Herwig Van Hove

Nooit is zoveel goede en zelfs excellente Chianti op de Belgische markt geweest. Die renaissance is grotendeels te danken aan Piero Antinori. Het uitzonderlijke jaar 1997 was de kroon op het werk. Een bijzonder verhaal is dat van Castello di Brolio, die door de laatste telg van het bijna duizendjarig geslacht van de banaliteit werd gered.

Sinds mensengeheugnis heeft de sangiovesedruif nooit zo goed gepresteerd als in het gezegende jaar 1997. “In dertig jaar heb ik deze kwaliteit niet meegemaakt”, zegt Piero Antinori. Wie vandaag rondreist in het Chianti Classico-gebied, met zijn prachtige kastelen en bossen vol everzwijnen, kan het met moeite geloven: 25 jaar geleden was de streek door stadsvlucht aan ontvolking toe, de grote wijnboerderijen waren mijlenver in het rond verlaten en in de wijngaarden stond het onkruid hoger dan de wijnstokken. Hoe was het zover kunnen komen?

De crisis begon met de vernietigende vriesperiode in 1956: alle olijfbomen gingen eraan en de wijngaarden werden zwaar beschadigd. De Italiaanse welvarende grootindustrie was bovendien overal op zoek naar werkkrachten en zette grote druk op de landbouwers om naar de stad te komen werken. Die trek werd nog in de hand gewerkt door het heersende systeem waarbij landwerkers een belangrijk oogstaandeel aan de grootgrondbezitters moesten afstaan en zodoende in een feitelijke toestand van exploitatie moesten leven. Op tien jaar tijd bracht deze volksverhuizing van land naar stad radicale sociale en technische veranderingen in de wijnbouw. De meest ingrijpende was deze waarbij de gemengde cultuur van olijfbomen, graangewas en groenten met af en toe enkele rijen wijnstokken ertussen, vervangen werd door een monocultuur van dichtbeplante wijngaarden. Die waren veel makkelijker en met veel minder handarbeid te bewerken: de oogsten werden wel overvloedig, maar dat werkte op zijn beurt een nog versnelde mechanisatie in de hand. Op enkele jaren tijd waren de zeldzame, resterende landarbeiders loonarbeiders geworden. De gevolgen waren desastreus: de opbrengsten per hectare schoten de hoogte in, en de appellation (DOC) die in 1963 per decreet werd ingevoerd, liet zelfs 15 ton druiven per hectare toe, rendementen die men nu nog enkel in de Champagne tegen komt. Het decreet bevestigde ook de praktijk om zone-vreemde druiven, vooral uit Zuid-Italië, te gebruiken voor de Chianti-productie en bekrachtigde de traditie om tot wel 20 procent witte druiven zoals malvasia of trebbiano voor de rode chianti te laten aanrukken. Het gevolg laat zich raden.

Omstreeks 1966 verlieten grote tenoren van de appellation – onder wie Antinori, Ricasoli en Ruffino – het Gallo Nero Consortium, dat over de toepassing van het decreet moest waken, omdat ze het niet eens waren met de gang van zaken, waarbij zowat alles onder het Chianti-etiket mocht gebotteld worden. De verkoop ging drastisch omlaag, stocks werden angstwekkend groot en de marges werden zo klein dat zelfs de productiekosten niet meer werden opgebracht. Grote bedrijven als Ricasoli (in 1970), Melini en Serristori kwamen voor een prikje in handen van multinationals of ‘gingen in de kleine wijntjes’, zoals Ruffino.

Toen ging Piero Antinori, een jong en verstandig wijnmaker, in de aanval: hij doorbrak de vicieuze cirkel (samen met Ricasoli, tot deze verkocht werd) met twee kwaliteitsvolle wijnen: Chianti Classico Santa Cristina en de Reserve Villa Antinori. Hiermee maakte hij meteen duidelijk dat Chianti en kwaliteit wel konden samengaan. Hij ging nog een stap verder. Met een uiterst provocerende operatie, gericht tegen de absurd-lakse DOC-regels, lanceerde hij begin 1970 de Tignanello, een bij de DOC niet toegelaten blend van sangiovese (80%), cabernet franc en sauvignon (20%), die door zijn geniale oenoloog Giacomo Tachis was ontworpen. Het werd een Vino da Tavola, een anti-Chianti, waarvan pas veel later zou blijken dat de wedergeboorte van Chianti eraan te danken was.

Andere vooruitziende wijnbedrijven volgden algauw het spoor dat door Antinori was uitgezet: Monte Vertine (Sergio Manetti), Riecine (John Dunkley), Castello dei Rampolla (Di Napoli), Fontodi (Dino Manetti), Fattoria di Ama en San Felice. Het waren vooral outsiders, die door de lage vastgoedprijzen waren aangelokt, maar hun namen kregen blijvende weerklank. Grote oenologen gingen zich, in het spoor van Tachis, met Chianti bezighouden. Voorloper van deze groep is ongetwijfeld Vittorio Fiore, die school heeft gemaakt met onder meer Maurizio Castelli van Volpaia en Franco Bernabei op Fontodi.

De tweede helft van de decade 1980-1990, met goede tot excellente millesimes zoals ’85, ’86, ’88 en ’90, bracht de ultieme bevestiging van de Antinori-route. Chianti is nu veel meer dan een simpel karafwijntje. De Tignanello-optie, waarbij sangiovese geblend werd met cabernet en op barriques gelagerd, is nu overal geaccepteerd onder de groepsnaam Super Tuscans. Ze vormen de stoottroepen waarmee wijnkenners over de hele wereld zich opnieuw door Chianti lieten inpalmen.

In 1984 werd de verouderde DOC-wetgeving vervangen door een Denominazione di Origine Controlata e Garantita ( DOCG), waarbij eindelijk witte druiven niet meer verplicht werden, waarbij bijmengingen met cabernet binnen bepaalde grenzen (15%) werden toegelaten, waarbij de rendementen drastisch werden beperkt tot 7500 kg per hectare, en waarbij het Chianti Classico-gebied substantieel werd ingekrompen.

Guiseppe Liberatori, de huidige directeur van het Consortium: “Chianti evolueerde snel van voedingsdrank naar cultuurelement. Op 6 jaar tijd stegen de prijzen met 600 procent, en de vraag begon het aanbod te overstijgen.”

Antinori had definitief gelijk gekregen. Ook nu nog behoren de wijnen van Antinori tot de beste van Toscane.

Tignanello 1996: een mythische Super Tuscan-wijn met 85 procent sangiovese en 15 procent cabernet. De wijn wordt gemaakt van de druiven van de Tignanello-wijngaard (47 ha) op Santa Cristina. Met de Tignanello van 1971 werd niet alleen voor de eerste keer sangiovese met cabernet gemengd, het was ook voor het eerst dat in Toscane op barriques werd gelagerd en dat een rode wijn werd gemaakt zonder bijmenging van witte druiven. De 1996 is een gespannen wijn met kracht en finesse samen, en met een uiterst smakelijke concentratie. Het is de lieveling van de Amerikaanse verzamelaars.

Solaia 1996 is de tegenpool van de vorige: 80 procent cabernet en 20 procent sangiovese. Toch smaakt hij meer ‘Italiaans’ dan de Tignanello, maar wel met strelende finesse en grote lengte. Solaia is ook een wijngaard (10 ha) op Santa Cristina.

Guado al Tasso 1996, de laatste Super Tuscan in de rij, is gemaakt van 60 procent cabernet, 30 procent merlot en 10 procent syrah. De naam verwijst naar een wijngaard op Tenuta Belvedere, het 900 ha grote Antinori-domein op Bolgheri aan de Tyrrheense kust. Het is een wijn met een bovenbouw van indringend fruit, fijn en krachtig met grote lengte. Piero Antinori: “Ik hou erg veel van goede syrah zoals in de noordelijke Rhône, vandaar een Super Tuscan met een accent op fruit.”

Chardonnay, Castello della Sala 1998, Umbria Indicazione Geografica Tipica. De IGT is een appellation te vergelijken met de Franse Vin de Pays. Een indringend smakende horecawijn, vergist op eiken barriques, na 10 uren schilcontact. Heel mooie houttonus en een karakter tussen frisse Chablis en karaktervolle Meursault. Excellent voor aan tafel.

Wij in België moeten ons geen illusies maken. De grote Italiaanse wijnen halen op de veilingen bij Sotheby’s en Christie’s even hoge prijzen als de Franse grote. Verleden jaar veilde Christie’s in New York 2 magnums Tignanello 1990 voor 16.000 fr. per fles en een Sassicaia 1985 ging onder de hamer voor 1,5 miljoen lire of 30.000 fr. per fles, ongeveer de prijs van een Petrus in een goed jaar.

De Brolio-story

Sinds bijna 1000 jaar, vanaf 1141, bewoont de familie Ricasoli het Castello di Brolio gelegen in Gaiole (Chianti) op 20 km van Siena en op 65 km van Firenze. Het kasteel heeft sinds de laatste verbouwingen in 1487 de vorm van een versterkte burcht binnen een 20 meter hoge ommuring van 500 m lang. Het staat op een hoge dominante heuveltop: een strategische positie die voor de vele oorlogen tussen de steden Siena en Firenze erg beslissend is geweest. De familie Ricasoli is altijd aan de zijde van Firenze gebleven. Toch zijn de Ricasoli’s eerder landmannen dan krijgsmannen: de wijnbouw heeft heel hun geschiedenis bepaald.

Vanop de kasteelmuren is het uitzicht verbluffend. In het zuiden zie je overheen het Brunello-gebied tot de Monte Amiata en wat meer naar het westen ontwaar je de vele torens van Siena. Een gedeelte van het kasteelcomplex is gebouwd in 1860 door de fameuze Barone Bettino Ricasoli, bijgenaamd Barone di Ferro omwille van zijn ijzeren onkreukbaarheid. Het was hij die in 1874 de ideale samenstelling van zijn wijn en van alle Chianti’s vastlegde als een blend van voornamelijk sangiovese met wat canaiuolo voor de kleur. Witte druiven waren toen enkel aangewezen voor snel te drinken, lichtere wijnen voor dagelijkse consumptie, niet voor wijnen die moesten verouderen. Honderd jaar later, in 1963, zou de DOC-regeling op een wat lakse manier het bijmengen van witte druiven tot wel 20 procent veralgemenen, ook voor de grote wijnen.

In 1970 besliste de huidige Baron Ricasoli (eveneens Bettino) om met wijnmaken te stoppen en de exploitatie van de 200 hectaren wijngaarden samen met het merk Brolio te verkopen aan Seagram. Deze minzame landlord met nobele bedoelingen was in de lokale politiek geëngageerd en werd onder meer door een Gouden Roos-achtige, ontroerend mooie archiefbibliotheek van het harde managementleven weggehouden. In deze bibliotheek, met de afmetingen van een grote kapel, staat onder meer de bijna duizend jaar tellende Ricasoli-geschiedenis neergeschreven in ontelbare handgeschreven en verluchte perkamentboeken, gebonden in bleek kalfsleder.

Met de wijn ging het nu pas steil bergaf. Door het opdrijven van de rendementen en het gemis aan investeringen werd Brolio snel synoniem met onnozele tafelwijn, bij ons sprak men van ‘brol’.

Ondertussen had de zoon, Francesco Ricasoli, een succesrijke loopbaan als fotograaf opgebouwd… “Plots realiseerde ik mij dat ik onder mijn eigen naam snertwijn moest drinken en foto’s maakte van mensen die ik niet kende voor opdrachtgevers waar ik eigenlijk geen uitstaans mee had”, vertelt Francesco. In 1991 stapt hij uit het Florentijnse stadsleven en stelt aan zijn opgetogen oude vader voor om de exploitatie van Brolio terug in te kopen. Met de woorden: “Het is beter één dag te leven als een leeuw dan honderd dagen als een lam”, besloten de oude man en zijn zoon al hun bezit in te zetten. In 1993, na meer dan een vol jaar onderhandelen, was de zaak beklonken en maakte Francesco zijn eerste millesime: het oogstjaar 1993. Lagere rendementen (30 hl per ha in plaats van 50), lagering op kleine Franse barriques, modern inox keldergerief, inzet van de geniale wijnmaker Carlo Ferrini en de lancering van twee Super Tuscans: Casalferro (100% sangiovese) en Torricella (100% chardonnay) brachten Brolio terug in de lijn van de groten.

Francesco bracht ook duidelijkheid in de types. Onder de naam Castello di Brolio komt de Grand Vin van het kasteel, en onder de naam Brolio, zonder meer, komt een tweede wijn – volgens het logische Franse châteausysteem van premier vin en second vin. Dus geen riserva meer: de wat mistige Chianti Classico Riserva is afgeschaft sinds 1997, een revolutie in het Toscaanse wijnlandschap. Ook de Torricella en de Casalferro, die van druiven van de kasteelwijngaard gemaakt worden, komen onder de naam Castello di Brolio. Alle wijnen die niet van kasteeldruiven gemaakt worden, dragen het merk Ricasoli op het etiket en zijn dus van het négociant-type.

Bezoekers kunnen in de cantina, aan de voet van de heuvel waarop het kasteel staat, alles gratis proeven. Vlakbij is ook de Osteria del Castello waar men uiterst vers en goedkoop kan eten. Een bezoek aan de kasteelheuvel binnen de wallen kost slechts 100 fr. per persoon.

De 1997-wijnen zijn prachtig:

Formulae 1997, een IGT, is een landwijn onder het merk Ricasoli, met goed fruit en structuur, voldoende om te passen aan tafel (240 fr. ex château).

Torricella 1998 is nog wat ruw in het hout, maar de 1997 is nu mooi ontwikkeld en versmolten (360 fr. ex kasteel).

Casalferro 1997: een wonder. Donkere, gespannen kleur en een diepe neus van rijpheid. Volumineuze, geknoopte smaak met perfect gedoseerd nieuw hout. Iets massief maar uiterst smakelijk.

Castello di Brolio 1997: de langverwachte grote kasteelwijn, de Grand Vin is een wijn van uitgesproken fijne nuance met groot potentieel in finesse en goede lengte. Een prachtwijn voor gevorderden. Komt op de markt in februari 2000.

Chianti op de Belgische markt

Het Weekend Knack-panel, versterkt met Wilfried Daems, proever-selectionneur van het Instituut voor Buitelandse Italiaanse Handel, proeft een dertigtal wijnen, allemaal Chianti Classico van het excellente jaar 1997, opgevraagd door het Instituut. Er zijn er slechts twee die een globale negatieve beoordeling halen: Aziano van Ruffino, te koop bij Delhaize en Castelli del Grevepesa/Clemente VII van Vinalflor in Mechelen. Dit minieme aantal is natuurlijk aan het uitzonderlijk goede jaar te danken. Er was een tijd dat bij dergelijke proeverijen minstens de helft moest worden afgewezen. De verbeterde technologie zit er natuurlijk ook voor iets tussen: geen oxidatie of vuil hout of vluchtige zuren meer. Het Chianti-landschap is opgeklaard.

Onderaan de kwaliteitsladder, bij de ‘vis noch vlees’-wijnen, in de brede band van de neutralen, heeft de excellentie van het millesime gezorgd voor een aangename, soepele drinkbaarheid, het selectiecriterium is enkel de prijs. We moeten hier vermelden: Agricoltori del Chianti Geografico (360 fr. bij Italvin in Nimy), Casa Emma (440 fr. bij Matthys Wijnimport in Brugge), Castello d’Albola (219 fr. bij GB), Castello di Verrazzano (470 fr. bij Baeten Wijnen in Maaseik en 575 fr. bij Italvin in Nimy), Castello di Volpaia (405 fr. bij Italbere in Brussel), Cecchi (280 fr. bij Raineri in Genk), Coltibuono (499 fr. bij Bleuzé in Drogenbos), Fratelli Branca (320 fr. bij Italbere in Brussel), Giulio Straccali (415 fr. bij Vinaljo in Zonhoven), Rocca di Costagnoli (387 fr. bij Licata in Hasselt en bij Doria in Merksem), Banfi (424 fr. bij Manpaey in Groot-Bijgaarden) en ten slotte Santedame Ruffino (359 fr. bij Stival in Humbeek).

Niet minder dan acht wijnen haalden een meerderheid van positieve beoordelingen.

Brolio: Wilfried Daems: “Fijne neus en een degelijke kleurconcentratie, typische sangiovese-smaak met veel stevigheid en body, materie en lengte.” (436 fr. bij Cinoco in Brussel, ook bij Van Eccelpoel in Herentals en bij Wijnmakelaarsunie in Diepenbeek).

Castello dei Rampolla: Harry De Schepper: “Goed geconcentreerde kleur en een stijlvolle geuraanzet met hout en rijp fruit. De smaak is rijk en krachtig met goede tanninestructuur en met frisse zuren. Typische Chianti.” (475 fr. bij Italbere in Brussel).

Fattoria di Felsina: Jim Bruyndonx: “Intense kleur en een heel expressieve getypeerde neus, de smaak is krachtig en rijp met duidelijke tannines. Een bewaarwijn.” (460 fr. bij Club Vinitaly in almédy).

Fattoria di Pile e Lamole: Martial Beun: “Open neus van cederhout en vanille en kruidigheid, soepele smaak met een mooie afdronk en rijpe tannines.” (461 fr. bij Covinex in Brussel).

Poggio Piano: Herwig Van Hove: “Goede kleur en een neus met eenheid, de smaak is evenwichtig en met lengte. Een toets van simpelheid.” (530 fr. bij Selezione Vinilandia Benelux in Hotton).

Rocca delle Macie: Antoon Segaert: “Intense kleur en een ronde neus met goed fruit, goede evenwichtige smaak met aangename stroefheid.” (259 fr. bij Italiaanse Delicatessen nv in Middelkerke).

Tramonti: “Zeer goede kleurconcentratie en een neus met mooi hout, soepele moderne smaak met een goede afdronk” (W.D.). (510 fr bij Selezione Vinilandia Benelux in Hotton).

Villa Cafaggio: “Zeer goed geconcentreerde kleur, intense geuraanzet, iets in het overrijp, goed volmondig smaakvolume. Moderne wijn om te bewaren” (H.D.S.). (472 fr bij Eurotoscana in Brussel en bij Vino Licata in Hasselt).

Vijf wijnen werden door het panel unaniem positief gewaardeerd, zij vormen de galerie der ultieme excellenties.

Carpineto: “Intense kleur en een neus met fijn hout en vol aromatisch; getypeerde smaak met veel nuance, fluïde en fris met evenwicht” (J.Br.).(450 fr. bij La Ferrarese in Brussel).

Castello di Fonterutoli: “Mooie open neus met toetsen van chocolade en terroirhout, gevulde smaak met lengte en frisse zuren in soepelheid en daarbij een mooie afdronk” (M.B.). (472 fr. bij Eurotoscana in Brussel).

Fontodi: “Gevulde goede kleur met spanning van de vatlagering. De neus is wat reductief in het begin maar frist op in het glas. Moderne soepele en krachtige smaak met mooie structuurtannines en grote lengte. Moderne perfecte wijn” (H.V.H.). (540 fr. bij Selezione Vini Italiani in Zonhoven).

I Sodi: “Intense kleur en een neus met zware aroma’s maar toch met veel nuance. De smaak is mooi geconcentreerd en flink doortimmerd” (A.S.). (325 fr.) bij Vini Scotton in Leuven).

Poggio Amorelli: “Neus met fraaie onderbouw en een volop aangename smaak met veel présence en soepelheid en goed verweven tannines” (W.D.). (409 fr. bij Selezione Vinilandia Benelux in Hotton).

Herwig Van Hove

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content