Mijn vriendin was er het hart van in. Vorige week had haar schoonmaakster gebeld: ze zou voorlopig niet meer komen. De dokter had haar aangeraden het wat rustiger aan te doen. “Oké, alle begrip”, had mijn vriendin gezegd. “Ik wist dat ze afgepeigerd door het leven ging. Een gezin met drie kinderen. Overdag gaan schrobben en dan thuiskomen om opnieuw te beginnen. Ik heb me dikwijls ongemakkelijk gevoeld bij die situatie.” Toch had mijn vriendin zelf een voltijdse job en drie op te voeden kinderen als dagelijkse opdracht. Een beroep doen op huishoudelijke hulp was voor haar de enige mogelijkheid om het leven een beetje leefbaar te houden.

Haar poetsvrouw kwam in het zwart. Eerdere ervaringen met de PWA-dienst waren haar lichtelijk tegengevallen. Voor wat klusjes hadden ze iemand gestuurd die naarstig aan de slag ging, maar toch vooral geïnteresseerd was in het werk dat hij kon versieren na de PWA-uren, in het zwart dus. Bovendien had hij op een blauwe maandag besloten niet meer te komen. Haar aanvraag voor een poetsvrouw was op een lange wachtlijst terechtgekomen en maanden later was die niet echt korter geworden.

Zoals dat dan doorgaans gaat, had ze uiteindelijk via via een kuisvrouw gevonden. Een tof mens, als ze elkaar aan het begin van de dag tegenkwamen, praatten ze wel eens. Over de kinderen, de gezondheid, de zorgen. Bijna als vriendinnen, maar dan kwam onverbiddelijk het moment dat de een naar kantoor moest, de ander naar de dweil. “Weet je dat ik me dan vaak schuldig voelde?” vroeg de vriendin. “Alsof je gedwongen bent mee aan het soppen te gaan, alsof je je er te makkelijk van afmaakt als je een ander je rotzooi laat opruimen. Terwijl ik natuurlijk gewoon mijn uren moet presteren.”

Ze wist niet hoe het verder moest. De poetsvrouw had haar inmiddels laten weten dat ze er helemaal wou mee stoppen. Overspannen, thuis te veel om handen, enz. Mijn vriendin had er weinig tegen in te brengen. Een opzegtermijn bestaat niet bij zwartwerk, als het misgaat, is altijd een van beiden de pineut. “Ik heb vanavond na mijn dagtaak zelf wat geschrobd en geveegd”, vertelde ze. “Op termijn hou ik dat niet vol, maar ik moet zeggen dat het een zeker genoegen geeft. Je ruimt op wat je anders niet ziet. Vaak heb ik meer dan gegeneerd de troep aan haar overgelaten.”

Behalve schuld, moet ook schaamte een gevoel zijn dat menig vrouw-met-hulp-in-huis kent. Vandaar dat vaak de dag voordien al de paniek toeslaat: oei, de schoonmaakster komt! De relatie tussen werkgeefster en werkneemster – meestal is het huishouden nog altijd in handen van vrouwen – is immers ingewikkelder dan ze lijkt.

Het Nederlandse maandblad Opzij legde ooit zijn oor te luisteren bij werksters. De meesten bleken in principe geen hekel te hebben aan huishoudelijk werk, blij te zijn met zowel de extra inkomsten die het opleverde als met het contact met hun werkgevers. Volgens Opzij zouden ze ook liever een vuil huis schoonmaken dan “de boel bijhouden.” Andere pluspunten: de zelfstandigheid en het feit dat het werk te combineren is met andere taken. Bovendien werd uitgerekend het zwartwerk gewaardeerd: het was geen voltijdse baan, iets wat ze erbij konden nemen. Bij een studiebeurs, een uitkering of het inkomen van hun partner. De nadelen (geen sociale zekerheid) namen de meeste werksters voor lief.

De werkgeefsters kwamen in het artikel niet aan bod. “Vind vandaag maar eens iemand die wil en kan komen schrobben”, verzuchtte mijn vriendin. “Bovendien is het niet evident om zomaar een onbekende binnen te halen in je territorium. Behalve de sleutel geef je veel vertrouwen. Als die vrouw op een dag zegt ik stop ermee, gaat dat verder dan het opzeggen van een illegale afspraak.”

Dat de regering aanstalten maakt om het zwartwerk in het huishouden aan te pakken, is in principe toe te juichen. Eindelijk witte poetsvrouwen (en -mannen?) die aan kwaliteitsnormen moeten voldoen.

Maar misschien moeten de bedrijven die deze arbeidskrachten uitsturen beseffen dat het om méér gaat dan stof afnemen. Vroeger was het standenverschil tussen de meid en de bazin duidelijk. Vandaag gaat het om gelijkwaardige vrouwen die allebei op het randje van te veel staan. Lotgenoten. “Daarom vind ik haar vertrek erger dan het probleem dat er een nieuwe gevonden moet worden”, zegt mijn vriendin.

Johanna Blommaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content