Het pas opgerichte FunLab van de Design Academy Eindhoven is geheel gewijd aan vermaak. Logisch: de wereld verkleurtert zienderogen en we willen allemaal fun, fun, fun.

E voluon, half ruimteschip op een sokkel, half variant van het Atomium, was ooit het bekendste monument van Eindhoven, de door Philips geregeerde company town vlak over de Belgisch-Nederlandse grens. Het paviljoen, waarin lange tijd een interactief wetenschappelijk pretpark was gevestigd, herbergt thans een congrescentrum. Maar Eindhoven heeft nog altijd een patent op toonaangevend entertainment. De actieradius is verplaatst naar het centrum van de stad, naar de Witte Dame, een reusachtig maar bijzonder elegant gebouw dat in het verleden werd gebruikt door de beroemde gloeilampenfabriek en nu dient als het hoofdkwartier van de Design Academy, een van de gereputeerdste designscholen van Europa.

De Academy begon in april met FunLab, een masteropleiding die is gewijd aan experience en entertainment design. Een dergelijke voortgezette studierichting bestaat nergens anders, maar ligt nochtans voor de hand. De impact van vermaak op design en architectuur wordt almaar groter, en dat geldt ook, zij het misschien voorlopig iets minder, in omgekeerde richting. Enerzijds worden de structuren en recepten van amusementsparken gerecycleerd voor winkelcentra en luchthavens. Anderzijds lijken de dirigenten van de entertainmentindustrie helemaal geobsedeerd door design.

Zo werd architect Rem Koolhaas, van wie binnenkort een langverwacht boek over shopping verschijnt, als consultant aangetrokken door de Amerikaanse tijdschriftenreus Condé Nast (dat in zijn nieuwe gebouw aan Times Square al een cafetaria liet inrichten door Frank O. Gehry). Koolhaas gaat de redacties van bladen als Vogue, Lucky en Glamour adviseren. Zijn Harvard Guide to Shopping, een onderzoek over de structuren van het winkelen, verschijnt deze herfst.

“De mensen willen vermaakt worden in de gebrekkige vrije tijd die ze hebben”, zegt Liesbeth in ’t Hout, directeur van de Design Academy. “Men denkt over het algemeen dat er meer vrije tijd is, maar er is eigenlijk minder tijd die je gezamenlijk in het gezin kunt doorbrengen, omdat iedereen werkt.” Vrije tijd is met andere woorden een kostbaar goed geworden, waaraan veel aandacht en middelen worden besteed. Buiten de deur wordt steeds meer gezocht naar een professioneel georganiseerde invulling van de vrije uren.

De westerse consument zoekt ook voortdurend naar nieuwe uitdagingen en verrassingen. Bedrijven die zich bezighouden met entertainment krijgen daardoor enorme expansiemogelijkheden.

Het idee voor FunLab werd de directeur aanvankelijk ingefluisterd door een Nederlandse fabrikant van pretparkattracties. “Die firma, Vekoma International, maakt roller coasters, roetsj- en achtbanen. Die mensen zeiden, we hebben over de hele wereld attracties gemaakt, maar op een gegeven ogenblik kun je niet meer verder. Technisch hebben we een grens bereikt. Je kunt zo’n attractie niet nog steiler maken, je kunt niet nog sneller naar beneden suizen en een mens kan niet nog langer ondersteboven hangen. We hebben alles uitgeprobeerd en we kunnen nu nog meer van hetzelfde maken. Maar eigenlijk zijn wij op zoek naar nieuwe vormen van beleving. Wij willen eigenlijk een heel nieuw terrein gaan exploreren, misschien wel iets wat nog niet bestaat.”

De roller-coasterfabrikant had een uitdaging uitgestippeld, maar zocht vergeefs naar designers om de uitdaging aan te gaan. “Achteraf bleek dat er natuurlijk veel meer belangstelling was voor entertainment. Niet veel later is het themapark De Efteling ons komen opzoeken. Ook bouwbedrijven bleken geïnteresseerd.”

FunLab wordt geheel bekostigd door het bedrijfsleven. Vekoma International, De Efteling en Koninklijke IBC, een van de grootste bouwondernemingen in Nederland, zijn de financiële partners. Het is de eerste niet door overheidsgeld gefinancierde opleiding aan de Academy.

“Wij bepalen inhoudelijk wat we met de opleiding gaan doen. Want wat wij niet willen, is dat er zomaar opdrachten worden uitgevoerd die door de bedrijven worden opgelegd. We willen dat de studenten breed gaan, dat ze allerlei dingen erbij betrekken, uit andere vakgebieden: theater, media, muziek. De architectuur wordt een heel belangrijk onderdeel. Ja, er moet natuurlijk enorm geëxperimenteerd worden.”

Uitgangspunt van het FunLab: er is een geheel nieuwe visie nodig op het gebied van vrije tijd en entertainment, zodat andere, onverwachte mogelijkheden en concepten kunnen ontstaan. Verschillende soorten bedrijven, van supermarkten over musea tot bouwbedrijven, gebruiken al vormen van entertainment om hun product zo toegankelijk mogelijk te maken. Attractieparken moeten dan weer nieuwe belevingswerelden creëren om de aandacht van het publiek opnieuw te trekken en vast te houden. Een zaak van communicatie, marketing, productontwikkeling, merchandising, et cetera.

“De bedrijven weten ook wel dat ze niet onmiddellijk resultaten mogen verwachten. Hun basisidee is: het gaat er ons om dat er ontwerpers komen die zich met deze materie bezighouden. Dat er over nagedacht wordt. Op een gegeven ogenblik plukken wij daar dan de vruchten van. Daarom is het de moeite waard om hier in te investeren.” In ’t Hout wil bovendien binnen de opleiding ook een soort autonoom bedrijf opzetten. “Als er uit de opleiding een project komt dat heel levensvatbaar is, dan zou je dat kunnen ontwikkelen, dan kun je een bedrijf vinden dat bereid is het uit te werken, zodat het commercieel ook iets kan worden. Ik denk dat we af en toe wel projecten zullen liggen hebben waarvan we denken, ja, daar kunnen we iets mee, en dan gaan we aan het werk. Maar het moet wel professioneel aangepakt worden. Er mag nooit een situatie ontstaan dat bedrijven denken, nou, da’s leuk, de studenten, die doen dat even, dus wij hebben straks lekker goedkoop allerlei leuke dingen. Dat mag nooit gebeuren. Zodra er iets gebeurt in dat Funlab wat potentie heeft, waar wat uit kan komen, dan moet het ook professioneel worden aangepakt.” Ook zakelijke problemen bij een van de partners, zoals bij Vekoma dat in een moeilijke periode verkeert, zullen de plannen niet beïnvloeden, wordt ons bij de academie bevestigd.

Aan de Design Academy Eindhoven studeren tussen de 600 en de 650 studenten. “Volgens de manier waarop we de opleidingen hebben ingedeeld”, zegt Liesbeth in ’t Hout, “is dat net goed. Als je er ineens veel meer krijgt, zoals op een gegeven ogenblik gebeurd is, dan wordt het moeilijker. Twee jaar geleden dienden zich plots heel veel goede mensen aan, en toen hebben we meer studenten aangenomen, maar dat was eigenlijk net te veel. Je moet altijd goed uitkijken. De buitenlandse studenten komen vaak via een uitwisselingsprogramma, en die blijven dikwijls langer. Dat vind ik dan wel leuk.”

Ze grapt dat enkele studenten het zo vreselijk vinden dat ze onmiddellijk weer weg willen. “Maar de meesten blijven. En dat heeft altijd een effect. Als je er eentje hebt die het heel leuk vindt, dan krijg je er algauw een heel stel uit dat land. Een groep Fransen, of een pak Engelsen. Nu hebben we bijvoorbeeld een heleboel Israëliërs. We tellen ongeveer 25 nationaliteiten op de school, veel uit Oost-Europa, nu ook uit Azië. Onze masteropleidingen zijn voor driekwart internationaal. Daar zitten bijna nooit studenten bij uit je eigen school, omdat die ook weer eens weg willen.”

FunLab is op 1 april gestart met een embryonale bezetting van acht studenten, op termijn wordt het lab opengesteld voor twaalf à vijftien studenten. De opleiding is bedoeld voor toptalent, interdisciplinaire, op design georiënteerde studenten uit de hele wereld. “Mensen kunnen zich heel slecht een voorstelling maken van wat je daar nou zit te doen. En toen dachten we, we kunnen beter gewoon beginnen met een club studenten die het een goed idee vinden, die daar zin in hebben, die geïnteresseerd zijn om er straks ook echt aan deel te nemen, zodat je ook wat materiaal hebt om het te illustreren en het allemaal iets begrijpelijker te maken.”

“We willen de opleiding zo maken dat iedereen kan leren wat hij of zij er interessant aan vindt. Ik denk ook dat het nodig is dat je een soort specialismen ontwikkelt. Dat je iemand hebt die heel erg goed blijkt te zijn in het bedenken van karakters of wat dan ook, en die moet die gave dan ook kunnen ontwikkelen. Maar ik vermoed dat een groot gedeelte van de mensen die eropaf zullen komen al een idee hebben van een project dat ze willen uitvoeren.”

Studenten worden op portfolio aangenomen. Er is ook een toelatingsproef, “en ze moeten iets doen voor ze weg gaan, een soort eindexamen.” Wie het programma – met goed gevolg – doorloopt, mag zich designregisseur of designchoreograaf noemen (studenten worden niet gezakt, maar kunnen wel ‘geadviseerd’ worden het FunLab te verlaten).

Misschien wordt FunLab mettertijd ook in gebalde vorm aangeboden. “Vanuit de beroepswereld is er ontzettend veel behoefte om mensen wat meer te specialiseren. Als de cursus eenmaal goed loopt, als de vorm wat beter bepaald is, dan kan het goed zijn om er ook een gecomprimeerde opleiding van te maken, die je bijvoorbeeld in een aantal weken doet. Voor ervaren ontwerpers, bedrijven, mensen die er iets meer van willen weten, iets mee willen doen.”

Hoofd van het FunLab is Ed Annink, een Nederlandse designer wiens bedrijf Ontwerpwerk gespecialiseerd is in het toepassen van vernieuwende concepten op verschillende terreinen. Zijn stichting Products of Imagination initieert tentoonstellingen en projecten op de grens van vormgeving en beeldende kunst. “Ed Annink heeft een aantal docenten aangetrokken uit de cultuurbeschouwelijke hoek. We dachten, we hebben mensen nodig die de dagelijkse cursussen geven, die alles weten van vormgeving, die heel goed op de hoogte zijn van alles, die filosofisch goed zijn onderlegd, die een begrip hebben van de cultuur in de hele wereld, die dus eigenlijk meer kunnen dan alleen een product maken, hoewel er natuurlijk ook een productontwerper bij zit. Daarnaast is er een hele lijst met gastdocenten voor projecten en workshops.”

Zoals de Spaanse designer Javier Mariscal, die in april op de officiële opening van FunLab te gast was. “Hij was zo ongelooflijk goed dat we meteen dachten, dit willen wij, zulke mensen moeten we hebben. Ook om het hele project een beetje in de juiste hoek neer te zetten. Omdat veel mensen wellicht denken, ja god, dan krijgen we gewoon meer leuke Eftelingen, of Disneyparken. We willen er juist iets anders mee doen. Dat je de styling die je daar al hebt, om maar wat te noemen, heel anders maakt. Je kunt andere karakters bedenken. Maar je kunt je ook met heel andere dingen bezighouden, bijvoorbeeld met de momenten dat je in een rij moet staan wachten: ervoor zorgen dat daar dan iets te beleven is.”

Experience, beleving, is niet alleen grootschalig, zegt de directeur. “Het gaat ook over de individuele beleving. Die kun je toetsen aan de hele wereld. Daarom vinden we het ook heel belangrijk om een digitale partner te vinden. Dan krijg je onmiddellijk zoveel meer mogelijkheden. Internet, games, special effects: er zijn altijd weer nieuwe invloeden nodig. Daar kun je zoveel mee doen. Je kunt die virtuele ervaring ook weer in iets groters plaatsen. Ik denk dat er enorm veel mogelijk is.”

Graduation 2001. De Design Academy Eindhoven houdt van donderdag 18 tot dinsdag 23 oktober de tentoonstelling ‘Graduation 2001’, met werk van pas afgestudeerde studenten. Voor de eindejaarstentoonstelling werd de voorbije tien jaar telkens uitgeweken naar Amsterdam. Nu vindt ze voor het eerst in het eigen gebouw van De Witte Dame plaats, Emmasingel 14, in Eindhoven. Op 18 en 19 oktober van 11 tot 22 uur, overige dagen tot 18 uur. Entree 10 gulden (183 fr./ 4,54 euro).

www.designacademy.nl

Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content