Monochromie is het devies van Sandra en Nori Pope, zowel in de Hadspen-tuin, waar zij de fakkel overnamen van Penelope Hobhouse, als in hun boek ‘Combineer op kleur’.

In september 1986 waren Sandra en Nori Pope voor zes weken met vakantie in Engeland. Een korte adempauze in hun actieve leven, even frisse lucht happen alvorens een nieuwe etappe aan te vatten. Tot dan toe hadden Sandra en Nori een kwekerij in het centrum van het Canadese Vancouver Island, een streek waar ze in de winter uitkeken op besneeuwde bergtoppen in de verte. Ze hadden net een belangrijke beslissing genomen. Alles moest weg: planten, machines, woning… Ze zouden in het zuiden gaan wonen, in de boerderij van een oom van Nori. Toen Nori nog kind was, kweekte hij daar groenten tijdens de schoolvakanties. Dat was niet alleen leuk, het bracht ook nog wat zakgeld op. Ondertussen leerde hij bij een kweker in de buurt planten vermeerderen door stekken: niet bepaald de gemakkelijkste manier.

Toen ze samen een cursus appelbomen-snoeien volgden, leerde Nori Sandra kennen. Ze trouwden en kregen twee zonen, die op het ogenblik van die beslissende reis naar Engeland 14 en 16 jaar waren. Nori behaalde twee diploma’s: tuinbouw en schone kunsten. Na zijn studies werd hij kweker én tuinier en legde hij een bijzondere belangstelling voor kleur aan de dag. Eenjarige planten bijvoorbeeld zaaide en plantte hij zodanig dat hij ze per kleurengamma zag bloeien. Hij inspireerde zich daarvoor op het boek Colour in Your Garden van Penelope Hobhouse, ongetwijfeld de beroemdste hedendaagse schrijfster over tuinen, wier boeken in verscheidene talen vertaald zijn.

Sandra en Nori wilden meer dan alleen maar plantjes kweken en verkopen. Ze gingen heel doordacht te werk en correspondeerden met belangrijke figuren in de Engelse tuinderswereld: Graham Stuart Thomas, de grote specialist inzake rozen en vaste planten, en Christopher Lloyd, een autoriteit op het gebied van clematis.

En die reis naar Engeland in de herfst van 1986 deden ze zichzelf cadeau om de mensen die ze alleen maar kenden uit brieven, in levende lijve te ontmoeten.

Het was toen dat een vriendin, die goed op de hoogte was van het Engelse tuinderswereldje, hen sprak over Hadspen, een bekende naam in Somerset, waar Penelope Hobhouse jaren had gewerkt toen ze nog getrouwd was met Lord Paul Hobhouse. Van de twee hectaren die vroeger een moestuin vormden, maakte ze een tuin die internationaal als voorbeeld gold, om verscheidene redenen. Als geen ander wist deze grote dame een heel persoonlijke stempel te drukken op deze door muren omsloten tuin, die door een licht niveauverschil lijkt op te gaan in de omringende bossen. Om haar passie voor planten op de best mogelijke manier gestalte te geven, nam ze bovendien een buitengewone hoofdtuinier in dienst: Eric Smith, die in de kwekerij in Buckshaw, Dorset, internationale faam had verworven met het veredelen van planten. Hij creëerde nieuwe Hosta’s, zoals Hadspen Bleu en Halcyon, maar ook Helleborus en Kniphofia.

Toen Sandra en Nori Pope in Hadspen aankwamen, stond het domein te huur. Het lag er verwaarloosd bij, omdat het sinds de scheiding van de Hobhouses niet meer bewoond was. Hier en daar vonden ze plantjes die opnieuw verwilderd waren, zoals een smeerwortel ( Symphytum x uplandicum) waarvan Eric Smith de bladeren verwerkte in heerlijke recepten.

Nori, wiens familie al tien generaties lang in Canada woont, en Sandra, kleindochter van Hongaarse immigranten, werden meteen verliefd op die lange muur die een halve cirkel vormt, zo rond als de buik van een hoogzwangere vrouw. “Wij beseften dat deze oude stenen hier al waren nog vóór er van Canada sprake was. En die band met de geschiedenis, met het verleden, is heel belangrijk voor de bewoners van de nieuwe wereld.”

Zo groeide het idee om in Hadspen te komen tuinieren, om de geschiedenis in te gaan als de opvolgers van Penelope Hobhouse. Pro’s en contra’s werden afgewogen. Ook de kinderen moesten akkoord gaan en eventueel bereid zijn een sabbatjaar te nemen.

Lord Hobhouse stemde ermee in om de Popes op Hadspen te laten wonen in ruil voor het opknappen van de tuin. “We waren van mening dat we enerzijds iets konden leren, gewoon door in Engeland te tuinieren, en dat de tuin er anderzijds ook wel bij vaarde. Financieel konden we er ook even tegen. Met de opbrengst van de verkoop van ons huis en de kwekerij in Vancouver Island konden we leven en de kinderen onderhouden die besloten hadden in Canada te blijven.”

De faam van Hadspen was nog niet getaand. Er kwamen nog geregeld bezoekers langs. “We hadden in een groothandel voor vijfhonderd pond plantjes gekocht en vulden de voorraad aan naarmate we ze verkochten.” Sandra vertelt in dit verband ook nog een leuke anekdote. “Toen de kinderen tijdens de schoolvakanties hierheen kwamen, maakten we af en toe een uitstapje om hen de omgeving te laten zien. In die tijd konden we hier gewoon een bakje zetten met het opschrift: Bedien uzelf en betaal. En bij onze terugkeer lag er inderdaad geld in het bakje! Zo is de mentaliteit hier nog in de streek.”

Toen het eerste jaar, het jaar der ontdekkingen, voorbij was, bleven Sandra en Nori geboeid door de mogelijkheden die de plek hen bood. Ook zij waren vast van plan er hun stempel op te drukken. Een aanleiding liet niet lang op zich wachten. “Een koude wintermorgen in januari 1987. We kwamen net aan en zagen dat de stenen op een welbepaalde plek de kleur van pruimen hadden, door het effect van de ijzel. We hoefden niet langer na te denken, daar zouden we met een pruimkleurige border beginnen.” De bedoeling was dus duidelijk. De Popes wilden hun tuin aanleggen volgens de kleur van de vaste planten, de rozelaars, enkele struiken en fruit en groenten.

De ruimte werd in vieren gedeeld door twee elkaar kruisende paden. Het eerste pad vertrekt loodrecht vanaf de hoofdingang, loopt door een dubbele, brede border die tegen een beukenhaag aanleunt, tot aan een tweede poort, die uitzicht biedt op de naburige heuvels en de horizon. Het tweede pad, dat het eerste in een rechte hoek kruist, is afgeboord met een lange, dubbele rij Nepeta Six Hills Giant. Een van de elementen die als het ware symbool staan voor Hadspen.

Het domein bevat nog een tweede autonome ruimte, een tweede tuin, waarin een diep, rechthoekig, stenen waterbekken het centrale element vormt. Maar hun talent om met kleuren te werken, konden Nori en Sandra het best uitwerken in het tuingedeelte dat binnen de halfronde muur ligt en dat volgens hen een reusachtige D vormt. “In één richting evolueerde de kleur van de muurstenen van pruim naar Umbrian orange. Onze border gaat dus ook van pruim, over rood, naar oranje.”

Puristen of mensen die gewoon zijn aan de popperigheid van roze, blauwe en witte pastels, zullen bij het horen van deze kleurencombinatie zeker het voorhoofd fronsen. Maar het is precies die vanzelfsprekendheid die in Hadspen sinds 1987 wordt doorbroken. En dat met een uitzonderlijke feeling en kennis van zaken. Om maar één voorbeeld te geven: de toegang tot de tuin, waarvoor men eerst door het kleine garden center van de Popes moet lopen, geeft uit op een opmerkelijke gele border. Het pad door de weelderig bloeiende bloemen loopt tot aan de dubbele rij Nepeta, afgeboord met rozelaars. Wanneer men dan de weg volgt die naar het midden van de D leidt, ziet men de opeenvolgende éénkleurige taferelen langs de boog van de muur, in de twee richtingen, van donker naar helder evolueren.

De Popes gebruikten al hun verbeelding, al hun kennis van de plantensoorten en hun cultivars, om deze kleurensymfonie te creëren. Vaste bezoekers zijn al helemaal in de ban van wat hier aan de gang is. Af en toe waagt iemand het zelfs een plant mee te brengen met de commentaar: “Ik denk dat die daar of daar goed zou staan.”

De samenstelling van de borders en hun kleurenschakeringen is echter veel meer dan een oordeelkundige kleurenkeuze uit een catalogus. Voor de juiste standplaats van de planten werd ook rekening gehouden met het licht dat evolueert van bleekwit ’s morgens naar goudgeel bij zonsondergang. “Perziktinten zijn op hun mooist in het ochtendlicht. De rode border komt op dat tijdstip niet echt tot zijn recht. Daarvoor moeten we wachten tot de avond valt. In dat zachte, gelige licht worden rode tinten heel intens.”

De evolutie van het daglicht is één aspect, een ander is de opeenvolging van de seizoenen. De intensiteit van de kleuren verandert ook van de lente tot de herfst. “In de lente treffen we meer lichte schakeringen aan. Naarmate de herfst nadert, krijgen we meer donkere schakeringen voor dezelfde kleuren. En de hele border evolueert in diezelfde zin. Dat is het best zichtbaar in het gele gamma. Lichtgeel in het voorjaar evolueert naar oranje in het najaar. In het rode gamma hebben we in de herfst ook donkere tinten zoals dahlia Bishop of Llandaff.”

Het hoogst gelegen kwart van de tuin is de moestuin, afgebakend door de twee paden. Ook daar wordt op kleur gewerkt. En die kleuren lijken te versmelten met die van de border. Er staan bieten met rode bladeren en snijbieten met oranjerode randen en nerven. Daar past ook het oranje van de Oost-Indische kers bij.

De inspiratie van de Popes beperkt zich niet tot bloemen alleen. Kleur vind je overal ter wereld: in kunstgaleries, op modeshows, op Perzische tapijten, cd-hoesjes, enzovoort. Wanneer een kleurencombinatie hun aandacht trekt, dan bedenken ze al meteen hoe ze die zouden kunnen realiseren in hun tuin. Zelfs de plaatjes geschoten door fotografen die op Hadspen reportages komen maken, kunnen een bron van inspiratie vormen. “Een cadrage, een invalshoek, een perspectief geven ons een ander beeld van de plek die we menen te kennen als onze broekzak.”

De kleurenfilosofie van de tuiniers van Hadspen zal de leken die we allemaal zijn, wellicht ontmoedigen, omdat elk van die ‘levende boeketten’ de resultante lijkt te zijn van ontelbare gegevens.

Nori Pope schrijft dit perfectionisme toe aan de Canadese mentaliteit. Canadezen zijn volgens hem veel meer bezig met details en de voortzetting van een bepaalde logica, terwijl Engelsen veel nonchalanter zijn en de zaken gemakkelijker op hun beloop laten. Voor Nori en Sandra is het dan ook logisch dat hun tuin door hen beiden en door hen alleen wordt onderhouden. Alles doen ze zelf: ontwerpen, wieden, snoeien, vermeerderen om hun kwekerij te bevoorraden. Ze laten zich hoogstens bijstaan op momenten dat het werkelijk heel druk is.

Nori heeft ook een verklaring voor het feit dat zij beiden zo’n mooi evenwicht hebben gevonden in hun gezamenlijk werk. Volgens hem worden kleuren verschillend waargenomen door mannen en vrouwen: “De anatomie van het oog wil dat mannen beter in zwart-wit zien, ze hebben een andere kijk op diepte en perspectief. Vrouwen daarentegen kunnen beter het raffinement van elke kleur, van elke schakering inschatten, wat onmisbaar is voor een monochrome compositie. En dat is niet alles. De manier waarop mannen en vrouwen informatie onthouden en benutten is ook verschillend. Vrouwen slaan visuele indrukken op in beide hersenhelften, zo kunnen ze ze beter memoriseren. Mannen slaan die indrukken in slechts één hersenhelft op, daardoor hebben zij een beter dieptezicht. Zo zie je maar, de zwakke punten van de ene zijn vaak de sterke punten van de andere.”

Maar, is samenwerken ook geen mooie manier om van elkaar te houden? Wie Sandra en Nori bezig ziet, kan niet anders dan dat beamen.

Tekst en foto’s: Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content