Philippe Starck ontwierp een nieuwe badkamercollectie, de derde voor het Duitse merk Duravit. Belangrijkste troef: de prijs. De überdesigner licht zichzelf toe en zijn werk. Of beter gezegd, zijn ‘politiek project’.

Philippe Starck

Jesse Brouns

U mag nu wakker worden”, zegt hij. Philippe Starck (53) is net uitvoerig ingeleid door de directeur van de Duitse badkamerfabrikant Duravit, in drie talen, voor een publiek van negenhonderd mensen, samengehokt onder een enorme tent op de warmste middag van het jaar. De gevierde designer zit aan een tafel en op een stoel die hij zelf heeft ontworpen (“Een verdomd ongemakkelijke stoel nog wel, haha”).

Hij zegt dat hij zichzelf geen entertainer vindt. Nochtans krijgt hij met gemak de zaal aan het lachen. Hij vindt zichzelf vervelend en hij heeft, zo beweert hij halverwege een monoloog van anderhalf uur, echt niets te vertellen. Starck definieert zich aan de hand van negaties. Neen, hij draagt de goede smaak niet uit (“Ik heb geen smaak”). Hij is niet grappig. Hij is geen goeroe (“Een goeroe wil de mensen tot iets dwingen, terwijl wat mij betreft iedereen doet wat hijzelf wil”), geen predikant (“Ik houd niet van de religieuze ondertoon van dat woord”), geen designer. Hoogstens heeft hij wat hij zelf noemt een “ongelooflijk ontwikkeld onderbewustzijn”. Zijn lichaam is niet meer dan een doorgeefluik. “Ik werk nooit. Ik ben een eenzaam dromer. Mijn onderbewustzijn werkt voor mij. Ik ben de printer. Het klopt dat ik een stoel teken in een minuut, het klopt dat ik een hotel teken in een dag. Maar in feite is dat dus niet meer dan printen, terwijl mijn onderbewustzijn jaren heeft gewerkt.” Alles welbeschouwd is Philippe Starck zelfs geen printer. Hij bestaat niet, wij bestaan niet, niets bestaat. Niets, zegt hij, behalve talloos veel atomen. En de liefde. En de tijd, die voorbijgaat, en voorbijgaat.

Philippe Starck heeft de voorbije maanden veel van zich laten spreken. Meer nog dan anders. Alsof hij het, na een relatief rustige periode, nodig vond in overdrive te gegaan. Hij kreeg een forse opdracht van Eurostar, de treinmaatschappij die Brussel en Parijs met Londen verbindt. Hij concipieert momenteel een treinstel voor de 21ste eeuw en de terminals die erbij horen, en die volgens hem verbluffender worden dan het verbluffendste luxehotel. Tijdens de Salone del Mobile van Milaan presenteerde hij een hele reeks nieuwe stoelen en fauteuils voor prestigieuze Italiaanse fabrikanten als Kartell en Cassina. In Parijs opende hij een tweede vestiging van zijn restaurantketen, Bon. Descamps, een Frans merk, lanceerde een volledig slaapprogramma: een bed en alles wat erbij hoort, van lakens tot pyjama’s (de bijbehorende tandenborstel bestaat al jaren). Target, de Amerikaanse keten van supermarkten, bestelde maar liefst vijftig nieuwe producten voor zijn winkelrekken, de meeste spullen zijn bestemd voor jonge moeders en hun kroost. En dan is er nog de badkamercollectie voor Duravit, Starck 3, die hij vandaag voorstelt in zinderend Frankfurt. Het is zijn derde grote project voor het Duitse bedrijf sinds 1994.

De nieuwe collectie is niet slecht,” tempert de designer alvast ieders verwachtingen over zijn nieuwe badkamer, die er inderdaad elegant en simpel uitziet, maar vormelijk eigenlijk niets toevoegt aan de Grote Badkamer Encyclopedie. “Ze is zelfs goed, beter nog dan de vorige. De eerste collectie was verschrikkelijk duur, de tweede was zeer duur. Deze keer hebben we de kwaliteit van Duravit toegankelijk gemaakt.” Een kwestie van politiek, vindt hij, meer dan van design of esthetiek. “We hebben het vandaag niet over badkamers, we hebben het niet over stukjes ceramiek. We hebben het over een politieke actie die Duravit heeft willen voeren, een verregaand modern initiatief. Le design, on s’en fout un peu.”

“Ik kom net terug uit New York. En daar heb ik het resultaat gezien van 25 jaar werken. Mijn eerste bekende stoel, de Costes voor Driade, werd destijds verkocht tegen zo’n duizend dollar. Ik was er niet tevreden mee, ondanks het feit de stoel zo’n succes was. Het product was goed, de prijs overdreven hoog. Later heb ik getracht mijn Italiaanse fabrikanten ervan te overtuigen om betaalbaar designmeubilair te brengen. Niemand was geïnteresseerd, wat ik overigens kon begrijpen. Uiteindelijk heb ik toch een stoel kunnen maken voor de helft, een verkoopprijs van vijfhonderd dollar. Plots wou iedereen zo’n goedkope stoel. De industriëlen zijn me allemaal komen opzoeken, ik had mijn strijd gewonnen.”

“Dit jaar hebben we in Milaan twee, drie stoelen gepresenteerd van vijftig, zestig dollar. Nog te veel, wat mij betreft. Mijn streefdoel was: tien dollar of minder – wat mij betreft het summum van elegantie. Van duizend dollar naar tien dollar in een kwarteeuw. De Italiaanse fabrikanten konden niet langer volgen. Toen heb ik dat contract getekend met Target. Voor vijftig producten, waaronder een stoel van negen dollar. Die stoel is het resultaat van een 25-jarige veldslag. De lijn is nu al zo’n succes dat andere supermarktketens noodgedwongen het voorbeeld van Target zullen volgen.”

Samengevat: “Als je kunt vermenigvuldigen, dan moet je vermenigvuldigen. Als je de prijs van een voorwerp of een dienst kunt laten zakken, dan moet je de prijs laten zaken. Als je een goed idee hebt, dan komt het eropaan dat idee voor zoveel mogelijk mensen beschikbaar te maken. Noem het burgerzin. Je moet verantwoording afleggen tegenover de maatschappij. Of het nu om stoelen gaat, of om badkamers.”

Over Starck 3: “Mijn ontwerp is in feite niet zo belangrijk. Wel mijn politieke geest en de manier waarop die is afgesteld op de technische vereisten waarmee je rekening moet houden als je een product toegankelijk wilt maken. Het juiste product, de juiste technologie, de juiste distributie: dat is design van vandaag – een kristallisatie van liefde, respect en intelligentie. Mijn badkamer, mijn horloge en mijn bril zijn bijna non-design. Ze zijn de vierkantswortelversie van een badkamer, een horloge en een bril, gereduceerd tot de essentie. De technologie drijft het voorwerp, dat veel bescheidener is geworden. Het ontwerp verdwijnt opdat we ons beter zouden voelen. Ik geloof absoluut niet in minimalisme. En toch zijn mijn producten meer en meer gereduceerd tot het minimum.”

Over openbare toiletten: “Ik ben geboren in 1949. Ik heb openbare toiletten gezien die verschrikkelijk vuil waren. Op dat vlak is er enorm veel gedaan, en dat heeft met respect te maken, respect voor de anderen. Varkens zijn niet vuil, ze worden in een vuile omgeving gestopt. Met het Café Costes was ik een voorloper. Ik heb toen veel aandacht besteed aan de toiletten. Met als gevolg dat de mensen zeiden: dit is een aangename plek. Zo heb ik het concept van de salle d’eau ontwikkeld, een extra leefkamer, geen hygiënemachine. Dat geldt evengoed voor de badkamer. Ik heb in mijn badkamer een fauteuil, een schoorsteen en mijn vrouw.”

Over hygiëne: “We wassen ons om te vermijden dat we slecht zouden ruiken. We hebben behoefte aan hygiëne, maar we moeten ook niet overdrijven. Ik had in New York een gesprek met de voorzitter van ’s werelds grootste parfummerk. We gaan samen een parfum ontwikkelen. Ik heb hem nochtans gezegd dat ik niet geloof in de toekomst van parfum. Ik denk dat we almaar meer het lichaam zullen erkennen, en dat we de natuurlijke lichaamsgeur zullen leren te aanvaarden. Die geur draagt een hoop boodschappen uit, waarvan sommige seksueel zijn. De lichaamsgeur camoufleren met een parfum is in feite onmenselijk.”

Over wellness: “Wellness is een nieuw woord waarvan niemand echt weet wat het wil zeggen. Betekent het dat je goed voelen een toekomst heeft? We hebben geen behoefte aan Engelse modewoorden om te weten dat we allemaal gelukkig willen zijn.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content