op Gloaguen zelf ; een inside joke van de tekenaar) verloor na verloop van tijd zijn lange haren en uiteindelijk ook zijn snor.

Volgens Gloaguen is de mentaliteit van de reiziger ook in die zin geĆ«volueerd. “De eerste lezers van de Routard waren echte avonturiers”, vindt hij. “Ze gingen heel ver op reis, deden veel kilometers, liftten… maar zagen niets. Vandaag reizen mensen intelligenter dan vroeger. Ze zijn meer geĆÆnteresseerd in de maatschappij waar ze naartoe trekken en zijn meer uit op contact met de plaatselijke bevolking. Reizen is over het algemeen softer geworden. Daar zit de markt van de reisgidsen voor een stuk tussen. Mensen zijn beter geĆÆnformeerd en nemen minder risico’s. Ze hechten meer belang aan hygiĆ«ne, ze lopen minder snel ziektes op.”

De reiziger is volgens de expert ook meer verwend vandaag. Hij neemt zijn gsm mee op wereldreis. “Ik heb daar geen problemen mee”, zegt Gloaguen. “Vroeger vertrok je en hoorde het thuisfront gedurende enkele weken niets van je. Dat was geen ideale situatie. Je moet daar niet nostalgisch over doen. Dat reizigers vandaag ook meer eisen stellen aan het comfort van hun pensionnetje, vind ik geen negatieve evolutie. We volgen onze lezers daar zoveel mogelijk in. We werken niet meer uitsluitend voor rugzaktoeristen. Dat kan ook niet met een verkoop van 2,5 miljoen exemplaren per jaar. De trekker van vroeger is dertig jaar ouder geworden, maar hij koopt nog steeds onze gids. Die mens heeft zijn tent wel ingeruild voor het charmehotel. Daar houden we rekening mee.”

Niet dat Gloaguen zijn publiek blindelings volgt. Zijn sturende rol is niet te onderschatten. “Twintig jaar geleden ontmoette ik in Algerije een jonge Fransman”, schetst hij. “Hij reisde met zijn wagen en had een jerrycan brandstof en twintig liter water bij zich. Daarmee stak hij de Sahara over, met het doel op het einde van zijn reis die wagen te verkopen. Ik vroeg hem hoe hij van plan was zo drieduizend kilometer te overbruggen. Hij antwoordde droogjes : ‘Er is geen risico, ik vertrouw op de Guide du Routard.’ In die gids beschreven we drie routes die de Sahara doorkruisten. Ik ben onmiddellijk teruggekeerd naar mijn hotel, ik heb Hachette opgebeld en geĆ«ist die editie af te schaffen. Het was te gevaarlijk. Mensen durven nogal snel geloven dat het geschreven woord heilig is.”

“Als maker van een reisgids heb ik een missie te vervullen”, gaat Gloaguen verder. “Ik wil de mensen de wereld laten zien. Ik wil ze respect bijbrengen voor de ander. Dat kan zelfs heel subtiel gebeuren. Mensen vragen mij soms waarom ik geen gids uitbreng voor holebi’s. Ik zou er tonnen van kunnen verkopen. Dat wil ik niet, net zo min als ik een gids uitbreng voor mensen met een bril. Het heeft geen zin getto’s te creĆ«ren. De bedoeling van reizen is juist je geestelijke grenzen te verleggen. Je vooroordelen kwijt te spelen. Mijn vader, bijvoorbeeld, reisde ooit naar Jeruzalem. Hij liep er een longontsteking op en lag negen dagen in het ziekenhuis. Terug thuis vroeg ik of hij het niet jammer vond dat hij niets gezien had van de stad. Niets daarvan : hij was dolenthousiast. In het ziekenhuis had hij de echte joden leren kennen, hij had met hen gepraat over hun gewoonten en hun cultuur. Je kon hem daarna ook nooit meer wijs maken dat de joden smeerlappen waren. Hij was verdraagzamer geworden. Dat zie ik ook bij jongeren die reizen : je zult ze niet zo snel de haat jegens een ander volk oplepelen.”

Gloaguen gelooft niet dat er nu meer racisme of onverdraagzaamheid is dan vroeger. “Integendeel. Extreem rechtse partijen winnen veld, maar het is nog steeds een minderheid van de bevolking die voor hen stemt. Vergelijk het haatdragende en racistische Europa van tijdens de Tweede Wereldoorlog met dat van nu : dat is een wereld van verschil. Door te reizen hebben de Europeanen elkaar leren kennen en zijn ze milder geworden. Dat geldt voor iedereen die regelmatig zijn heimat verlaat. Neem een Texaan die zijn staat nog nooit heeft verlaten en een New Yorker die de wereld heeft gezien. Het mag duidelijk zijn wie van beiden gevoeliger is voor de oorlogsretoriek van Bush. Dat is geen toeval.”

Het grote verschil tussen de Guide du Routard en andere praktische reisgidsen ? Volgens Gloaguen is dat de eerlijkheid. De auteurs – inmiddels zo’n 120 wereldwijd – winden er geen doekjes om als ze vinden dat iets gĆ©Ć©n omweg waard is. Politieke standpunten schuwt Routard evenmin, ook al belanden plaatselijke medewerkers daardoor in de gevangenis. “Dat is de prijs die je betaalt. Maar inbinden doe ik niet. Die humanitaire ingesteldheid wordt gedragen door iedereen die voor ons werkt. Enkel de waarheid telt, of ze nu fraai is of niet. Zo hebben we een grote discussie gehad over de editie Cuba. Aanvankelijk stond daar een tekst in die erg pro Che Guevara was. Geschreven door een jonge gast die de mythe rond zijn persoon overeind hield. Klein detail : ik werkte toen ook samen met twee oude journalisten die Che Guevara nog persoonlijk gekend hebben. Zij hadden andere verhalen. Vanaf de tweede editie is die mythe voor een stuk doorgeprikt. Geloof me : dat heeft gevolgen voor de verkoop. Het is niet de meest commerciĆ«le beslissing die je kunt nemen. Dat geldt ook voor het hoofdstuk over de mensenrechten in elke Routard. Om die reden mag ik niet meer binnen in TunesiĆ«, in Birma of in China. Vroeger verkochten we in TunesiĆ« twaalfduizend gidsen. Dat is nu weggevallen. Maar Hachette maalt daar niet om. Ze zeggen : ‘OkĆ©, we gaan mee met je discours over de mensenrechten, zelfs als we daardoor minder verkopen.’ Natuurlijk draait het ook om cijfers. Hachette is geen vzw. Maar het is wel een intelligente uitgeverij die niet raakt aan de inhoud van deze gids. Ik heb alle vrijheid, onder Ć©Ć©n voorwaarde : dat het rendabel blijft.”

Die afweging tussen verkoopcijfers en ethiek stelt zich nog scherper bij de vraag welke plaatsen je al dan niet in de gids opneemt. Wat met het authentieke dorp dat nog niet door toeristen wordt overrompeld ? Zet je dat erin om de waarde van je gids op te krikken, of laat je het rustig links liggen ? “Het probleem stelt zich niet zozeer op het niveau van het dorp”, vindt Gloaguen. “Het gaat veeleer over de capaciteit van een specifiek adres om toeristen te ontvangen. Als ik merk dat die is overschreden, verdwijnt het adres uit de volgende editie.”

Dat toerisme vaak ontzettend veel schade aanricht, zowel ecologisch als cultureel, wil Gloaguen niet gezegd hebben. “Ik geloof niet dat je de integriteit van een plaats beschermt door erover te zwijgen. Het punt is hoe de overheid met toerisme omgaat. Jaarlijks doen tien miljoen toeristen de afdaling van de Colorado in de VS. Toch heeft het natuurpark daar niet onder te lijden, want de kleinste overtreding wordt bestraft. In derdewereldlanden ligt de zaak anders. Overheden worden omgekocht om hotels te openen midden in historische sites of natuurparken. De fragiliteit van de democratie is daar het grootste probleem. Wat niet wil zeggen dat je er daarom moet wegblijven. Als je de balans opmaakt, blijft het toerisme voor die landen een zegen. Het is een dankbare bron van inkomsten en de beste manier om democratische ideeĆ«n of principes over de emancipatie van de vrouw te verspreiden.”

Om dezelfde reden heeft Gloaguen ook geen lijst met bestemmingen die niet koosjer zijn. “We zijn daarin van koers veranderd”, geeft hij toe. “Toen Franco in de jaren zeventig in Spanje aan de macht was, zwegen we Spanje dood. Hetzelfde deden we met het Chili van Pinochet en het ArgentiniĆ« van Videla. Tot ik zo een vijftien jaar geleden in BoliviĆ« was tijdens een van de vele staatsgrepen die er toen plaatsvonden. Ik was er getuige van een incident waarbij een soldaat een jonge vrouw lastigviel. Nu ben ik doorgaans geen James Bond, maar het voorval maakte me zodanig woedend, dat ik me ging bemoeien. De soldaat is uiteindelijk afgedropen. Dat heeft me aan het denken gezet. Hoe meer mensen naar die landen gaan en registreren wat er gebeurt, hoe beter. Elke getuigenis is van belang. De aanwezigheid van toeristen kan een morele barriĆØre tegen wreedheden zijn. We hebben als toerist meer macht dan we denken.”

Dat ook de reisgids veel macht heeft, beseft Gloaguen. Een vermelding in de Routard kan voor een hotel of restaurant het ticket naar het succes zijn. De selectie van adressen is daarom aan strenge regels gebonden. Vuistregel nummer Ć©Ć©n : mensen van Routard maken zich nooit bekend, behalve in uitzonderlijke situaties. Dat staat in het reglement dat Gloaguen voor zijn medewerkers heeft opgesteld. Vervolgens : ze betalen altijd voor de diensten die ze ontvangen. Van omkoperij is er volgens Gloaguen geen sprake. Als blijkt dat een hotel zijn prijzen optrekt omdat het in de Routard staat, vliegt het er onmiddellijk uit.

De beslissing welke nieuwe bestemming in de reeks wordt opgenomen, is dan weer puur intuĆÆtief. “We volgen natuurlijk de markt wel, we gaan na welke bestemmingen in trek zijn bij de Fransen. Maar meestal ligt de aanleiding elders. Binnenkort verschijnt een gids over Moskou en Sint-Petersburg. Waarom ? Omdat twee van onze medewerkers gepassioneerd zijn door Rusland. Vietnam is in de reeks gekomen omdat een collega getrouwd was met een Vietnamese. Hij kent de taal, het land, de gewoonten. Hij is erdoor gebeten. En passie, dat is nog steeds de beste voedingsbodem voor een goede reisgids.” n

Ine Renson / Foto Guy Kokken

Speciaal voor de lezers van Weekend Knack brengt Trotter een exclusieve gids uit met tien korte vakanties en citytrips.

“Mensen vragen mij soms waarom ik geen gids uitbreng voor holebi’s. Ik zou er tonnen van kunnen verkopen. Dat wil ik niet, net zo min als ik een gids uitbreng voor mensen met een bril.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content