Philip Treacy heeft alle troeven – een tikkeltje waanzin, buitensporige materialen, koppigheid, engelengeduld en een onberispelijk vakmanschap – die hem in Groot-Brittannië en ver daarbuiten maken tot een autoriteit onder de hoedenmakers.

Qua durf en modieuze extravagantie spant Groot-Brittannië de kroon. Hoedenmaker Philip Treacy tooit zowel hoofden met nobele trekken als bescheidener kopjes. Volgens deze 32-jarige Ier uit Galway geeft een hoed iemand het individualistisch en non-conformistisch tintje dat vele modieuze labels allang van hun lijstje geschrapt hebben.

Treacy ontwerpt ook handtassen. Hij werd al heel jong in zijn creativiteit aangemoedigd door zijn zus Marian. Hij studeerde eerst modedesign in Dublin, daarna hoedenmakerij aan het Royal College of Arts in Londen. Na zijn laatste jaar kreeg hij een eervolle vermelding en werkte hij in het atelier van de befaamde hoedenmaker Stephen Jones.

Al snel wisten zijn bijzonder chique hoeden de Engelse jetset te bekoren. De excentrieke Isabella Blow, moderedactrice bij The Sunday Times en muze van alle jonge topontwerpers ( Alexander McQueen, Tristan Webber, Hussein Chalayan, enz.), zweert bij Philip Treacy. Sinds 1991 zorgt Treacy voor accessoires bij de haute-couturedefilés van Chanel en later ook bij die van Givenchy, Valentino, Mugler, Versace en anderen. Hij werd in januari door de Chambre syndicale de couture et du prêt-à-porter de Paris uitgenodigd om zijn hoeden te presenteren tijdens de week van de haute couture, en werd in zijn eigen land verscheidene keren uitgeroepen tot accessoireontwerper van het jaar.

Voor zijn voorbije zomercollectie 2000 liet hij zich inspireren door een reis naar Singapore, waar hij ademloos keek naar tuinen vol orchideeën, bloemen die volgens hem perfect van vorm zijn en lijken op hoeden in het klein. Wat later droegen Naomi Campbell, Alek Wek, Erin O’Connor en andere schoonheden dus grote en kleurrijke creaties op hun hoofd: paradijsvogels, reusachtige orchideeën, prachtige planten uit serres met zeldzaamheden, en een overvloed aan neerhangende bloemen. Twee weken geleden toonde Treacy tijdens de London Fashion Week zijn eerste hoedencollectie voor mannen, die iets klassieker is.

Waar komt uw passie voor hoeden vandaan?

Ik kom uit een Iers dorp, Ahascragh. Mode en alles wat daarmee te maken heeft, is daar helemaal niet belangrijk. Maar als kind was ik dol op de hoeden die de vrouwen droegen om naar de mis te gaan. Ik heb ook een oudere zus (het enige meisje in een gezin met acht kinderen, red.) die altijd van mooie dingen heeft gehouden, en via haar kreeg ik de microbe te pakken. Bovendien werk ik graag met mijn handen. Ik hou van het fysieke contact met de materialen en het proces dat een lap stof in een hoed verandert. Voor mij is hoeden maken synoniem met permanente vernieuwing: ik wil aantonen dat dit accessoire niet enkel voor overgrootmoeders is. Een hoed kan ongelofelijk sexy zijn en meegaan met de tijd.

Een hoed is in uw ogen dus veel meer dan een accessoire?

O ja. Al eeuwenlang is het een natuurlijke manier om je mooi te maken, een silhouet af te werken. Voor mij zijn alle argumenten goed om de mensen aan te moedigen om een hoed te dragen. Toen ik zo’n tien jaar geleden in dit vak begon, zorgde ik er altijd voor mijn hoeden te presenteren tijdens een defilé op het hoofd van mooie, jonge meisjes. Modellen zijn altijd blij als ze een hoed mogen dragen: dat trekt de aandacht op gezicht, hals en schouders. Ze gedragen zich ook anders: hun elegantie krijgt iets spontaans. Ik zeg een vrouw nooit hoe ze haar hoed moet opzetten. Ze draagt hem en daarmee uit.

Een nieuwe jurk of nieuwe schoenen kopen, dat doe je in de eerste plaats om jezelf een plezier te doen, niet? Met een hoed is dat net zo.

Isabella Blow, modejournaliste bij The Sunday Times, heeft in grote mate tot uw bekendheid bijgedragen. Is zij in uw ogen een soort van muze?

Als je jong bent en pas begint, is aanmoediging onontbeerlijk, en dat geldt voor elk beroep. Het stimuleert je om door te zetten, je knowhow verder te ontwikkelen. Ik ontmoette Isabella elf jaar geleden, toen ik aan het Royal College of Arts studeerde. Zij bleek mijn creatieve aanpak te appreciëren en besloot mij bekend te maken (het eerste atelier van Philip Treacy bevond zich in het huis van Isabella’s schoonmoeder, red.). Het is dankzij vrouwen als zij en mijn zus dat ik het zover gebracht heb. Ik weet niet of Isabella Blow een muze is. Ze is in de eerste plaats een heel goede vriendin. Veel meer dan een werkrelatie. Een buitengewone vrouw die zich werkelijk het vuur uit de sloffen loopt voor jong talent.

Vereist het dragen van een hoed een sterke persoonlijkheid en veel zelfvertrouwen?

Welnee. De meeste mensen denken dat, ten onrechte. Het is precies de hoed die iemand zelfzekerder en koketter maakt. Lifestyle en mode focussen tegenwoordig op persoonlijkheid en individuele keuzes. Modedictaten behoren tot het verleden. Ontwerpers kunnen alleen maar dingen voorstellen, de mensen doen tenslotte hun zin. Nu vind ik wel dat sommige mensen geholpen moeten worden bij de keuze van een hoed: een klein beetje psychologie volstaat, daarna gaat het vanzelf.

Draagt de hoed van het derde millennium een boodschap mee?

Ja, non-conformisme. Voor jongeren is een hoed een baanbrekend accessoire, experimenteel terrein inzake chic en allure. Ze hoeven zelfs niet te leren hoe je een hoed moet dragen, want hij maakt deel uit van een nieuwe mode in wording.

Zijn er gemeenschappelijke punten tussen uw samenwerking met grote couturehuizen zoals Chanel en het presenteren van uw eigen collectie?

Niet echt. En dat is nu juist zo interessant. Samenwerking met ontwerpers als Karl Lagerfeld legt me bepaalde dingen op, terwijl ik mezelf zelden beperkingen opleg. Ik vergelijk het maken van hoeden graag met wiskunde: er is een probleem dat om een oplossing vraagt en we proberen een hoop combinaties uit die tot de oplossing leiden. Als ik samenwerk met een ontwerper of een modehuis, combineer ik hun ideeën met de mijne. Ik zit niet op onbekend terrein omdat ik eerst mode studeerde in Dublin en daarna hoedenmakerij in Londen. Maar ik vind die samenwerkingen prachtig, omdat iedere ontwerper andere ideeën en andere methodes heeft die mijn eigen creatief potentieel alleen maar verrijken. Ik leer daar elke keer van en die kennis draagt ertoe bij dat ik evolueer in een wereld die slechts bestaat doordat hij voortdurend verandert.

U lijkt een voorkeur te hebben voor volumineuze exemplaren. Is dat een knipoog naar de gekke hoedenmaker uit Alice in Wonderland?

Waarom niet? ( lacht) Ik stem de proporties van een hoed niet af op het hoofd maar op het silhouet in zijn geheel. Bij een defilé zijn dat vrouwen die gemakkelijk 1,80 meter groot zijn. Bovendien gaat het daar om een show. In werkelijkheid pas ik mijn creaties aan aan de maten van mijn klant, zoals met een haute-couturejurk gebeurt.

Welke materialen genieten uw voorkeur?

Ik hou van lichte en doorzichtige materialen die ook iets nieuws toevoegen. De mensen kleden zich steeds meer in lichte en comfortabele stoffen. Ik werk veel met stro en allerlei soorten veren, vooral in de zomer. Ik mijd de traditionele materialen niet, maar werk ook graag met polyamide, plastic, glasvezel, lichtweerkaatsende stoffen enz. De keuze is tegenwoordig enorm en ik vind dat we de nieuwigheden van onze tijd moeten benutten. De toekomst van de mode zal meer om nieuwe vezels en stoffen draaien dan om silhouetten. Maar op het gebied van hoeden is het nog altijd mogelijk vormen te maken die tot nog toe niet bestonden. Ons beroep is bevoorrecht tegenover andere disciplines in de mode, omdat wij inzake vindingrijkheid nog niet aan het eind van ons Latijn zijn.

Aan bepaalde hoeden wordt meer dan vijftig uren gewerkt. Het prijskaartje is dan ook navenant (zo’n 48.000 fr.).

Toch weiger ik de hoed te zien als een accessoire voor de elite. Uiteraard is mijn couturelijn duur, maar ik heb nog twee andere gamma’s (die verkocht worden bij Printemps en Bon Marché in Parijs, red.), en je kan al een hoed van mij kopen voor 5000 fr.

Welk type van vrouw draagt uw hoeden?

Alle types van vrouwen. Gelooft u me niet? Ik heb klanten van 17 jaar en anderen die bijna 90 zijn. Leden van de jetset, huisvrouwen, studenten. De beslissing om een hoed te dragen zit in je hoofd, niet op je hoofd.

Marianne Hublet / Foto’s Van Parys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content