Sinds Alexander McQueen er de modeafdeling leidt, won ook de make-uplijn van Givenchy aan spektakelwaarde. “Het blijven klassieke kwaliteitsproducten”, zegt Olivier Echaudemaison. “Maar we brengen meer kleur en we positioneren ons hipper en agressiever.”

Artistiek Directeur van de make-upafdeling bij Givenchy. Olivier Echaudemaison staat op zijn titel. Hij wil liever niet vergeleken worden met de jonge chef-maquilleurs die in bepaalde huizen de dienst uitmaken. Nee, de “collega’s” dat zijn Dominique Moncourtois en Heidi Morawetz van Chanel, Terry van Yves Saint Laurent, Dominique Szabo van Estée Lauder. Echaudemaison zit sinds 1970 in het vak (“dans la beauté”, zoals hij het omschrijft). In Parijse stijl, lyrisch en onbescheiden, vertelt hij over zijn carrière en zijn werk bij Givenchy. “Ik denk dat ik de manier om ogen op te maken definitief veranderd heb. En met Les Prismes (in één doosje vier tinten van een zelfde kleur, van bleek tot donker, mat of glanzend) bracht ik een cosmeticaklassieker.” Voor het interview begint, wil Echaudemaison nog wat afhandelen met de pr-vrouw. Ze krijgt de opdracht een pakket met de nieuwe zomercollectie op te sturen naar Caroline van Monaco. Als dat geregeld is, legt hij zijn hand onder mijn kin en bekijkt hij mijn gezicht van dichtbij. Het verdict: ik heb een prachtige huid en mooie ogen. Het is me vergeven dat ik even tevoren de verkeerde aanspreektitel gebruikte.

Toen u bij Givenchy begon was Hubert de Givenchy er nog. Heeft de komst van Alexander McQueen voor u wat veranderd?

In 1990 werd mij gevraagd een maquillagelijn te ontwerpen in overeenstemming met de Givenchy-stijl. Dat betekende harmonie, vrouwelijkheid en een strenge eenvoud. De stijl is wat veranderd. Die strenge eenvoud maakte plaats voor een zekere theatraliteit. Ik werk nu meer met kleur en het beeld in de communicatie rond onze make-up werd ook theatraler. Maar de producten blijven klassiek en van een grote kwaliteit. Ik haat immers gadgetmaquillage. Dat koopt een vrouw geen twee keer.

In de zomercollectie toont u een gedurfd blauw beeld.

Blauw is de modekleur van het seizoen. Veel vrouwen schrikken daarvan. Ze hebben het al eerder gezien – la mode est un éternel recommencement – en denken meteen aan de goedkope en kitscherige blauwe oogschaduw. Maar blauw kan ook teder zijn, je kan er veel mee doen. Ik heb blauw en wit samen gebruikt, met een witte eyeliner. Make-up wordt steeds minder conventioneel, je mag vrijer je gang gaan. Gelukkig beginnen vrouwen te beseffen dat maquillage een accessoire is: afhankelijk van je kleren en van het feit of je goed of slecht geslapen hebt, pas je de kleuren en texturen aan. Dat hebben vrouwen begrepen voor lippenstift. Vroeger hadden ze er één, nu vijf tot zes. Hopelijk vinden ze die vrijheid ook voor andere make-upproducten.

Het lijkt me anders niet makkelijk om zo’n make-up zelf aan te brengen.

Dat is niet de bedoeling. Zo’n beeld moet je inspireren om zelf verder te gaan. Om te experimenteren. Make-up is geen ernstige zaak, maar een plezant spel. Klein meisjes dromen ervan prinses te worden: met de hoge hakken van ma en lippenstift over het hele gezicht zijn ze goed op weg. Als je in de badkamer staat, moeten je eigenlijk dat plezier terugvinden. En bevalt het resultaat je niet, dan neem je met een Kleenex alles weg en herbegin je. Ik hou van dat vluchtige en lichtvoetige in make-up.

Nu het over prinsessen gaat, u bent de maquilleur geweest van heel wat blauw bloed.

Ik heb altijd met de grootste fotografen kunnen werken. Parkinson, Avedon, Horst. Toen Norman Parkinson de opdracht kreeg om de officiële foto’s te maken voor de 21e verjaardag van de Britse prinses Anne, heb ik haar gemaquilleerd. In mijn stijl, maar zonder haar te transformeren. Ik haat het om iemand compleet te veranderen, want elk gezicht heeft iets interessants. Het is mijn beroep om vrouwen mooier te maken. Toen ik op Buckingham Palace was heb ik toevallig ook Grace Kelly ontmoet. Ze nam me apart en zei me dat Caroline zich te zwaar opmaakte. “Ze zal 18 worden, ik wil dat jij je er mee bezig houdt.” Ik heb Caroline van Monaco 15 jaar lang gemaquilleerd, ze was mijn beste ambassadrice. Op haar veertigste is het nog altijd een sublieme vrouw. Ik heb voor een fotosessie ook de Britse prinses Margareth opgemaakt.

U heeft het vaak over uw stijl. Kan u die omschrijven?

Wanneer ik in 1970 begon, was make-up een zeer artificiële compositie. Met valse wimpers, een dikke streep eyeliner en een laag fond de teint. Er werd op een zeer horizontale manier gemaquilleerd, parallel met de wenkbrauwen. Dat is mooi op jonge meisjes maar niet op een volwassen vrouw. Als je op die manier oogschaduw aanbrengt, maak je de ogen kleiner en verzwaar je de blik. Wat niet de bedoeling kan zijn. In alle defilés en modeproducties, onder meer voor Vogue, heb ik dat systematisch anders aangepakt. Met donkere oogschaduw op de buitenkant van het ooglid en blekere kleuren naar de ooghoeken toe. Dat is ondertussen standaard geworden. Zo kan je de ogen echt “liften”. Want de vrouw die make-up nodig heeft, dat is niet het meisje van 20. Met 20 kan je je alles permitteren en ben je zelfs zonder make-up mooi. Maar zeker boven de 40 kan make-up je harder maken. En ik wil vrouwen mooier maken.

Wat vindt u van het succes van make-uplijnen van stervisagisten als François Nars en Frank Toskan van MAC?

Het immense succes verrast me. Want het gaat essentieel om zeer eenvoudige producten. In de jaren ’70 toen bijna alle cosmetica een nacréglans had, gingen veel visagisten voor hun fotosessies of defilés rechtstreeks matte pigmenten kopen in de laboratoria. Mensen als Frank Toskan van MAC en François Nars, hij is nog mijn assistent geweest, hebben die producten gecommercialiseerd. Veel consumenten voelen zich daar goed bij, net omdat het om eenvoudig te gebruiken producten gaat. Vergeet niet dat het zakencijfer van Mac gemaakt wordt door de neutrale tinten, niet de kleuren. Daarom vind ik het soms wat saai. Maar bon, ik ben een voorstander van deze visagistenlijnen, er zit een goed concept achter. En ze hebben de klassieke huizen gestimuleerd om het wat moderner aan te pakken. Ik begrijp alleen de grote hype niet. Elke visagist wil nu een make-uplijn met zijn of haar naam erop. Dat gevoel ken ik niet, mijn baby is Givenchy. Trouwens alleen grote huizen kunnen het zich permitteren om gesofisticeerde producten uit te brengen.

U heeft naam gemaakt met het principe van de prisma’s.

Ik wou iets unieks creëren. Ik was enorm onder de indruk toen Dominique Szabo, indertijd bij Guerlain, Les Météorites lanceerde (gelaatspoeder in de vorm van kleine gekleurde bolletjes waarbij elke kleur een bepaalde functie heeft, nvdr.). Op slag demodeerde zij de compacte poeders, die toen zeer dik waren en altijd aangebracht werden met een donsje. Dominique veralgemeende het gebruik van een kwast om poeder aan te brengen. Ik wilde een compact poeder maken, dat geen dikke laag op het gezicht legt. Ik wilde ook verschillende kleuren in één doosje waardoor je met een kwast de gewenste kleurschakeringen eruit kon halen. En kleuren mengen. Die poeders hebben in de cosmeticawereld de naam van Givenchy gevestigd. Datzelfde principe heb ik dan toegepast op blush en oogschaduw: vier tinten met in het midden een nacrétextuur, voor wie een glanzend effect wil. De kleuren zijn op die manier in het doosje geperst, dat als je er met een kwast over strijkt, je een subtiele mix van kleuren bekomt. En je dus in je badkamer kan werken zoals een visagist dat doet.

Trui Moerkerke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content