In een paar jaar tijd sloten de antiquairs van Nîmes, Avignon en Aix-en-Provence de deuren om zich en masse te vestigen in L’Isle-sur-la-Sorgue, een enclave voor speurneuzen.

Dit charmante Provençaalse stadje, op amper een half uur rijden van Avignon, ligt in het hart van de Vaucluse. Vroeger kwam er geen kat, maar sinds de antiquairs er zijn neergestreken is het een beroemde plek. Praat je nu met New Yorkse, Londense of Amsterdamse handelaren, allen zijn stiekem verliefd op “La Venise Comtadine”, zoals L’Isle-sur-la-Sorgue wordt genoemd. Dit op de Sorgue (een snelstromend riviertje) gelegen eiland is niet beeldschoon, maar door het kabbelende water en de talrijke watermolens wel erg stemmig. Fris water en grote platanen maken het tot een schaduwrijke plek waar het op hete zomerdagen heerlijk flaneren is. Maar de ontelbare antiquairs, brocanteurs en decorateurs komen hier niet alleen sfeer opsnuiven, ze tikken ook antieke spullen op de kop en doen ideeën op. Ontelbaar veel decoratietrends vonden hier immers hun oorsprong. Wat je hier voor het eerst ziet, wordt later misschien een hype in Parijs of Londen. L’Isle-sur-la-Sorgue is nu de antiekstad van de Midi. Daartoe werd de aanzet in de jaren ’60 gegeven, toen er op de kade langs de Sorgue oude rommel werd verpatst. Deze vlooienmarkt trok brocanteurs en antiquairs aan die er een zaak openden. Dat werd een succes en de laatste jaren neemt deze migratie enorme proporties aan: alle antiquairs en brocanteurs van Zuidoost-Frankrijk lijken zich hier te vestigen. Op veel plaatsen sluiten ze hun deuren om hier te herbeginnen. Zelfs in een grote stad als Avignon verkoopt niemand nog oudheden. Deze evolutie past in de internationale trend: antiquairs groeperen zich om samen hun aanbod te vergroten.

“Hier vang je alle vliegen in één klap”, zegt antiquair Jean Chizky, die samen met Daphné Rougon de drijvende kracht is achter deze antiekstad. Bovendien zit er ook een praktische kant aan deze concentratie vast, meent Chizky: “Het stadje is gemakkelijk bereikbaar met de wagen en het vliegtuig. Dat laatste is belangrijker dan je denkt, want er komen hier handelaren uit de States die weinig tijd hebben. In één dag vinden ze genoeg materiaal om een volledig kasteel te meubileren. Nog diezelfde dag wordt alles opgeladen en verscheept. We hebben hier immers vervoersbedrijven die wereldwijd opereren.”

Grootspraak is dat niet, want die handelaren lopen hier echt rond. Op een kalme dag in het voorjaar hoor je hier meer Engels dan Frans. Het gebeurt regelmatig dat grote Amerikaanse decorateurs voor een dag overvliegen naar Marseille om snel even boodschappen te doen in L’Isle-sur-la-Sorgue. Voor de grote jongens is het voorjaar een geschikt moment voor zaken, want zoals een Amsterdamse decorateur me ooit toevertrouwde: koop in het begin van het jaar, dan zitten de handelaren krap bij kas en dan kun je goed afdingen.

Enkel wat het aanbod betreft, heeft Chizky niet helemaal gelijk. Decoratieve spullen zijn er bij de vleet – waarvan er nogal wat trouwens namaak zijn -, antieke verzamelobjecten zijn zeldzaam. Hoewel hij daaraan wat tracht te doen. Chizky runt tegenover het station een soort permanente antiekbeurs in de Quai de la Gare, een oud stapelhuis. Zijn village, zoals dat hier wordt genoemd, biedt het fraaiste aanbod van de stad. Hij trekt gereputeerde handelaren aan uit Lyon en Parijs om haute époque te verkopen: antiquiteiten van minstens 150 jaar oud. Wie dus antieke faience of beelden zoekt, neust in zijn pand.

Het antiekdorp van Chizky is rijk, maar minder schilderachtig dan de enorme antiekfabriek van Daphné Rougon. Haar Village des Antiquaires de la Gare ligt vlak naast dat van Chizky. Samen met haar vader ligt ze aan de basis van antiekstad L’Isle-sur-la-Sorgue. “Het begon meer dan een kwarteeuw geleden”, vertelt Daphné. “Mijn vader had dit gebouw van zijn ouders geërfd. Onze voorouders hadden er ooit een textielfabriek in, die lang geleden de deuren sloot. Het gebouw stond leeg. Vader vatte het idee op om hier antiekhandelaren te huisvesten. Zo ontstond het eerste antiekdorp.” De meeste antiquairs van L’Isle-sur-la-Sorgue zijn nu gegroepeerd in zo’n ‘dorp’. In de loop van de jaren ’80 werden daarvoor de vele leegstaande fabrieken en warenhuizen opgekocht en na wat renovatiewerk ingenomen door handelaren. Deze villages, een twaalftal in totaal, maken de speurtocht door de stad extra spannend, omdat ze ietwat verscholen liggen, niet zelden moet je een steegje door om ze te ontdekken. De meeste handelaren hebben dan ook geen etalage op straat.

Rougons Village des Antiquaires de la Gare is niet alleen het eerste maar ook het grootste antiekdorp. Het is een filmdecor met in het hart van het grote gebouw duistere hoeken vol gekke curiosa. De meeste handelaren hebben zich gespecialiseerd. Zo verkoopt iemand alleen maar oude bedden, wat vroeger enkel brandhout was maar waarvoor tegenwoordig grote belangstelling bestaat. Achter het grote hoofdgebouw ontdek je ook nog enkele pleintjes waaromheen weer andere brocantemagazijnen gegroepeerd zijn. Bovendien kom je er niet om van honger of dorst want in Le Café du Village dineer je onwaarschijnlijk lekker. De overheerlijke keuken wordt er gerund door een kok die in betere tijden een Michelin-ster bezat. Ook naast Jean Chizky, bij zijn dochter in Le Jardin du Quai, krijg je voortreffelijke maaltijden voorgeschoteld. Beide puike adressen in het hart van de antiekwijk worden nochtans niet vermeld door de lokale toeristische dienst, die weinig geïnteresseerd lijkt in het reilen en zeilen van de antiquairs die aan de rand van de oude stad leven. De inwoners van L’Isle-sur-la-Sorgue, toch eilandbewoners, zijn immers niet zo tuk op deze inwijkelingen, zodat er tussen antiquairs en de stad een soort rivaliteit bestaat. Op elke hoogdag van de antiekmarkt, de zondag, zijn de meeste zaken in het centrum van de stad zelfs gesloten. Dus moet je ook voor eten gaan snuffelen bij de antiquairs.

Bijna alle andere villages ontdek je als je de avenue de la Libération en de avenue des Quatre Otages afdweilt. Beide lanen liggen ongeveer naast de Sorgue. Elk dorp heeft min of meer een eigen specialiteit. Wie de laatste decoratietrends van de Midi wil zien, moet naar L’Isle aux Brocantes, een groot plein met knusse winkeltjes. Lang niet alles oogt daar even Provençaals, je krijgt er ook moderne, minimalistische decors te zien. Sommige antiekhandelaren en decorateurs trekken extra aandacht. Zo hebben vader en zoon Nicod aan de avenue des Otages een van de grootste winkels van afbraakmateriaal en meubilair. Inzake decoratie zijn dit trendsetters. Alle grote decorateurs kopen bij hen.

Iets verder komen we terecht in het herenhuis van Michel Biehn, die hier ruim 20 jaar geleden neerstreek. Hij is een van de herontdekkers van de Provence. Met zijn mooie decoratieboeken over textiel zorgde hij voor de revival van het Provençaalse indienne. Hij laat zijn katoen nog bedrukken op traditionele wijze met houtblokken. Biehn schreef ook over de regionale keuken en de olijfolie. Ondertussen werd hij, hoewel afkomstig uit de Elzas, een autoriteit van de Provençaalse stijl en wordt hij als decorateur overal in de wereld geraadpleegd.

Ongeveer tegenover Biehn betrekken enkele handelaren oude ateliers op de oever van de Sorgue. Hun winkel bereik je via een smalle brug: héél pittoresk. Daartussen staat een antiek herenhuisje waarin Robert Martano oud design verkoopt. In L’Isle-sur-la-Sorgue vind je dus niet enkel rustieke oudheden maar ook wat hedendaagse kunst en design uit de jaren ’60 en ’70. Martano opereert internationaal, hij organiseert zelfs tentoonstellingen in Genève en Londen. Een van de kunstenaars die hij promoot, is de Brusselaar Ado Chale, die prachtige tafels maakt waarvan het blad bekleed is met afgeslepen halfedelstenen of peperbolletjes. Chale mag dan niet zo bekend zijn bij het grote publiek, toch is hij in hogere kringen een beroemdheid. Sinds de jaren ’70 verkoopt hij zijn bijzondere tafels aan de rijken der aarde. Het is te gek om ze hier te herontdekken.

In deze omgeving beland je in een van de schilderachtigste hoeken van de stad. Hier en daar zijn er terrasjes langs het water waar het heerlijk is om even te verpozen. Vergeet niet een bezoek te brengen aan de mooiste wijnbar van de Midi, de Caveau de la Tour de L’Isle, in de nabijgelegen rue de la République. Dat lijkt een antiquiteit, maar is helemaal fake, want het decor, een samenraapsel van oude winkelinrichtingen, werd pas een 15-tal jaar geleden in elkaar getimmerd. Toch is het een echte wijnbar met ontzettend veel sfeer en voorzien van airconditioning. Natuurlijk is dit tevens de rendez-vousplek van veel antiquairs.

Wanneer breng je het best een bezoek aan L’Isle-sur-la-Sorgue? Het antwoord hangt een beetje af van wat je zoekt. Echt sluiten doet de antiekhandel er nooit, maar in de winter is het toch vrij kalm. Elke zondag, het hele jaar door, is er op de kaden langs de Sorgue van 8 tot 18 uur een vlooienmarkt. Dan zijn ook de meeste handelaren open. Er zijn ook jaarlijks twee antiekmarkten waar honderden antiquairs aan deelnemen, tijdens het paasweekend en midden augustus, dit jaar van 11 tot 13 augustus. Op deze markten komen natuurlijk duizenden mensen af. Dan is het er uitermate druk. Wie dat wil vermijden, komt het best in het voor- of najaar.

Voor verdere informatie kunt u terecht bij de lokale dienst voor toerisme: +33-490-38 04 78.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content