Als samen reizen de ultieme test voor de vriendschap is, dan hebben Gert Duson en Christophe Porteman die met glans doorstaan : in zes maanden van Brussel naar Kaapstad in een gammele geit. En slechts één keer ruzie.

‘Een vreemde eend in Afrika û Naar Kaapstad in een Citroën 2cv’

van Gert Duson is een uitgave van Lannoo.

Gert

Ik kende Christophe van zien in de lokale kroeg. Hij was daar altijd en zei geen woord”, zegt Gert Duson, een lenige praatvaar die jaren geleden in een Parijs café het idee kreeg om van Brussel naar Kaapstad te reizen. Nu zitten we samen in een Brussels café, waar een halve vraag genoeg is voor een uitleg van veertig zinnen. Dat het bij de jonge communicatieconsulent niet bij praten blijft, bewijzen de exploten die hij achter de rug heeft. Eerst met vier jongens in een R4 naar Dakar, later met Christophe Porteman in een 2 pk helemaal naar Kaapstad, een avontuur van 25.000 kilometer. “Hij stond daar, dronk mee en bleef tot de laatste uren. Toen al besefte ik dat het om een straffen tiest ging, een koele kikker met een lange mantel en lange zwarte haren, die aan oosterse gevechtssporten deed. Hij mocht dan bizar lijken, hij had wel degelijk iets en hij was vooral onverschrokken. Ik heb veel vrienden, maar het zou geen moment in mij opgekomen zijn om iemand anders te vragen. Toen ik hem polste voor de reis naar Dakar, bleek zijn vriendin dat niet te zien zitten. Maar twee maanden later belde hij zelf op : ‘Mag ik nog mee ? Ik wilde dat de vorige keer ook al en heb nu dus mijn vriendin buiten gegooid’.”

,,Bij die eerste ervaring bleek de keuze van Christophe een schot in de roos. We waren met vier jongens, maar toen we voet zetten op Afrikaanse bodem, bleek Wim daar helemaal niet te kunnen aarden, een week later, in Marrakech, keerde hij naar huis terug. De tweede man hebben we blèrend door de Sahara moeten sleuren. Zodat eigenlijk alleen Christophe en ikzelf overbleven. Mijn besluit stond al vast : in de toekomst zou slechts één man in aanmerking komen voor een serieus avontuur en dat was Christophe.”

“Hij is van het soort dat niet zevert wanneer de auto zich vastrijdt in het zand, geen moment aarzelt en begint te graven. Hij weet weinig van mechanica, maar toen we in Soedan een achteras braken, slaagde hij erin die vast te sjorren aan het chassis, zodat we het eerste dorp konden halen, vijftig kilometer verder. En toen ik in Ethiopië vijf kerels tegenover mij kreeg waarvan er één geld wilde, weigerde ik, waarop de zwaarste zei : ‘ You pay or you fight’. Toen ik niet meteen reageerde, herhaalde hij zijn dreigement, zodat ik Christophe wenkte om de zaak te regelen. Die ging recht tegenover de uitdager staan die zijn intimidatie herhaalde : ‘ You pay or you fight’. Maar Christophe laat zich niet zomaar van zijn stuk brengen. Hij hield dertig seconden oogcontact met de kerel en verbrak toen de stilte met de woorden, ‘Believe me, you don’t want to fight me.’ Dat volstond, zijn uitstraling had de rest gedaan en de kerels dropen af.”

“Ik weet niet of zo’n reis de ultieme vriendschapstest is, maar het staat vast dat we allebei voor 100 procent achter het project stonden, we wilden slagen en waren bereid er alles voor te doen, ieder met zijn toegevoegde waarde. Hij met zijn fysieke kracht, creatieve vaardigheden en uitstraling, ik met de grote mond en de communicatie waarmee ik zelfs de prefect in Tsjaad wist te overtuigen ons te depanneren met een gebroken as. Maar eigenlijk kwam de echte test pas na ons avontuur. Toen ik hier na de trip zonder woonst viel, loste Christophe de zaak met één zinnetje op. Ik kon een kamer bij hem betrekken, en dat besluit werd bezegeld met de veelzeggende uitspraak ‘Alles wat van mij is, is van u’.”

“Christophe is onderweg de hele tijd de man geweest die ik dacht dat hij was. Behalve misschien de avond voor ons vertrek, toen hij me uitdaagde om te vechten omdat hij gedronken had en dacht dat ik zijn zusje door een antwoord van streek had gebracht. Onderweg hoopte ik wel dat hij minder zwijgzaam zou worden, maar na de initiële veertien dagen waarbij alle onderwerpen de revue passeerden, verviel hij in zijn gebruikelijke stilzwijgen, terwijl ik, de eeuwige babbelaar, behoefte had aan communicatie. Dat duurde een week, en toen werd het mij te veel, ik legde uit dat ik daar niet tegen kon, of hij daar iets probeerde aan te doen. Hij deed echt zijn best, maar het wilde niet lukken en toen besefte ik welke kameleon een mens is : ik, de grote prater, werd met de dag stiller, er waren dagen dat we non-stop reden, zonder één woord. Ik had begrepen dat je niet iemand kunt dwingen om anders te zijn, omdat je dat toevallig beter zou uitkomen.”

“We hebben één keer onenigheid gehad, in Kenia, toen we op de gevaarlijkste en moeilijkste piste samen optrokken met een schoolbus. Toen we pech kregen, en de wagen twee kilometer moesten duwen tot bij de eerste missiepost waar de herstelling kon worden uitgevoerd, hoorden we dat de bus verderop beschoten was en dat daarbij vijf kinderen gedood waren. Ik schatte de kans dat we min of meer ongeschonden door dat gebied konden raken op tachtig procent, maar voor Christophe was dat een onzinnig risico. Hij verkoos een omweg van zeshonderd kilometer, terwijl ik vreesde dat die er voor de wagen te veel aan waren. Uiteindelijk reden we toch door dat gebied, met een militair, die stond rechtop in de auto, gewapend met een M16, zodat iedereen kon zien dat ook wij gewapend waren.”

“Wegens al die burgeroorlogen in Afrika was ik er met een vrouw nooit aan begonnen. Met Christophe stond ik op gelijke voet, we wisten perfect waar we mee bezig waren, wat we aan elkaar hadden, droegen ieder een eigen verantwoordelijkheid en waren bereid om elkaar te verdedigen. Maar met de gedachte aan wat een vriendin onderweg kan overkomen zou ik absoluut niet kunnen leven. Bovendien komen vrouwen van Venus en wij van Mars en dat staat garant voor een aantal conflicten. Dat zie ik met mijn vriendin, en dan nog in een beschermde omgeving als Brussel, elk met een goeie job. In een crisismoment zegt zij soms : ‘Gij zijt zus en ik ben zo en dat past niet.’ Maar ik vind dat niet kloppen.”

“Christophe en ik zijn totaal verschillend en de reis bewijst dat zoiets perfect kan, op voorwaarde dat de bereidheid er is om je aan te passen. Toch zijn we ook zeer gelijkend, of gelijkgezind in die zin dat we allebei iets meer willen in het leven, en bijvoorbeeld bereid waren om een loopbaanonderbreking te nemen. Maar ik blijf de grote mond, hij de stille op de achtergrond. Hij is low-profile, ik ben het kleine kind dat constant zijn goesting wil en dat is oké voor Christophe. Die is veel relaxer, hij vond alles goed, als we uiteindelijk maar Kaapstad haalden. En ik geloof dat ik de vonk aangereikt heb die geholpen heeft zijn/onze dromen waar te maken.”

Christophe

“Ik ging net als Gert naar school in Geraardsbergen, kende hem van zien en had hem in de jeugdclub een paar keer ontmoet. Vooral zijn manier van spreken intrigeerde me : hij is een levendige verteller, die ongegeneerd en voluit over zijn dromen praat. Alles wat hij in gedachten heeft, deelt hij met anderen en dat spreekt me aan. Ik ben een stille.”

De computerprogrammeur uit Izegem is een bonk van een vent, die naar hij zelf zegt, dichtklapt in gezelschap, maar onder vier ogen best een gesprek aankan.

“Toen hij tijdens een weekend in de jeugdclub over zijn Dakar-verhaal begon, liet ik hem verstaan dat ik kandidaat was. Later, toen het menens werd en hij echt iemand zocht, kwam hij naar mij toe en daar is ons avontuur begonnen. Aanvankelijk was er sprake van een zeiltocht met onze lieven, maar al gauw bleek dat we geen echte zeilers waren en ervaring misten. Naar Afrika konden de lieven niet mee, we wilden die verantwoordelijkheid niet nemen. Dat klinkt misschien seksistisch, maar het is niet zo bedoeld. Ik wil maar zeggen dat je als man in Afrika toch weerbaarder bent dan een meiske. Als er je iets overkomt, is ’t voor jezelf, we wilden niet de verantwoordelijkheid over nog een ander. Al geef ik toe dat we onderweg wel reizende vrouwen hebben ontmoet.”

“Tijdens de reis naar Dakar heb ik Gert echt leren kennen, ondervonden dat hij meer is dan een prater. Hij bleek ook nog een doorzetter en een durver. Als hij zich wat voorgenomen heeft, gaat hij ervoor, ook al is de hele wereld tegen. En hij bereikt wat hij wil, praat zich overal doorheen. Door die grote mond denken sommigen dat hij arrogant is, maar dat is niet zo. Hij heeft het lef om zijn gedacht te zeggen, en hij doet wat hij zegt. Het blijft bij Gert nooit bij woorden.”

“Onderweg naar Kaapstad hebben we welgeteld één meningsverschil gehad, en dat hebben we in een half uur bijgelegd. Ik ken veel koppels die dagelijks meer ambras hebben dan wij in zes maanden. We overwogen samen de mogelijkheden, zochten voor de beste oplossing. Ik heb geen moeite om een ander zijn idee uit te voeren, en geen van ons bleek een keikop. Ik mag dan een stille zijn, ik weet verdomd goed wat ik wil. Tenslotte komt het erop aan een ander te appreciëren. Natuurlijk helpt het dat ik niet rap geïmponeerd ben. Ik heb gebokst en aan judo gedaan en dat geeft zelfvertrouwen. Niet dat ik een vechter ben, maar toen een kerel in Zanzibar mijn lief probeerde lastig te vallen en een tweede klaarstond met een machete, heb ik de eerste belager over de brug in de rivier gekieperd. Waarop de ander vanzelf ging lopen. Geert is geen vechter en weet dat van zichzelf, hij verweert zich met woorden.”

“Zo’n tocht is natuurlijk niet niks, er loopt altijd wel iets fout, maar de meeste problemen hebben we met de glimlach opgelost en we hebben er nooit aan getwijfeld dat we ons doel zouden bereiken. Achteraf waren die zes maanden één lange periode met fun, hoewel dat moeilijk uit te leggen is aan anderen . We hebben enorm veel gelachen en onnozel gedaan, ook in de moeilijke momenten. Vreemd genoeg kwam het moeilijkste deel toen we de pistes achter ons hadden en over verharde wegen verder konden. In Zanzibar waren de maats en de lieven overgekomen, konden we met zijn tienen in luxe leven en fuiven, maar toen we weer vertrokken leek de fut eruit. Het moeilijkste lag achter ons, het echte avontuur was voorbij, de uitdaging weg. Het duurde wel een week voor we er weer echt zin in kregen.”

“Het mooiste en ontroerendste moment was op de top van de Kilimanjaro. Toen we die bereikten, kwam de zon net op. We waren allebei sprakeloos, maar wisten van elkaar wat we dachten. Onze voeten waren zowat bevroren, maar dat kon ons niets schelen, het was het allemaal dubbel en dik waard geweest. Ook de aankomst in Kaapstad was ontroerend, maar om een heel andere reden : omdat we bewezen hadden dat al diegenen die in ons geloofd hadden, uiteindelijk gelijk kregen. In moeilijke momenten heb ik vaak kracht gehaald uit dat besef dat er mensen in je geloven. Natuurlijk is zo’n tocht een prestatie, maar ik ben ervan overtuigd dat iedereen die jong is daartoe in staat is, op voorwaarde dat hij het echt wil.”

“Ik heb me tijdens de reis vaak afgevraagd hoe het leven nadien zou zijn tussen ons. Het kon uiteraard twee kanten uit. Maar dat is geweldig meegevallen, vorig weekend zijn we nog samen op stap geweest. We kunnen nu wreed open babbelen, over alles wat je je maar kunt bedenken. De reis heeft voor een geweldige band gezorgd, een volledig vertrouwen. Er bestaat geen schaamte tussen ons, omdat je samen door zulke penibele situaties moet, dat er geen plaats is voor gêne – situaties die zich in het beschermde leven in het Westen niet meer voordoen.”

“Onderweg voelde ik ook dat je normen beetje per beetje evolueren. In Afrika doe je wat je wilt, wanneer je wilt. Alles kan, alles mag. Hier lukt dat niet, en onbewust erger je je daaraan. Allicht daarom was de aanpassing achteraf voor mij redelijk moeilijk, terwijl ik toch het geluk had dat ik meteen aan de slag kon. Maar ik was nerveus, al zul je dat niet aan me zien, ik heb een kalme uitstraling. Zeker drie maanden lang kampte ik met een soort onverklaarbare nerveuze aanvallen. Noem het aanpassingsverschijnselen.”

“Natuurlijk heeft Gert al weer nieuwe plannen, hij spreekt nu van Parijs-Peking in 2007, hij bracht onlangs al boeken en documentatie mee en daarmee maakt hij mijne kop zot.”

Tekst Pierre Darge l Foto Guy Kokken

Gert Duson : “Hij is van het soort dat niet zevert wanneer de auto zich vastrijdt in het zand, geen moment aarzelt en begint te graven.”Gert Duson : “Toen ik hier na de reis zonder woonst viel, loste Christophe de zaak met één zinnetje op. Ik kon bij hem intrekken, en dat werd bezegeld met de veelzeggende uitspraak ‘Alles wat van mij is, is van u’.”

Christophe Porteman : “Onderweg naar Kaapstad hebben we welgeteld één meningsverschil gehad, dat hebben we in een half uur bijgelegd. Ik ken veel koppels die dagelijks meer ambras hebben dan wij

in zes maanden.”Christophe Porteman : “Het mooiste moment was op de top van de Kilimanjaro. Toen we die bereikten, kwam de zon net op. We waren allebei sprakeloos, maar wisten van elkaar wat we dachten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content