Omdat oude juwelen fascineren en verrassend betaalbaar zijn, worden ze door een groeiend publiek gezocht. Kenners maken ons wegwijs in de glitter van weleer.

Waarom oude juwelen meer en meer succes hebben ligt toch voor de hand,” zegt de Gentse antiquaire Monique Heyvaert kordaat, “de meeste juweliers verkopen allemaal hetzelfde. Veel mensen zijn dat soort juwelen beu. Bovendien is een groot gedeelte van het aanbod grof gemaakt, getuigt het van weinig vakmanschap en raffinement. Natuurlijk vind je in de beste adressen wel mooie juwelen, maar ik heb het over de doorsneehandel.”

Ze heeft gedeeltelijk gelijk, want het klassieke aanbod is, voor wie iets persoonlijks zoekt, aan de schrale kant. Oude juwelen bieden een waardig alternatief, omdat ze specifiek zijn van stijl, uitstraling en afwerking. Toch volgt ook de handel in oude juwelen de grillige ups en downs van de mode, twintig jaar geleden waren antieke stukken populairder dan tot voor kort. Nu komt daar weer een kentering in. De reden waarom antiek in de jaren negentig minder in trek was, heeft te maken met het plotselinge succes van veel jonge juweelontwerpers in ons land. Het publiek ontdekte en apprecieerde die nieuwe creativiteit. Onbewust wakkeren die jonge ontwerpers nu de belangstelling aan voor oude juwelen, want door artisanale technieken aan te wenden hebben ze het publiek aandacht voor verfijning bijgebracht. De kopers van oude juwelen vallen niet alleen voor de esthetische uitstraling, maar hebben ook voeling met de technische detaillering van een juweel.

De antiquiteiten vind je niet zelden bij vakmansen die ook zilver en horloges aanbieden. Zij komen wel eens als eersten in aanraking met oude juwelen, bij het taxeren van een inboedel na een overlijden. Nog vaker gaat de juwelenkist rechtstreeks van de moeder naar de dochter. De erfstukken worden dan zorgvuldig bewaard, zelden gedragen en zeker niet te koop aangeboden.

Wat verstaan we onder oude juwelen? In deze reportage gaan we niet in op de tweedehandse juwelen die overal worden aangeboden tegen een zachte prijs. We denken dat die goedkope frivoliteiten weinig uitleg behoeven. We hebben het evenmin over de peperdure pronkstukken die de grote veilinghuizen onder de hamer brengen, maar over degelijke doorsneejuwelen, gemaakt tussen 1850 en nu.

“De tweede helft van de negentiende eeuw was een bijzonder productieve periode”, legt Monique Heyvaert uit. “Allerlei nieuwe vormen, materialen en technieken werden uitgeprobeerd, zoals de zogenaamde or soufflé, een Franse specialiteit. Patriotten die hun juwelen inleverden om de Franse oorlogsinspanningen te helpen bekostigen, kregen in ruil een kopie van or soufflé, waarvoor flinterdun gewalst plaatgoud werd gebruikt. Die juwelen ogen volumineus, maar zijn vederlicht.” De techniek werd gebruikt voor goedkopere juwelen. Er werd lang neergekeken op die stukken, maar tegenwoordig is er weer waardering voor het vakmanschap dat erachter schuilgaat.

Na de tweede helft van de negentiende eeuw, algemeen aangeduid als de Napoleon III-periode, brak met de art nouveau opnieuw een vruchtbare tijd aan voor de juwelen. Er werd massaal ontworpen in die zweepslagstijl, voor de aristocratie en de middenklasse. Het gewone volk en wie op het platteland leefde, droeg volksjuwelen. “Ook die laatste zijn weer wat in trek”, vertelt Monique Heyvaert. “In de jaren tachtig was iedereen er tuk op. Toen kostte een Vlaams kruis of Vlaams hartje bijna het dubbele van pakweg twee jaar geleden. Intussen tel je voor een volledig stel, met oorringen, toch weer 45.000 frank (zo’n 1115 euro) neer.”

En dan zijn er natuurlijk de art-decojuwelen, uitgevoerd in de geometrische, kubistische stijl van de jaren twintig en dertig. De Antwerpse juwelier Jo Katz wijst er terecht op dat van alle oude stijlen, deze het best in de markt ligt. “Ook omdat de strakke stijl blijft passen bij onze moderne smaak. Veel hedendaagse ontwerpen sluiten daar naadloos bij aan. Je kunt spreken van een stilistische continuïteit, zelfs vooroorlogse art deco blijft hedendaags, een juweel uit die tijd doet het uitstekend bij de modernste kleding.”

De winkel van juwelier Jo Katz in de Antwerpse Schuttershofstraat verwierf naam en faam met het aantrekkelijke initiatief Jewel in a box. “Wie een oud juweel wil verkopen, kan dat via ons,” legt hij uit, “wij taxeren het en stellen het tentoon in een doos in de winkel. We spelen de rol van tussenpersoon en vragen bij deze transactie een procent op de verkoop en iets voor de huur van de doos. Op die manier slagen we erin om prachtige juwelen aan te bieden, van heel simpel tot echt kostbaar. Daar zitten zowel antieke als bijna nieuwe juwelen bij.”

Tijdens onze tocht langs de juweliers en antiquairs van Antwerpen, Brussel en Gent stelden we tot onze grote verbazing vast dat de prijzen verrassend redelijk zijn. Voor sommige stukken hoest je wel een kapitaaltje op, maar er is al veel te koop tussen 6.000 en 25.000 frank (150-620 euro). Dat beaamt ook Salomon Wijnberg van de Antwerpse juwelenhandel Adin.

Volgens hem is dat het bedrag dat mensen vlot uitgeven voor een mooi oud ontwerp. Voor deze prijs kies je al een gouden juweel met edelstenen. Bij de moderne ontwerpers zijn die overigens duurder, zij hebben onder de 15.000 frank (372 euro) vooral zilver in hun aanbod.

Voor de leek is het natuurlijk gemakkelijker om een oordeel te vormen over het gebruikte metaal dan over een steen. Het is dus belangrijk dat hij in vertrouwen kan kopen en dat hij weet dat echt waardevolle stenen nooit te koop liggen in de prijsklasse 15.000 tot 25.000 frank (372 tot 620 euro). Oude juwelen werden trouwens vaak verrijkt met diamantschilfers. “Maar vroeger durfden ze ook wel eens synthetische stenen aanwenden,” merkt Monique Heyvaert op, “bijvoorbeeld bij die zware, hoekige ringen uit de jaren veertig, daarvoor werden synthetische robijnen gebruikt. Het slijpafval werd gesmolten, gedruppeld op een kegel en daarna geslepen. Ook geslepen glas vond zijn weg naar de ateliers. Dat merk je aan de luchtbelletjes in het materiaal.”

De waarde van stenen beïnvloedt zeker de prijs. Zo’n kubistische ring uit de jaren veertig koop je al vanaf 8.000 frank (198 euro), maar die draagt dan wel diamantschilfers of kunststeen. Zitten er mooiere edelstenen bij, dan loopt de prijs gauw op tot 20.000 frank (495 euro) of meer. Natuurlijk is de kwaliteit van de steen relatief voor wie meer belang hecht aan het ontwerp zelf.

Voor de foto’s brachten we enkele leuke broches samen, onder meer trembleuses (met bewegend hartje) in de prijsklasse van 10.000 tot 15.000 frank (248 tot 372 euro). Broches zijn vooral in trek als de mantelpakjes in de mode zijn. Zeer gezocht zijn de pantertjes uit de jaren zestig en zeventig, bezet met edelstenen. Mooie exemplaren kosten al snel 40.000 frank (990 euro) of meer.

Momenteel zijn ook armbanden en colliers weer in, de meeste kosten tussen de 12.000 en de 24.000 frank (298 tot 595 euro). Rouwjuwelen doen het momenteel minder goed bij het grote publiek, ze worden ook niet meer gedragen. Maar de mooiste stukken belanden bij verzamelaars. We wijzen er ook op dat er in de handel wel vervalsingen worden gesignaleerd, vooral van art-decomodellen. Ze worden niet zelden via rondreizende veilinghuizen aan de man gebracht tussen nieuwe oosterse karpetten, kitscherige Chinese vazen en bronzen beelden. Volgens Monique Heyvaert kun je die kopieën vrij makkelijk herkennen: “Het geoefend oog heeft daar niet zoveel problemen mee, omdat de imitaties doorgaans vrij grof zijn afgewerkt. Dat merk je het duidelijkst aan de achterkant. Kijk met een loep en je merkt op dat bijvoorbeeld de uitgezaagde galerijtjes vol bramen zitten. Oude juwelen zijn in principe altijd zorgvuldig afgewerkt.”

Ten slotte moeten we nog een trend vermelden: de groeiende interesse voor faux bijoux, nep. In de vorige eeuw werden al goedkope pronkjuwelen gemaakt van minderwaardige materialen, zoals verguld blik en geslepen glas. Soms werden daar prachtige kunstwerkjes mee vervaardigd. Dit soort juwelen kocht je vroeger ook in warenhuizen. Vooral de stukken met merken erop, bijvoorbeeld van Christian Dior, zijn collector’s items geworden. Ze hoeven zelfs niet ouder dan dertig of veertig jaar te zijn. Je koopt ze voor 5.000 à 10.000 frank (124-248 euro). Ze zijn niet waardevol, maar door hun sterke presence uitgesproken feestelijk. En dat is toch wat elk juweel een beetje moet zijn, of niet?

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content