De sigaar is de lieveling van trendsettende twintigers en welstellende wat oudere levensgenieters die in een prettige vorm van matig roken geen aanslag zien op hun gezondheid.

PIET DE MOOR

De tijd dat het roken van sigaren werd geassocieerd met de dikke zakenman die zich hult in de walm van een tuitknak, lijkt definitief voorbij. Daarom kiezen steeds meer mensen voor de degustatie van de onschuldige sigaar.

Onschuldig ? Het hangt er vanaf. De Amsterdamse toxicoloog dr. A.F.W. Morselt, zelf voorzitter van een Nederlands genootschap voor sigarenproeverij en spreker op de recente stichtingsvergadering van het Gentse Sigarenrokersgenootschap, voelt zich niet geroepen om de rapporten van zijn kollega’s te betwisten. Het gebruik van tabak is wel degelijk schadelijk voor de gezondheid en kankerverwekkend. Maar dokter Morselt is ervan overtuigd dat het matig proeven van sigaren niet direkt op long- of keelkanker hoeft uit te draaien, als tenminste enkele voorwaarden in acht worden genomen. Dirk Borremans, een gediplomeerde oenoloog, producent van een citroenjenever en voorzitter van de Gentse sigarenklub, geeft advies : “Een sigarenroker rookt nooit over de longen, wat betekent dat hij niet inhaleert. Wie zijn gezondheid geen schade wil toebrengen, beperkt zich tot een stuk of vier sigaren per dag. Je doet er goed aan sigaren van zuivere tabak te roken, ook al zijn die een beetje duurder. “

De beste en de gezondste sigaar is nog altijd de havanna. Die wordt gerold uit de fijnste tabak ter wereld, gewonnen in het Cubaanse Vuelta Abajo in de provincie Pinar del Rio, de Bourgogne van de tabaksteelt. De beste havanna wordt genoemd naar de oorspronkelijke inwoners van Cuba, de Cohiba’s, die aan ontdekkingsreiziger Columbus opgerolde tabaksbladeren aanboden toen die in 1492 voet aan wal zette op het eiland. Borremans kent er alles van : “De tabak waaruit de Cohiba vervaardigd wordt, ondergaat als enige een derde fermentatie- of broeiproces, een lange rustperiode waarin de laatste onzuiverheden verwijderd worden. Wat de Cubaanse havanna, die voor velen een beetje te zwaar uitvalt, zo uniek maakt, is niet alleen de uitstekende kwaliteit, maar ook het feit dat alleen tabaksblad van het eigen eiland en dus geen melange wordt gebruikt. ” Natuurlijk zijn er ook uitstekende sigaren uit mengsels van tabaksplanten die in Brazilië, de Filipijnen en Indonesië worden verbouwd. In de lage landen is de oogst meer dan bescheiden, al was dat ooit anders. In Nederland, vroeger het sigarenland bij uitstek, wordt sinds 1970 geen sigarentabak meer verbouwd op commerciële wijze. In België wordt de tabaksplant nog wel geoogst in de streek van Geraardsbergen en Wervik.

“De weg naar de afgewerkte sigaar is lang”, vertelt Dirk Borremans. “Het begint allemaal met de tabaksplant, een eenjarige plant die in het algemeen op grote plantages wordt verbouwd. Tussen zaaien en oogsten ligt een tijdspanne van vier tot vijf maanden. Na de oogst worden de tabaksbladeren eerst een vijftal weken in schuren gedroogd. Vervolgens worden ze gesorteerd en gebundeld, waardoor een broeiproces op gang komt zoals bij opgetast hooi. Als de temperatuur van het binnenste gedeelte opgelopen is tot ongeveer vijfenvijftig graden, wordt een nieuwe stapel gevormd : de binnenste warme bladeren komen aan de buitenkant, de buitenste koude bladeren gaan naar binnen. Daarna worden de bladeren volgens kwaliteit gesorteerd, in tabaksbalen gebundeld en te koop aangeboden op internationale beurzen. “

De 35-jarige Borremans is al twaalf jaar aan de sigaar : “In 1991 richtte Walter Goutsmet het eerste sigarenrokersgenootschap op in Antwerpen. Het sloeg meteen aan, want inmiddels zijn er sigarenklubs in Dendermonde, Kortrijk, Leuven en Gent. Ik schat dat er in heel Vlaanderen zowat driehonderd leden zijn. We zijn zeker geen mannenklub, dames zijn welkom in ons genootschap. Van de eenentwintig leden die de Gentse afdeling telt, zijn er zeven vrouwen. Je hoeft niet eens een sigarenroker te zijn om lid te worden, maar je moet natuurlijk wel van het aroma houden. Zeker de helft van onze leden is niet verslaafd aan de sigaar. “

Precies omdat niet-rokers nogal agressief op sigarenrokers reageren, hebben de sigarenklubs gekozen voor een gesloten vorm van genieten. De Gentse paffers komen jaarlijks een vijftal keren dampen in ’t Oude Veer, een mooie uitspanning aan de oevers van de Leie in Sint-Martens-Latem. Bij elke samenkomst, die met spijs en drank wordt opgeluisterd, wordt een sigarenmerk gewikt, gewogen en geproefd. Fabrikanten geven uitleg bij hun produkt. Want het doel van de vereniging is niet alleen het bevorderen van het rookgenot, maar ook van de kennis van de betere sigaar.

Pascale Lauwers, echtgenote van Dirk Borremans en sekretaris van het Rokersgenootschap, bevestigt dat ze graag een goede sigarillo konsumeert. Steeds meer vrouwen beginnen trouwens hun deel op te eisen van het sigarenrookgenot. In Santa Monica, Californië, komen dames samen in de recent opgerichte George Sand’s Smoker’s Society, genoemd naar de rebelse 19de-eeuwse schrijfster en gesticht ter ere van andere vrouwelijke sigarenliefhebsters zoals Virginia Woolf, Greta Garbo en Whoopie Goldberg. Volgens de Amerikaanse reklamepsycholoog Dr. Ernest Dichter kan het genot dat de sigaar aan de man verschaft bij de vrouw een gevoel van jaloezie opwekken. Sigaren hebben onmiskenbaar iets erotisch. Daarvan getuigen de prachtige oude etiketten die rond de eeuwwisseling werden gemaakt om de kwaliteit van een sigarenmerk aan te prijzen. Op zo’n etiket zie je vaak lichtgeklede meisjes dartelen. Misschien is dat wel een reminiscentie aan Carmen, de vurige zigeunerin uit de gelijknamige, in 1854 gepubliceerde novelle van de Franse schrijver Prosper Mérimée. Carmen is de eerste vrouw in de literatuur die rookt, en het liefst zachte papelitos, zegt ze zelf. Carmen zwoegt in een sigarenfabriek in Sevilla, waar wel vijfhonderd vrouwen werken : “Zij draaien de sigaren in een grote zaal waar mannen geen toegang hebben, omdat ze er luchtig bij gaan zitten als het warm is”.

Carmen lustte lekkere sigaren, en dat had ze gemeen met de sigarenroker van deze tijd. Eigenaars van gewone en van excellente tabakszaken vertellen dat er minder maar duurder wordt gerookt. Dat verhaal krijg je niet alleen te horen in de Gentse Caron, maar ook in de sjieke sigarenwinkel Hajenius in hartje Amsterdam. Heel wat mensen zijn bereid voor een goede sigaar minstens zeventig frank neer te tellen, al zijn kenners het erover eens dat je voor dertig frank al iets degelijks in de mond hebt. Maar wat is goed ?

Dirk Borremans vertelt dat een goeie sigaar veerkrachtig moet zijn : “Als je er putjes in kan duwen, is ze gegarandeerd van minderwaardige kwaliteit. De fijnheid van een sigaar wordt meestal bepaald door het dek- of zandblad dat samen met het omblad het omhulsel vormt van het binnengoed. Dat binnengoed kan bestaan uit een mengsel van tabakssoorten of uit hele bladeren, wat het onderscheid uitmaakt tussen een short filler en een long filler. “

Niet elke sigarenroker beschikt thuis over een humidor. Dat is de ruimte waarin het dure rookgerief in de beste omstandigheden wordt bewaard : een donkere plek bij een temperatuur van 18 graden en een luchtvochtigheid van 65 procent. Dirk Borremans slaat zijn sigaren dan ook op in de kelder : “Ik ben tot de bevinding gekomen dat een goede wijnkelder de ideale plaats is om sigaren langere tijd te bewaren”.

Het roken zelf is een ritueel. Wie zichzelf trakteert op een havanna, moet een knipje geven in het mondeinde van de sigaar, het zogenaamde hoekje dat door de Cubaanse sigarenroller (de torcedor) is aangebracht. Met de sigareknipper of het sigareschaartje haal je een V-vormig stukje uit het gesloten mondeinde. Borremans : “Het voordeel van die operatie is dat teer en nicotine zich aan de randjes ophopen. Bij de vlakke aftopping met een guillotineachtig mesje is dat niet het geval. “

Klopt het dat een sigaar alleen met een lucifer mag aangestoken worden ? Dirk Borremans is formeel : “Het is handiger en zelfs beter om een gasaansteker te gebruiken. Een cederhoutje mag natuurlijk ook. Wie zijn sigaar met een lucifer aansteekt, moet ervoor zorgen dat eerst de zwavel verbrand is : anders bederf je meteen de smaak. Maar vaak brandt een lucifer niet lang genoeg om een sigaar op een behoorlijke manier aan te steken. Het is de kunst om het vuureinde van de sigaar draaiend houden boven de vlam zonder eraan te trekken. Zodra het vuureinde zachtjes gloeit, is de klus geklaard. Het zou zonde zijn om het dekblad zwart te laten blakeren, want dat is funest voor de kwaliteit. Zodra de sigaar gloeit, kan je met kleine trekjes het rookkanaal vullen. Het is zeker niet nodig om heel de sigaar met een vlam op te warmen voor je ze aansteekt, al zie je dat in restaurant weleens gebeuren. En ik kan iedereen advizeren om de askegel niet direkt af te schudden, want die sluit de warmte op en bevordert een volledige verbranding. Helemaal oproken is ook niet goed, want de staart van de sigaar bevat een overvloed aan aromatische stoffen die het rookgenot kunnen bederven. “

Sommige rokers dopen het mondeinde van hun sigaar in sterke drank, maar daar krijgt Borremans rillingen van : “Dat doen alleen vandalen. Het is de meest probate metode om de smaak van een uitstekende sigaar in een handomdraai te verknoeien. ” Hij voegt eraan toe dat het overbodig is een bijna opgerookte sigaar in de asbak uit te drukken : “Het resultaat daarvan is een hinderlijke rookontwikkeling. Leg het stompje gewoon brandend in de asbak, waar het vanzelf zachtjes uitgloeit. “

“De sigarenroker is een levensgenieter”, aldus Dirk Borremans, die bekent dat hij zich een beter mens gaat voelen tijdens het roken van een goede sigaar. “Het is een enige gelegenheid om je te laten gaan, te dagdromen, je over te geven aan een situatie waarin stress volledig gebannen is. Dat is een ervaring die ik met vele anderen deel. “

Dat de nieuwe opgang van de sigaar een internationaal verschijnsel is, bewijst het sukses van de Cigar Bar in New York. De Cigar Bar is een van de vele sigarenklubs die overal in de Verenigde Staten ontstaan, waarschijnlijk als reaktie tegen de tabakshaters die het roken overal en altijd willen verbieden. In de Cigar Bar kiezen kunstenaars, snobs en zakenmensen sigaren van een kaart die te vergelijken is met een goedgevulde wijnkaart : “Een elegante sigaar met een nootachtig aroma en een lichte, kruidige smaak”, zo luidt de beschrijving van een 20-dollar-eksemplaar uit de Dominikaanse Republiek. De prijzen zijn hoog, maar de gasten hebben het ervoor over. Ze roken Cohiba’s in intieme kamers waar de wanden met kersehout zijn bekleed, leunend in koele lederen zetels of aan een met koperwerk beklede bar, luisterend naar jazz. Ze zijn geabonneerd op het dure lifestyle-blad Cigar Aficionado, dat in zijn kolommen uitweidt over de etiquette van de sigarenroker en uitpakt met reklame voor luxemerken als Cartier, Courvoisier en Davidoff. Het eerste nummer van Cigar Aficionado verscheen in 1992, en sindsdien organizeerde het blad zelf geregeld rokersfeesten (Big Smokes) in restaurants waar je algauw 4000 fr. betaalt om je maag te vullen. Daarna kan je je hullen in een aromatische rookzuil die opstijgt uit een Partagas, een Romeo Y Julieta of een Montecristo. Eerder dit jaar organizeerde Cigar Aficionado een rookfeestje in het Witte Huis, waar uitgever Marvin R. Shanken zijn best deed om duidelijk te maken dat sigaren a hot national trend zijn en geen risico voor de gezondheid.

Of er een diepere verklaring is voor de steile opgang van de sigaar ? Past ze in de relaxte levensstijl van de jaren negentig ? Wordt het genot op grote schaal opnieuw ontdekt ? Is het een onderdeel van een epikuristische levensstijl die in Amerika wordt aangeprezen door een organizatie als Arise, de Association for Research Into the Science of Enjoyment ? Die vereniging gaat uit van de stelling dat leven meer dan alleen maar overleven is, en ze definieert stress als het ontbreken van plezier. Ze is ervan overtuigd dat de mensen doodziek zijn van gezondheidsgoeroes. “Wie het verbodene doet omdat hij er plezier in heeft, leeft langer”, zeggen Jiddische gevleugelde woorden. Het gebeurt dan ook dat oude joden op hun sterfbed een sigaar opsteken.

Steeds meer vrouwen zijn aan de sigaar, Virginia Woolf, Greta Garbo en Whoopie Goldberg achterna.

In sigarenklubs worden sigaren gekozen van een kaart die te vergelijken is met een goedgevulde wijnkaart.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content