Overal in New York kom je ze tegen: op party’s en gala’s, in de juiste magazines. Ze zijn mooi, rijk, en vooral: ze behoren tot de kliek van Brooke de Ocampo.

B right young things worden ze genoemd. Soms ook pretty young things. Of socialites. Je komt ze regelmatig tegen in de Style-sectie van de New York Times en in bladen als Vogue, W, Vanity Fair, Harper’s Bazaar, Town & Country, en In Style. Deze twintigers en dertigers zijn onveranderlijk rijk of op weg dat te worden. Hun smaak ten aanzien van mode, design en uitgaan wordt gezien als maatgevend. Ze wonen in Manhattan, bij voorkeur aan Park Avenue ergens tussen 60th en 90th Street in een appartement met maandelijkse servicekosten van 5000 dollar en meer. Sommige andere delen van Manhattan zijn ook toegestaan, zoals de Upper West Side, Greenwich Village of Tribeca. Gramercy Park kan nog net, maar alleen in een bijzonder gebouw, met parkzicht. De meeste BYT’s komen uit betere families ( Hearst, Von Stauffenberg, Von Furstenberg, Guerrand-Hermès, Lauder, Rockefeller) of hebben zich erin getrouwd. Ze bezochten dure scholen, hebben een fan-tas-ti-sche baan of een eigen bedrijf, en originele kunst aan de muur. Wellicht het belangrijkste kenmerk: ze behoren tot de coterie van Brooke de Ocampo, zelf een BYT en de vrouw achter het nieuwe salontafelboek ‘Bright Young Things’ waarin New Yorks jeugdige elite thuis is gefotografeerd.

Wie op goede voet is met De Ocampo, zo lijkt het, heeft iets te maken met Amerika’s beroemdste tijdschriftenmaker Conde Nast, uitgever van onder andere Vogue en Vanity Fair. De foto’s in het boek zijn van Jonathan Becker, werkzaam voor Vogue en Vanity Fair. Hij is langs geweest bij Susan Fales-Hill, die schreef voor Vogue. Bij Marina Rust, Miranda Brooks, en Plum Sykes, allen werkzaam voor Vogue. Bij Patricia Herrera, die in Vanity Fair over mode schrijft en voor Vogue een verhaal maakte over het Italiaanse onderkomen van Alessandro en Soledad Twombly, die bij De Ocampo weer langskomen als BYT’s. Bij Lillian Wang von Stauffenberg, die heeft gewerkt voor modeontwerper Michael Kors, een lieveling van BYT’s en een regelmatige gast in de kolommen van Vogue. Bij Eliza Reed, wier huwelijksfeest uitgebreid door Vogue werd verslagen, en die de stiefdochter is van Oscar de la Renta, de man die de kleding ontwierp waarin Aerin Lauder voor Vogue werd gefotografeerd; diezelfde Lauder komt als BYT weer langs bij De Ocampo, ook al zei ze een jaar geleden nog dat haar interieur ‘nooit’ gefotografeerd zou worden. De trouwerij van Marina Rust kreeg in Vogue zes pagina’s; naar verluidt staat Rust bij dat blad op een lijst van informele medewerkers, die de opdracht hebben veel aanwezig te zijn bij de juiste gelegenheden om daar gefotografeerd te worden.

Lauder, Reed, De Ocampo en Herrera kwamen vorig jaar ook voor op de Best Dressed List (BDL), een gevierd fenomeen waar Vogue en Vanity Fair weer alles mee te maken hebben. De laatste omdat VF-redacteur Reinaldo Herrera in de jury zit. Hij is tevens de vader van Patricia, die dus op de lijst staat en bij hetzelfde blad werkt. Dat blad heeft een It-lijst met mensen die er toe doen, en onlangs kwam Aerin Lauder daar op voor, alsmede BYT Lulu Kwiatkowski. Overigens komt dit jaar Carolina Herrera jr. voor op de BDL, en dat is een zus van Patricia.

Harper’s Bazaar, van de concurrerende uitgever Hearst, kon niet achterblijven en kocht bij W de societyredacteur weg. Onder anderen de zusjes Jane en Aerin Lauder duiken nu regelmatig op in de kolommen en dat kan leiden tot zo’n kopij: “Ze wonen dicht bij elkaar aan Manhattan’s Upper East Side. Hoewel ze officieel niet samenwerken, gaan ze bij elkaar te rade inzake kwesties als de nieuwe tinten lipstick. Ze trekken op in verschillende gezelschappen maar ze kunnen het elk goed vinden met de andere groep. Om te begrijpen hoe gelijk en toch verschillend ze zijn, moeten we kijken naar hun vrijwel gelijke Hermès Birkin-tasjes: dat van Jane is groen, en dat van Aerin bruin.”

De New York Times, waarvan een redacteur het voorwoord bij BYT schreef, kwam dit jaar met de term Park Avenue-prinsessen als titel voor deze nieuwe generatie Amerikaanse royalty. Hun ineens opvallende aanwezigheid in de modewereld, legde de krant uit, had alles te maken met keuzes van ontwerpers en merken als Michael Kors, Louis Vuitton, Ralph Lauren en Prada. Die waren een beetje uitgekeken op de krachtige seksualiteit van filmsterren, supermodellen en popmuzikanten, en richtten hun aandacht op de koele maar soms ook eigenwijze distinctie van de prinsessen. “Het is geen toeval dat dit gebeurt op een moment dat een nieuwe generatie opduikt in het sociale leven. Hun namen vullen de kolommen en duwen die van de traditionele sterren aan de kant.”

Modecolumnist Billy Norwich: “Het gaat niet om een generatie rebellen. Deze vrouwen wijzen niet de waarden van hun ouders af, maar interpreteren die op een eigen manier.” Brooke de Ocampo over haar Park Avenue-appartement dat ze zomaar inrichtte, zonder advies van een designer: “Men voelt zich er nu goed bij om op een eigen manier te leven, in plaats van zich te laten leiden door voorgeschreven vormen.” De partyredacteur van (natuurlijk) Vogue: “We hadden zoveel rock-‘n-rollglitter gezien, en zoveel zware eyeliner van Donatella Versace, Tom Ford en Tommy Hilfiger, dat we een nieuw thema nodig hadden. Het is zo verfrissend om ( in de partyverslaggeving, red.) een mix te hebben van bijvoorbeeld een edgy zangeres als Lil’ Kim met een jonge sociale vrouw als Marina Rust ( ook Vogue, red.). Ze hebben een enorme flair, en we willen altijd weten wat ze dragen en wat ze doen.”

Dat verklaart ook waarom dit fenomeen zo sterk aanwezig is in New York en nauwelijks in een sterrenstad als Los Angeles.

Laura Schiftman, gespecialiseerd in het organiseren van party’s in beide steden en daartoe in het bezit van honderden geheime telefoonnummers: “In Los Angeles gaat het om de sterren, in New York om die bepaalde gemeenschap. In New York heb je elke avond wel bijeenkomsten en party’s waarvoor de vrouwen zich op hun best kleden, en waar ze worden gefotografeerd. Los Angeles is niet zo op chic.”

Partyfotograaf Patrick McMullan, die voor onder andere Vanity Fair werkt: “Ze hebben een eigen soort beroemdheid bereikt. Ze komen een kamer binnen en nemen die als het ware in bezit.”

Amy Fine Collins, medewerkster van Vanity Fair: “Het conservatisme van de golfkleding was hopeloos gedateerd. Dat gold tenminste voor de leeftijdsgroep van mijn man, en die is 44. Maar mensen van slechts tien jaar jonger omarmen het alweer. Clubs, toch bastions van traditie, vroegen zich kort geleden nog af of ze wel zouden overleven, maar die zien ineens een enorme toename van het ledenaantal.”

In die context komen weer de namen langs van BYT’s als Sloane Lindemann Barnett, de zusjes Lauder, Alexandra von Furstenberg (schoondochter van de in België geboren Diane von Furstenberg) en, jawel, Brooke de Ocampo.

De Ocampo, bevriend met Marina Rust sinds de tijd dat ze samen in een universiteitsclub zaten, werkte zelf voor Vogue, maar werd later aangetrokken door Harper’s Bazaar dat op die manier toegang hoopte te krijgen tot het waardevolle adressenbestand van De Ocampo (die onlangs van de Upper East Side naar Londen verhuisde wegens de nieuwe baan van haar echtgenoot). Zij werd met haar vrienden en vooral vriendinnen regelmatig gesignaleerd in de societykolommen; was het niet in het verslag van een geldwervingsactie door een prominente kunstinstelling (“Brooke de Ocampo links op de foto, in Dior“), dan wel in de New York Times die zich boog over de vraag hoe ladies zich tegenwoordig dienen te kleden (en waarin ook de 16-jarige collega-BYT Amanda Hearst figureerde, die ooit voor Town & Country wil werken).

BYT’s zijn wandelende reclamezuilen. In wat lijkt op een mediasamenzwering, worden ze gepresenteerd als degenen die de toon zetten. Als genoeg lezers dat geloven en de voorbeelden volgen, wordt de profetie vanzelf bewaarheid. Waarna er reden te meer is om ze af te schilderen als smaakmakers.

Smaakmakers zijn onmisbaar voor partyorganisatoren. In voor- en najaar barst Manhattan van de party’s. Een nieuw restaurant dat wil meetellen, heeft de juiste namen nodig; presentaties op het gebied van mode en (ander) entertainment kunnen niet zonder. Niet alleen om in het circuit de nodige buzz te veroorzaken, maar ook om te kunnen rekenen op aandacht in de juiste media. Een bericht in de Daily News is natuurlijk aardig, maar wordt niet gezien door de mensen die belangrijk zijn. Je wil de zondagse Style-sectie van de New York Times (waarin welhaast wekelijks een ‘Von Furstenburgje’ voorkomt, zodat het lijkt of ze bij de krant op de loonlijst staan), je wil W magazine, Vogue, Vanity Fair en de rest.

Ook bedrijven zijn geïnteresseerd in BYT’s. Een deel van het reclamebudget wordt besteed aan het uitdelen van accessoires als nieuwe tasjes, horloges en gsm’s aan de smaakmakers, in de hoop dat die ermee rondlopen op het moment dat de partyfotograaf van Vogue afdrukt. Er zijn de gewilde verkoopgelegenheden van monsters, waarvoor niet iedereen wordt uitgenodigd.

Een portefeuille van duizend dollar gaat weg voor een symbolische twintig dollar. De BYT die zich de eigenaar mag noemen, bezit dan voor een schappelijk bedrag iets wat de massa nog niet heeft. En ze loopt er nooit mee voor gek, want de bladen kijken wel uit om iets lelijks over hun troetelkinderen te schrijven.

Behalve de commercie zit ook de New Yorkse kunstwereld te springen om de juiste namen. Of het nu het Metropolitan is of Frick, allemaal organiseren ze wervingsgala’s die miljoenen kunnen opbrengen als de juiste mensen komen opdraven. Daarvoor hebben ze aantrekkelijke uithangborden nodig. Het is mooi als een Von Furstenberg acte de présence geeft, maar het is nog beter als ze in het organiserend comité zitting neemt. Het bestuur van de Frick Collectie zal zich in de handen hebben gewreven toen het Marina Rust wist te strikken, en Aerin Lauder, en Alexandra von Furstenberg, drie BYT’s uit de klas van De Ocampo.

Ook Sloan Lindemann Barnett is actief in de charitas, en begrijpt dat ze de media nodig heeft. In haar riante appartement aan Park Avenue geeft ze cocktailparty’s waar selecte media welkom zijn, waaronder The New Yorker, dat bij dezelfde uitgever zit als Vogue en Vanity Fair. “Zichtbaarheid ondersteunt mijn charitatieve activiteiten”, aldus Sloan.

J ohn Fairchild, de vroegere uitgever van Women’s Wear Daily, sluit niet uit dat het eerder andersom is. De BYT’s van de jaren ’60 wilden graag gefotografeerd worden zodat ze op de lijst zouden belanden van de best geklede mensen, waarna ze de mode voor een zacht prijsje konden krijgen. “Die vrouwen weten dat ze er goed uitzien, en ze zijn dol op kleren en juwelen. Daar is niks mis mee, maar het kan leiden tot een onaangename competitie. Als ik getrouwd was met een jonge vrouw die steeds achter de camera aanzat, zou ik haar klapjes geven.”

Dat betrokkenheid bij de charitas wordt gezien als een commercieel interessante investering, bleek vorig jaar toen Kate Betts van Harper’s Bazaar (dezelfde die Brooke de Ocampo aantrok) plotsklaps voorzitter werd van het decembergala van de Botanical Garden, een gewild evenement onder de prinsesjes van Park Avenue. Kennelijk nam Betts geen genoegen met de nabijheid van De Ocampo’s adressenboekje, zelf wilde ze er ook een opbouwen door zich met de juiste mensen te omringen. “Zakelijk gezien was dat een slimme zet”, zei een prominente medewerker van de Garden. Waarschijnlijk was Betts’ belangstelling gewekt door twee namen die het jaar ervoor aan het decembergala waren verbonden: Brooke de Ocampo en Aerin Lauder.

Wie nog meer wil weten over deze sector van de New Yorkse samenleving, kan terecht bij het boek R.S.V.P. – Menus for entertaining from people who really know how. Auteur Nan Kempner is niet meer zo young, maar met haar 70 jaar nog steed een bright thing. Ze is ontelbare keren gefotografeerd bij diners, gala’s en liefdadigheidsfestiviteiten. Altijd perfect gekleed in een ontwerpje van een grote naam, dat ze gratis of voor een zacht prijsje kreeg, want de ontwerpers weten dat de smaakmaker Kempner een van de beste reclameuitingen is die ze kunnen krijgen. Kempner, die naar verluidt al veertig jaar dol is op de mode van Saint Laurent, is niet voor niets een vertrouwde verschijning op de BDL, en eveneens aanwezig in het eerder genoemde artikel over mode en ladies. Ook in dit boek is het een vrolijk ons-kent-ons, want tot de people who really know behoren bijvoorbeeld Anette en Oscar de la Renta, respectievelijk moeder en stiefvader van BYT Eliza Reed Bolen, en het echtpaar De Kwiatkowski, ouders van BYT Lulu.

Sommige leden van Park Avenue’s chic-kliek duiken ook op in het boek Vintage style: buying and wearing classic vintage clothes van Tiffany Dubin en Ann Berman (werkzaam voor Town & Country). Als model: “Marina, auteur” en dat is Marina Rust, BYT en werkzaam voor Vogue. Een ander model is “Sloan, presentator van een talkshow”, en dat is BYT Sloan Lindemann Barnett.

Modeontwerper Michael Kors: “Het is een lifestyle die verkoopt. Ongeacht welke stroming er in de mode komt, mensen zijn altijd gek op een stijl die glamoureus is, mooi, sexy en rijk.”

Brooke de Ocampo, Jonathan Becker, ‘Bright Young Things’, uitg. Assouline. ISBN 2843232058, te koop via amazon.com

Nan Kempner, ‘R.S.V.P. – Menus for entertaining from people who really know how’, uitg. Clarkson Potter. ISBN 09609604309

Tiffany Dubin en Ann Berman, ‘Vintage style: buying and wearing classic vintage clothes’, Uitg. Harper Collins. ISBN 0060194758

Jim Schilder

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content