Dominique Deroche werkte veertig jaar in de schaduw als persattachee van Yves Saint Laurent. ?Hij was jong en breekbaar, geen bulldozer. Maar hij had een ijzeren wil.”

Het voormalige hoofdkwartier van Yves Saint Laurent is een statig, immens herenhuis aan metrostation Alma Marceau in Parijs. De couturesalons, ateliers en kantoren zijn grotendeels vervangen door de museumzalen de Fondation Pierre Bergé-Yves Saint Laurent, die er tentoonstellingen houdt. Maar achter een onopvallende deur ligt nog een aantal kamers bevroren in een niet eens zo ver verleden. Het bureau van Saint Laurent is min of meer bewaard zoals hij het heeft achtergelaten.

Aan een muur hangen briefjes en foto’s van de actrices Silvana Mangano en Catherine Deneuve, en afbeeldingen van de honden van de ontwerper (zonder uitzondering Moujik gedoopt ; de laatste leeft nog), onder meer door Andy Warhol. Een portret van Saint Laurent door Bernard Dubuffet (ooit de minnaar van Pierre Bergé, liefdes- en zakenpartner van de ontwerper) heeft een centrale plaats. Een imposant boekenrek is goed gevuld met werken over kunst en mode. Door de grote kamer is, op de wijze van Versailles, een lang fluwelen touw gespannen dat de krakende tekentafel van Saint Laurent moet beschermen tegen al te enthousiaste fashionista’s.

En dat is ook wat Dominique Deroche, decennialang actief op het departement Public-Relations van het huis Saint Laurent, haar hele carrière heeft gedaan : beschermen en bewieroken. Tegelijk de aandacht vestigen op de couturier, en de nodige afstand scheppen. Een spel van rook en spiegels.

Rive Gauche

Ze begon in januari 1966, vijf jaar na de oprichting van het modebedrijf, toen ze van een vriendin hoorde dat Saint Laurent dringend een verkoopster zocht. ?Ik moest iemand vervangen. Het was een geweldige ervaring. Nadien ben ik een tijd bij Renoma gaan werken (een populair merk in die periode), tot er een permanente baan vrijkwam bij Saint Laurent.” Op dat moment waren Bergé en Saint Laurent pas begonnen met Rive Gauche, de boetiek in rue de Tournon waar de prêt-à-portercollectie van het huis werd gelanceerd.

Deroche werd verkoopster in de nieuwe zaak. ?Er stond elke dag een lange rij mensen aan te schuiven om binnen te mogen. Wij kregen een percentage op de verkoop, en ik verdiende meer dan mijn man. Jonge mensen droomden ervan om zich in Saint Laurent te kleden, en dat kwam goed uit, want Saint Laurent droomde ervan dat jongeren zijn kleren zouden dragen. Couture, dat was mode voor oudere dames, hij is met Rive Gauche begonnen omdat hij een jonger publiek wou bereiken. Die klanten kochten vaak alleen een riem, of een broche in de vorm van een klaproos. Die droegen ze dan met een eenvoudige zwarte trui of rok. En dat volstond. Saint Laurent vond dat fantastisch. Hij was een ontwerper die zijn inspiratie op straat zocht. Hij was geen wandelaar. Maar hij reed graag in zijn Volkswagen décapotable, en keek dan rond.”

?Saint Laurent had een blik”, zegt De- roche. ?Hij was jong en breekbaar, mager, verlegen. Hij was geen bulldozer. Maar hij had een ijzeren wil. Hij was een visionair. Hij wist precies wat hij wou. Zijn kleren waren als liefdesbrieven. Hij hield van vrouwen. Hij heeft ze nooit uitgelachen, of vermomd.”

Deroche ruilde na verloop van tijd de kassa van Rive Gauche voor het toenmalige hoofdkwartier van Saint Laurent, in rue Spontini, waar ze op het departement Public-Relations begon als persattachee.

?We waren allemaal gekleed in Saint Laurent : hoge hakken, collants, lipstick. Dat moest. Elk seizoen mochten we een aantal stukken uit de collectie kiezen.” Een dresscode in het randgebied van verplichting en privilege.

Deroche heeft relatief weinig bewaard. ?We dachten destijds nog niet in termen van vintage of geschiedenis. We kregen voortdurend nieuwe kleren, en dus moesten we geregeld plaats maken in onze kasten.”

Precieze hiërarchie

In 1974 verhuisde Saint Laurent naar avenue Marceau. ?We hadden zeven ateliers in het gebouw, waaronder twee ateliers flou (op een paspop, voor de jurken), en twee ateliers tailleurs (op tafel, met patronen). Er was een apart atelier mode voor hoofddeksels. Wat nu de bibliotheek is, was vroeger het technisch atelier. En in de kelder werd al het materiaal bewaard. Er werd niets weggegooid.”

Elk atelier had zijn toegewijd team, telkens met een eigen, precieze hiërarchie. ?Deze kamer,” vertelt Deroche in het bureau van Saint Laurent, ?was het hart van het huis. Mijnheer Saint Laurent tekende de couture doorgaans in Marrakech. Als de schetsen hier aankwamen, werden ze naar het juiste atelier gestuurd. Daar werd dan eerst een toile gemaakt, heel nauwkeurig afgewerkt. Nadien werd het materiaal gekozen – voor de smoking was dat bijvoorbeeld grain de poudre, een veeleer droge mannenstof.”

?Saint Laurent werkte aan een kleine tafel, van het behangerstype, op schragen. Als een atelier een silhouet klaar had, werd de mannequin cabine (een model op de loonlijst van het huis) naar beneden gestuurd. Ze kwam de trap af, vergezeld van de premier d’atelier, en stapte naar de grote spiegel aan het eind van de kamer. Ze keek recht voor zich uit, en vooral niet naar Saint Laurent. Vervolgens werd de jurk gekeurd, en werd er besproken wat beter of anders kon – waarna het volgende duo aantrad, of de brodeur, die zijn werk kwam tonen. Hoeden, jurken, schoenen : alles kwam hier voorbij. De technieken waren vaak verbazingwekkend.”

De persattachees hadden hun bureau in een aanpalende kamer. Ze kwamen vaak kijken naar de pasbeurten. ?We waren enorm nieuwsgierig : waar zou hij dit keer mee komen aanzetten ? En daarnaast moesten we natuurlijk in staat zijn om de collecties uit te leggen aan journalisten. Mijnheer Bergé kwam vaak tussenbeide. Hij wilde weten wat de sterkste stukken waren van een collectie. Hij stelde de defilés samen. Hij bepaalde de volgorde van mannequins en silhouetten, koos de muziek.”

Saint Laurent, vertelt Deroche, hield een zekere afstand met zijn coutureklanten. ?Hij kwam nooit in de salons, in tegenstelling tot een Hubert de Givenchy – zelfs niet voor een Catherine Deneuve. Loulou de la Falaise (zijn muze en naaste medewerkster) of Madame Munoz (Anne-Marie Munoz, directrice van de couturestudio) gingen soms wel naar beneden. Maar hij niet.”

YSL in een voetbalstadion

Deroche vergezelde Saint Laurent en Bergé geregeld op verplaatsing – als er tentoonstellingen, shows of gala’s moesten worden georganiseerd. In het buitenland of dichterbij. Ze bewaart een mooie herinnering aan La Fête de l’Humanité, in de achtergestelde Parijse voorstad La Courneuve in 1988. Op dat communistische volksfeest was een haute-couturedefilé niet evident. ?Maar achteraf zijn de mensen hem komen bedanken – heel emotioneel. Er was ook een defilé in de straten van Bombay. Daar kon je een speld horen vallen, zo stil. Ik heb vaak kippenvel gekregen. Saint Laurent werd gerespecteerd, en dat ging verder dan mode. Mensen zagen in hem een kunstenaar. Er was een show tijdens het Wereldkampioenschap Voetbal in 1998, met driehonderd mannequins op het veld. We waren bang dat de muziek overstemd zou worden door het gejoel van de voetbalsupporters. Maar toen de eerste noten van de Bolero van Ravel klonken, werd het muisstil in het stadion.”

Over Saint Laurents intieme leven is De-roche minder au courant (of dat beweert ze althans). ?Wij hielden zijn agenda bij, we regelden alle afspraken voor Saint Laurent en Bergé, maar daar hield het op. We waren niet betrokken bij hun privéleven. Natuurlijk waren er drugs. Natuurlijk was er drank. Maar wij werden daar ver vandaan gehouden.” Bergé, zegt ze, heeft Saint Laurent altijd beschermd. ?Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een voorbeeld : toen Bergé met het bedrijf is begonnen, was de financiering nog niet rond. Bergé heeft dat voor Saint Laurent verborgen. Hij wist niet waar het geld vandaan kwam. Hij wist niet hoeveel het kostte om een collectie te maken.”

Op 7 januari 2002 kondigde Yves Saint Laurent zijn afscheid aan, enkele weken later gevolgd door een laatste, retrospectief defilé in het Centre Pompidou. Saint Laurent was al in 1998 gestopt met het ontwerpen van de prêt-à-portercollecties. Maar hij was wel blijven doorgaan met de couture. ?Het stopzetten van het couturehuis was een drama”, zegt Deroche. ?Mijnheer Bergé kende iedereen, tot de verkoopsters toe. Hij wist alles van ze. We waren een klein bedrijf, en Bergé was erg present. Er zijn mensen naar Gaultier gegaan, naar Alaïa, naar Dior. Ik was in die periode erg boos op de Chambre Syndicale de la couture, die de sector overziet. Niemand is ons komen opzoeken. Niemand heeft ons voorgesteld om te helpen met het zoeken naar nieuwe banen voor onze mensen. Er is veel kennis verloren gegaan. De schouder van Saint Laurent was erg bijzonder, de picotage van zakken was uniek, of de architectuur van de jas. Er heeft niemand aan gedacht om die technieken bij te houden voor de volgende generaties, bijvoorbeeld door ze te onderwijzen in de modescholen. En dat vind ik jammer.”

Alles is bewaard

De archieven van Saint Laurent zijn wel bewaard. ?Mijnheer Bergé heeft daarvoor de stichting in het leven geroepen. De werken aan het gebouw hebben twee jaar geduurd, maar nu kan alles optimaal worden gearchiveerd.” Pierre Bergé was overigens een pionier op het vlak van conservatie. ?In de jaren zeventig is hij alles gaan bijhouden, kledingstukken, schoenen, sierjuwelen. Niemand dacht daar toen aan. Maar hij wel. De meeste andere couturehuizen hebben weinig of niets geconserveerd. Dior en Chanel hebben later een archief moeten reconstrueren. Wij hebben niet alleen de kleren, maar ook alle persartikels, foto’s van alle defilés. En alle bestelbons. We kennen van elke couturejurk de klant en de verkoopster.” De tentoonstelling over Saint Laurent in Brussel is volledig samengesteld met materiaal uit de archieven van de stichting, die intussen 25 mensen telt, ?de chauffeur van mijnheer Bergé inbegrepen”. Dominique Deroche staat niet meer op de loonlijst : ze geniet sinds enkele jaren van haar pensioen, tussen een appartement in Parijs en haar antiekzaak aan de kust in Bretagne. Een van haar laatste taken was de officiële bevestiging, aan de leden van internationale pers, van de dood van Yves Saint Laurent, op 1 juni 2008.

Yves Saint Laurent Visionair, tot 5 mei in het ING Cultuurcentrum, Kunstberg, Brussel.

DOOR JESSE BROUNS ? PORTRET TOMAS VANDECASTEELE

?Zijn kleren waren als liefdesbrieven. Saint Laurent hield van vrouwen. Hij heeft ze nooit uitgelachen, of vermomd”

?Hij zocht zijn inspiratie op straat. Hij reed graag in zijn Volkswagen ‘décapotable’, en keek dan rond”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content